Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 11 september 2023

Genealogisch blog 710

 

Gered door ziekte

In Genealogisch blog 548 van 12 juni 2021 vertelde ik onder meer hoe de broers Lion en Meijer Swaab uit Utrecht ontsnapten uit Westerbork. Hun ontsnapping was echter van korte duur. De Duitsers pakten de twee jongens weer op. Via Westerbork gingen ze naar Auschwitz, daar overleefden ze, maar de zgn. dodenmarsen werden hun fataal.

Lion en Meijer waren de twee jongens uit het gezin van Philip Swaab en Sara Zegerius. Het gezin telde ook twee meisjes, t.w. oudste dochter Heintje, die Henny werd genoemd, en dochter Judith, die ze Jetty noemden.

Het gezin van Philip Swaab en Sara Zegerius behoorde tot de joodse gemeenschap van Utrecht. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden ca. 1300 Joden in Utrecht. De meesten van hen waren venters en winkeliers. Zo ook Philip Swaab, hij opende een speciaalzaak op het gebied van verlichting en elektrische apparaten eind februari 1939 op het adres Voorstraat 3. Voor die tijd verdiende Philip de kost als handelsreiziger.

Utrechts Nieuwsblad, d.d. 01-03-1939

Philip Swaab kwam in Utrecht ter wereld op 15 september 1898. Er zijn bronnen die aangeven dat hij op 12 september 1898 geboren zou zijn. Philip was een zoon van Meijer Swaab (1877-1934) en Heintje van Leeuwen (1878-1935). Hij kwam uit een gezin van acht kinderen, was de oudste zoon en had nog een oudere zus boven zich.

Toen hij 20 jaar was, trouwde Philip in Amsterdam met de 18-jarige Sara Zegerius op 13 november 1918. Sara werd in Amsterdam geboren op 18 september 1900 als dochter van Levi Zegerius en Judik de Korte. Bijna een jaar later diende het eerste kind van Philip en Sara zich aan. Dochter Heintje, die later Henny werd genoemd, aanschouwde het eerste daglicht op 13 mei 1919 in Utrecht. Henny woonde als leerling-verpleegster op de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. In de loop van 1942 mochten Joden alleen nog maar bij joodse instellingen werken. Daarom vertrok Henny naar Amsterdam en ging ze werken in het Nederlandsch Israëlitisch Ziekenhuis. Op haar werk leerde ze David Aronson kennen, die uit Rotterdam afkomstig was. Hij was als fysiotherapeut ook niet meer welkom bij zijn werkgever en vond een nieuwe baan in het Nederlandsch Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam, terwijl hij inwoonde bij zijn broer. De roepnaam van David was Dé. Het klikte tussen hem en Henny en op 25 februari 1942 gaven ze elkaar hun ja-woord. Dé was op 17 december 1915 in Arnhem geboren.

Hoe het Henny precies vergaan is in de daarop volgende jaren is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk heeft ze een tijd ondergedoken gezeten in Arnhem, toen het in Amsterdam ook niet meer veilig voor haar bleek te zijn. Hoe dan ook, op 10 december 1943 kwam ze terecht in barak 67 in Westerbork. Op 8 februari 1944 werd ze op transport gesteld naar Auschwitz. Daar werd ze drie dagen later door vergassing vermoord door de nazi’s.

Kaart Arolsen Archiv van David Aronson

Dé Aronson maakte onderdeel uit van het verzet in Utrecht tegen de Duitsers. Hij werd echter door de nazi’s opgepakt in de Boothstraat en kwam via Vught en Westerbork in Auschwitz terecht, waarschijnlijk ook met het transport van 8 februari 1944. Dé overleefde Auschwitz en nog tal van andere kampen waarheen hij later gestuurd werd. Na de oorlog besloot hij terug te gaan naar Arnhem. Daar vernam hij van het Rode Kruis, dat echtgenote Henny de gaskamers niet overleefd had. Enige tijd later hertrouwde hij met een vrouw die ook de verschrikkingen van Auschwitz had overleefd. Dé overleed in Hulst in 2007.

Over de beide zonen van Philip Swaab en Sara Zegerius heb ik in eerdere Genealogische blogs geschreven. Zij ontsnapten beiden uit Westerbork, werden weer in hun kraag gepakt en afgevoerd naar Auschwitz. Ze overleefden het kamp, maar de zgn. dodenmarsen bleken te zwaar voor hen te zijn. Beiden lieten ergens in Midden-Europa het leven.

Sara Zegerius en haar kinderen, vlnr: Jetty, Lion, Henny en Meijer, foto: familie archief

Judith Swaab, oftewel Jetty, werd niet door de nazi’s opgepakt omdat ze in het ziekenhuis lag. Ze had een zwakke gezondheid, omdat ze leed aan tuberculose. Ze moest daarom vaak geopereerd worden. Maar het verblijf in het ziekenhuis betekende wel haar redding.

Na de oorlog werd haar duidelijk, dat zij de enige overlevende van het gezin was. Ze vond onderdak bij ene mevrouw Degen, de eigenaresse van Degens Modezaak aan de Utrechtse Catharijnesingel op nummer 18. In de woning boven de winkel, met het nummer Catharijnesingen 18 E bis, woonde mevrouw Degen met haar gezin.

Catharijnesingel 18, geheel links, foto: Utrechts Archief

Bij de ontwikkeling van Hoogcatharijne zijn de panden op de foto hierboven gesloopt. In het pand Catharijnesingel 18 bevond zich toen een fotozaak. Het contact tussen Jetty en mevrouw Degen kan ontstaan zijn door de reactie van Jetty op een advertentie, waarin mevrouw Degen een meisje zocht voor de huishouding. Vermoedelijk hebben beiden dames contact gehouden tot na de oorlog. Het is ook mogelijk, dat mevrouw Degen bevriend is geweest met familie van Jetty, maar dat lijkt mij niet waarschijnlijk.

Hoewel ze de oorlog had overleefd, ging het met de gezondheid van Jetty niet goed, de tuberculose had haar stevig in zijn greep. Ook een aantal operaties mochten niet baten, de laatste operatie onderging ze in Hilversum. Judith Swaab overleed op 23 maart 1950 in Utrecht. Ze bereikte de leeftijd van 25 jaar.

De Duitsers hebben Philip Swaab ongetwijfeld opgepakt in Utrecht, nadat Rauter bevolen had dat de stad eind 1942 “Judenfrei” moest zijn. Philip kwam op 5 oktober 1942 aan in Westerbork. Hij kreeg gevangenennummer 118119. Op 30 oktober 1942 volgde voor Philip en nog een 658 andere gevangenen het transport naar Auschwitz. Tijdens de reis naar Auschwitz moesten bij Cosel, zo’n 80 km ten westen van Auschwitz, 200 personen de trein verlaten om daar in de omliggende kampen te werken. 

Monument voor de Nederlandse omgekomenen in/bij Cosel

Philip Swaab moet een van hen geweest zijn. Dat maak ik op uit het feit, dat hij niet in Auschwitz is omgekomen, maar ergens in Midden Europa. Philip bezweek op 31 januari 1944. Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat Philip omgekomen is tijdens een van de dodenmarsen.

Sara Zegerius werd in december 1943 door de nazi’s opgepakt. Zij werd op 10 december 1943 ondergebracht in barak 67 in Westerbork. Op 25 januari 1944 volgde transport naar Auschwitz, samen met 947 andere gevangenen. Van het vonden de nazi’s 190 mannen en 69 vrouwen nog geschikt om voor hen slavenarbeid te verrichten. Helaas gold dat niet voor Sara. Zij ging rechtstreeks naar de gaskamers op 28 januari 1944. Ze bereikte de leeftijd van 43 jaar.

 

Tiel, 11 september 2023