Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 29 januari 2016

Genealogisch blog 3



Link gevonden

Mijn schoonmoeder wist met ijzeren precisie te vertellen wanneer familieleden geboren waren, wanneer ze in het huwelijk getreden waren of waren overleden. Toen ik, vele jaren geleden, begonnen was met het opstellen van de stamboom van de familie van mijn vrouw, heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het geheugen van mijn schoonmoeder. Binnen de kortste keren had ik een flinke stamboom van de Amsterdamse familie van Haeften.

Aanvullende gegevens zocht ik vergeefs op internet. Geen stamboom van de Amsterdamse familie van Haeften. Wel vond ik op internet veel informatie over adellijke van Haeftens, informatie die terugging tot de 13e eeuw. Als ik al die adellijke personen toch eens zou kunnen linken aan die Amsterdammers…..

Genlias, de voorganger van wiewaswie.nl bevatte nog geen gegevens uit de Burgerlijke Stand uit Amsterdam. Er zat niets anders op dan verder te zoeken in het Gemeentelijke Archief. Diverse keren stapte ik op de trein om te achterhalen van wie die Amsterdamse van Haeftens afstamden. En passant deed ik ook onderzoek naar leden van mijn eigen familie, die naar Amsterdam waren verhuisd. Met stapels geprinte gezins- en personenkaarten kwam ik naar huis. Ik had gevonden wat ik zocht!

Al die van Haeftens uit Amsterdam hadden één gemeenschappelijke voorvader, Johan van Haeften Jzn jr., die zich in 1803 vanuit Utrecht via Nederlands-Indië in de Amsterdamse Jordaan vestigde. Verdere naspeuringen brachten me in contact met Joop Fredriks, die in eigen beheer een alleraardigst boek geschreven had over deze Johan van Haeften Jzn jr.

De stamvader van de Amsterdamse tak van de familie was in 1765 in Utrecht geboren. Hij was een rechtstreeks nakomeling van de Utrechtse patriciërsfamilie van Haeften, die op hun beurt weer afstamden van de edellieden uit de Betuwe. De familie van mijn vrouw stamde af van edelen! De familieleden waren weliswaar zelf niet meer van adel, maar wel verwant aan de jonkheren en jonkvrouwen elders in het land. Vol trots liet mijn schoonmoeder me een tegel en een bord zien met het familiewapen. Geen twijfel meer mogelijk.

Van Haeften
Tegel met familiewapen

Genoemde Johan ging varen in dienst van de VOC en klom op tot Luitenant ter Zee. In Indië trad hij in 1790 in het huwelijk met Maria Migelina Vauquet de Tan. Uit dat huwelijk zou een zoon geboren zijn. Maria overleed in 1795. Vier jaar later trouwde Johan op Ceylon (Sri Lanka) met Louisa de la Fontaine. Die kende mijn schoonmoeder wel, gewoon Louise Fontijn, over haar werd in de familie wel gesproken.

In 1805 ontsloeg de VOC Johan oneervol wegens bovenmatig drankgebruik. Johan, inmiddels vader van drie kinderen, ging failliet. Sindsdien leidde hij een liederlijk bestaan, was bijna elke dag dronken, viel op straat mensen lastig en was gewelddadig tegen zijn vrouw. Die overwoog van hem te scheiden, maar deed dat nooit. Sterker, er kwamen nog zes kinderen, van wie de laatste levenloos geboren werd.

In oktober 1810 werd Johan, op verzoek van zijn vrouw (!), wegens verkwisting en dronkenschap voor twee jaar opgesloten in het Nieuwe Werkhuis in Amsterdam. Na ruim een maand verzocht Louisa de schepenen haar man vrij te laten, omdat zij weer zwanger was.

Johan Jansz van Haeften jr.
Bevel tot bewaring

In 1812 werd Johan na een huiselijke ruzie en verzet tegen de politie opnieuw opgesloten in het verbeterhuis. Hij moest zes weken brommen. Louisa overleed op 21 januari 1820. In 1821 werd Johan, op verzoek van de familie, weer tot twee jaar hechtenis veroordeeld.

Van 1829 tot aan zijn dood leefde Johan van de bedeling. Hij overleed op 13 april 1835. Vier dagen later werd zijn lichaam met een koets naar het Karthuizer Kerkhof gebracht en daar begraven.



Tiel, 27-01-2016


Meer weten? Lees:

Joop Fredriks, Johan van Haeften Jzn jr (1765-1835). Biografisch overzicht. Amsterdam, 2004, Uitgave in eigen beheer. Op CD te bestellen bij: jmfred@hetnet.nl Kosten € 5,00 incl.verzending

donderdag 28 januari 2016

Genealogisch blog 2




Brieven

Gegrepen door de beschrijving van de Nederlandse politiek rond de Politionele Acties in voormalig Nederlands-Indië in het boek “Na de bevrijding, de loodzware jaren 1945-1950” van Ad van Liempt realiseerde ik me, dat twee broers van mijn moeder ook in Indië hadden gezeten. Als dienstplichtige soldaten werden zij daarheen gestuurd, waarschijnlijk tegen hun wil.
Mijn beide ooms, die door hun verblijf in Ned. Indië een speciale band met elkaar hadden, vertelden niet veel over Indië, alleen dat het zo’n mooi land was, dat er zulke aardige mensen woonden. Of ze aan gevechtshandelingen hadden deelgenomen wilden ze niet vertellen, nooit.
Pas door het boek van Van Liempt ben ik mij gaan afvragen: wat deden mijn ooms eigenlijk in Indië, waarom waren ze daarheen gestuurd? Hebben ze gevochten? Hoe hebben ze hun verblijf in onze voormalige kolonie beleefd?
Nog tal van andere vragen kwamen bij mij op, geen vragen over de Nederlandse politiek ten aanzien van de drang naar vrijheid van de Indonesiërs. Die had Van Liempt uitvoerig beschreven. Nee, meer vragen naar de kleine geschiedenissen van mijn ooms. Hoe vonden ze het zo ver van huis te zijn? Voelden ze zich eenzaam? Hoe beleefden ze de gevechtshandelingen? Hoe keken ze tegen de Indische vrouwen aan? Waren ze wel rein?, zoals hun moeder regelmatig vroeg.
Het hen zelf vragen kon niet meer, beiden zijn overleden. Ik moest zelf op onderzoek uit. Bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in ’s Gravenhage kreeg ik inzage in de kwartaalrapportages van hun commandanten. En via het NIMH kwam ik terecht bij Defensie Materieel Organisatie, Jont IV Commando, C4I&I Informatiebeheer in Kerkrade. Van deze dienst ontving ik kopieën van alle documenten uit de persoonlijke dossiers van mijn ooms. De belangrijkste bronnen voor mijn onderzoek vormden echter brieven. Een van mijn ooms had alle brieven die hij kreeg van zijn ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen allemaal bewaard. Vooral de meer dan 50 brieven van zijn moeder vormden mijn belangrijkste bronnen. Oma schreef haar jongens twee keer per week, vaak hetzelfde aan de beide broers in het verre Indië. Of ze verwees in de brief aan de een naar wat ze aan de ander had geschreven. Van de kinderen van mijn oom kreeg ik kopieën van die brieven.
Door middel van haar brieven waakte oma over de “reinheid” van haar jongens. Grote angst sprak uit haar woorden. Zouden haar jongens wel levend thuisvaren? Ze maakte zich zorgen over enge tropische ziektes en of ze wel gezond te eten kregen. Ze vroeg zich regelmatig af of de jongens nog wel leefden volgens de regels van hun geloof. Baden ze wel elke dag hun weesgegroetjes? Zegden ze wel elke dag een oefening van berouw op? Vergaten ze de rozenkrans niet en de H. Mis op zondag?
De brieven van oma vormden de belangrijkste basis voor mijn boek “Ze spraken er niet over, Twee Amersfoortse broers in Nederlands-Indië”, uitgegeven bij Boekscout.nl in Soest.

Paul Welling
Het telegram dat mijn geboorte aankondigde

Door de brieven van moeder Bosman kwam ik ook veel te weten over de eerste maanden van mijn eigen leven. Mijn vader stelde zijn zwagers via een telegram op de hoogte van mijn geboorte in de middag van 20 augustus 1948. Vol trots schreef oma de volgende dag de jongens over haar eerste kleinzoon. Een flinke jongen, noemde ze mij, die acht pond en vier ons woog. Bij mijn doop, de volgende dag, had ik mijn duim al in mijn mond, maar de mouwen van mijn doopjurk waren al wat te nauw.

Zij spraken er niet over
Mijn boek over de Indische tijd van mijn ooms

Omdat ik zo groot was, viel de bevalling mijn moeder zwaar en het was maar goed, dat ze in het ziekenhuis lag. Na een dag of vijf was ze er al weer aardig boven op. Wanneer ze het Homeopathisch Ziekenhuis in Oudenrijn mocht verlaten, zou ze naar Amersfoort gaan om "thuis" verder aan te sterken. Mijn vader moest als journalist in Amsterdam verslag doen van Koninginnedag en zou daar een paar nachten blijven slapen. Mijn moeder was nog niet in staat voor haar gezin te zorgen op de kleine bovenwoning aan de Lessinglaan in Utrecht. Eenmaal thuis in Amersfoort stapte mijn vader met mij op zijn arm zo trots als een pauw heen en weer voor de grote spiegel. En ik maar lachen.
Pas op 17 oktober 1948 schreef oma, dat mijn vader en moeder en ik weer naar Utrecht waren gegaan.

Tiel, 26-01-2016

Meer weten? Lees:
Paul Welling, Ze spraken er niet over. Twee Amersfoortse broers in Nederlands-Indië. Soest : Boekscout 2015. 156 blz.  Index. ISBN 9789402219401. Prijs € 18,15. Te bestellen via boekscout.nl