Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 31 januari 2016

Genealogisch blog 6



Risico

Het schrijven van een biografie van een persoon uit een familie, die onderwerp is van je genealogisch onderzoek, is een risicovolle onderneming. Lange tijd ben je bezig gegevens te verzamelen over het leven van de persoon die je wilt gaan beschrijven. Op internet is veel te vinden, maar lang niet alles. Bezoeken aan één of meerdere archieven zijn ook noodzakelijk. Wanneer je alle gegevens bij elkaar hebt en geordend hebt, kun je beginnen met schrijven.

Maar voordat je begint met schrijven: loop al je bronnen nog eens goed na. Ben je niets vergeten, heb je mogelijk wat over het hoofd gezien? Herhaal dat tijdens het schrijven een paar keer.

Mij is het een paar keer overkomen, dat ik na het schrijven van een biografie nog nieuwe informatie vond. Een keer, omdat ik op internet volkomen nieuwe en onbekende informatie aantrof. Ik hoefde mezelf niets te verwijten. Dit was niet te voorzien geweest. Wel jammer.

Maar toen ik van de week het stukje  “Link gevonden” schreef en het boek van Joop Fredriks over Johan van Haeften Jzn jr. nog eens doorbladerde, kon ik me wel voor de kop slaan. In het boek van Fredriks las ik, dat er over de deplorabele toestand van Johan van Haeften Jzn jr. en zijn gezin na de dood van zijn vrouw, familieberaad was geweest, waarbij zijn oom Jacob van Haeften een belangrijke speelde.

Jacob van Haeften
Biografie van Jacob van Haeften

In mijn boek over het leven van deze Jacob van Haeften vertel ik, dat hij betrokken is geweest bij verschillende zaken, die in de familie speelden. De bronnen die ik gebruikte repten met geen woord over het feit, dat hij zich ook ingelaten heeft met zijn Amsterdamse neef. Dat moet ik 12 jaar geleden wel gelezen hebben!, maar toen was me nog niet duidelijk welke rollen Jacob van Haeften allemaal gespeeld heeft. Dat kwam pas echt toen ik begon met de research die ten grondslag ligt aan het boek over hem. Ik verzamelde drie archiefdozen vol met gegevens en heel veel vermeldingen in de literatuur. Maar nooit meer gedacht aan het boek van Fredriks, terwijl het toch in mijn boekenkast staat.
Wat deed Jacob van Haeften, zelf rechter in Heerenveen, voor zijn neef, die de weg kwijt was? Tijdens familieberaad van 31 maart 1821 stemde Jacob, zelf inmiddels 70 jaar oud, ermee in Johan’s zoon Piet in huis te nemen en voor 2/5 deel tot 1826 bij te dragen in het onderhoud van alle kinderen. Daarmee was voor hem jaarlijks een bedrag van fl. 220,00 gemoeid, geld dat hij makkelijk kon missen. 


Heerenveen
Huizen in Heerenveen waarin Jacob van Haeften gewoond heeft
Toen Johan op 24 juni 1823 te horen kreeg, dat hij op de 29e het Spin en Werkhuis in Amsterdam na twee jaar zou mogen verlaten, stuurde hij direct een brief naar Jacob met een verzoek om hulp en ondersteuning. Een week later veroordeelde Jacob op scherpe toon het gedrag van zijn neef. Fijntjes liet hij Johan weten al voor zijn zoon te zorgen. Pas wanneer Johan ervan blijk gegeven zou hebben, zich ook buiten het gevang te kunnen gedragen, zo antwoordde Jacob, dan zou hij zich een mensenvriend tonen, ook al was Johan de familienaam van Haeften onwaardig.

Piet ging in 1824 weer terug naar Amsterdam om als scheepsjongen bij de Marine te gaan werken op het fregat “Rupel”. De “Rupel” stond onder commando van Kapitein ter Zee J.H. Bolken. Piet trad in dienst voor de tijd van 8 jaar tegen een gage van fl. 6,00 per maand. In de tweede helft van 1826 verhuisde Jacob van Heerenveen naar Oudenrijn bij Utrecht.


Tiel, 31 -01-2016

Meer weten? Lees:
Paul Welling, Jacob van Haeften, een 'waanwijze' Utrechter. Soest : Boekscout 2014. 431 blz.  Index. ISBN 9789402207583. Prijs € 22,75 .Te bestellen via www.boekscout.nl

zaterdag 30 januari 2016

Genealogisch blog 5



Verlies-verlies

In de economie kennen we het verschijnsel van win-win-situaties. Het voordeel voor de één leidt ook tot voordeel voor de ander. Het tegenovergestelde komt echter ook voor, een zgn. verlies-verlies-situatie. Maar daar hoor je niet zo veel over. Niemand loopt te koop met het verlies, dat twee partijen kunnen lijden bij een transactie.

Een mooi voorbeeld van zo’n verlies-verlies-situatie kwam ik tegen, toen ik in 2014 de biografie van mijn vader Albert Welling uit 2010 herschreef. Mijn vader was van 1965 tot 1967, toen het blad opgeheven werd, hoofdredacteur van het gezinsweekblad de Katholieke Illustratie, uitgegeven door De Spaarnestad NV. Het blad bestond in december 1966 honderd jaar. Reden genoeg voor een spraakmakende jubileumuitgave en zelfs om vier audiënties bij de Paus te organiseren voor de lezers van het blad.


Katholieke Illustratie
Jubileumnummer 100 jaar Katholieke Illustratie


In de voorbereidingsfase van het jubileumnummer benaderde mijn vader onder meer de schrijver Gerard van het Reve, die kort tevoren toegetreden was tot de Rooms Katholieke Kerk en die daardoor toen in het middelpunt van de belangstelling stond. Hij schreef aan de ‘burgerschrijver’ :


“Ik zou een poging willen ondernemen om U te strikken voor een bijdrage. Ik hoop, dat U hiertoe althans in principe bereid zult zijn.”



Van het Reve antwoordde door ziekte pas op 7 september:



“ Wat een bijdrage betreft: ik heb niets liggen. Maar lijkt U een of ander “huiselijk” interview niet aardig? Laten we zeggen een kijkje in Van het Reve zijn keuken. Niet zo zeer over God of literatuur, maar over mijn katten, mijn meubels – de kleine menselijke dingen, bedoel ik. Na vermelding van de grote vlucht van de boeken ‘Op Weg’ en ‘Nader tot U’, gelul over plant of dier, mijn jeugd, de liefde, de zwaarmoedigheid, etc.”

Mijn vader kon zich vinden in de opstelling van Van het Reve en liet hem weten, dat zijn redacteur Rogier van Aerde contact zou opnemen. Van het Reve reageerde weer met een brief, die mijn vader ongelezen doorgaf aan zijn redacteur. Van Aerde maakte een afspraak met Van het Reve voor een interview, maar per brief van 5 oktober 1966 annuleerde mijn vader, als hoofdredacteur, die afspraak uit principiële overwegingen. Hij schreef:


“Pas nu ontdek ik in Uw brief, die ik rechtstreeks aan hem (van Aerde) had doorgegeven, dat U er prijs op stelt voor een interview te worden gehonoreerd. Op dat punt neem ik principieel een ander standpunt in.

Als u een artikel had willen schrijven had ik het graag en goed gehonoreerd. Bij een interview lijkt mij een dergelijke gedragslijn onjuist. Zij opent de weg naar verkeerde verhoudingen en dat wil ik trachten te voorkomen. Ik schrijf U dat openlijk omdat U er recht op hebt te weten waarom wij een eerder ingenomen standpunt wijzigen.”


Er kwam geen bijdrage van Gerard van het Reve in het jubileumnummer van de Katholieke Illustratie. Dat kostte het blad een aanzienlijke losse verkoop. En Van het Reve kreeg door zijn opstelling geen honorarium.

Kopieën van de correspondentie tussen mijn vader en Gerard van het Reve heb ik in bezit.



Tiel, 30-01-2016

vrijdag 29 januari 2016

Genealogisch blog 4




Archieven


Mijn genealogische onderzoeken hebben me de afgelopen jaren naar vele archieven geleid. Ik vond en vind nog steeds een bezoek aan een archief iets spannends, zeker wanneer ik met werkelijk oude documenten bezig ben. Oude charters doen me beseffen, dat men vroeger net als nu van alles en nog wat vastlegde om daar later, om wat voor redenen dan ook, op terug te kunnen vallen. Eertijds gebruikte men perkament of papier, tegenwoordig wordt papier steeds meer verdrongen door bites. Oude documenten zijn altijd wat stoffig (handen wassen na afloop is noodzakelijk), terwijl een moderne computer eigenlijk heel afstandelijk en steriel is.

Maar het is goed, dat de archieven de zegeningen van de moderne technologie hebben ontdekt. Heel veel documenten zijn al gescand. Diverse archieven scannen documenten, die dat nog niet zijn, op verzoek. Natuurlijk kost dat een paar centen. Maar ook daar komt verandering in. De archieven beseffen, dat ze veel klanten kunnen binden door documenten on line gratis ter beschikking te stellen. Een prima ontwikkeling. De archieven zullen steeds minder fysieke bezoeken kunnen tellen, maar steeds meer on line.

De archieven, die ik bezocht zijn in twee categorieën in te delen:

1.     algemene archieven, zoals het Nationale Archief in Den Haag, maar ook bijv. het Noord Hollands Archief in Haarlem;

2.     Thematische archieven, zoals het Koninklijk Huis Archief of het archief van de Rijksdienst Erfgoed Nederland.

Het verschil tussen beide categorieën is simpel. In de algemene archieven worden stukken bewaard, die betrekking hebben op de (regionale) geschiedenis en genealogie. In de thematische archieven vind je enkel materiaal, dat betrekking heeft op het thema van het archief. Er is nog een verschil: voor nagenoeg alle algemene archieven moet je een toegangspasje hebben, dat aangemaakt wordt bij een eerste bezoek. 

Archiefpasjes
Enkele toegangspasjes


De thematische archieven gebruiken nauwelijks toegangspasjes. Ik heb er alleen een voor de bijzondere collecties van de bibliotheek van de Universiteit van Utrecht. De overige thematische archieven kun je bezoeken zonder een toegangspasje. Maar dat betekent niet, dat je er zo maar naar binnen mag. Een bezoek aan het Koninklijk Huis Archief bij Paleis Noordeinde in ’s Gravenhage moet je ruim van te voren on line aanvragen. Het duurt dan lang voordat je antwoord krijgt, want je wordt in die tijd gescreend. Mag je het archief bezoeken, dan moet je je melden bij de Marechaussee, je identiteitskaart afgeven en met een dagpasje mag je dan naar binnen, al dan niet begeleid door twee potige wachten.

Een vergelijkbare ervaring had ik bij een bezoek aan het archief van de NederlandsInstituut voor Militaire Historie. Daar was het vinden van het archief in Gebouw 35 H-Toren op het immense terrein van de Frederikkazerne in ’s Gravenhage een tijdrovende bezigheid.

Waar ik me bij ieder bezoek aan een algemeen archief over verbaas, is het feit, dat elk archief zijn eigen toegangspasje heeft. Dat zou toch eenvoudiger moeten kunnen. Één pasje voor alle archieven! Spaart een hoop plastic uit en voorkomt uitpuilende mapjes met pasjes. Ik heb een dergelijke opmerking al vaak tegen medewerkers van de studiezalen gemaakt. Steeds kreeg ik hetzelfde antwoord: we moeten ons onderscheiden.

Volgens mij zit het onderscheid niet in een eigen toegangspasje, maar in de collectie, die is uniek.


Tiel, 29-01-2016