Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 20 januari 2017

Genealogisch blog 144



Verhoevenstraat

De kwekerij van mijn grootvader aan de Kapelweg in Amersfoort was ook bereikbaar via de Verhoevenstraat. Tussen een bouwbedrijf en Kruidenier van Ginkel op nr. 20 liep een pad naar achteren naar het bedrijf van opa. In de loop der jaren veranderde de zaak van Van Ginkel van een kleine bediende kruidenierswinkel, waar mijn oma haar dagelijkse boodschappen deed die dan in een boekje werden genoteerd en die eens per week werden afgerekend, tot een middelgrote supermarkt. Daardoor kwam het magazijn van Van Ginkel steeds verder naar achteren. Mijn grootvader was daar niet gerust op. Wanneer de groothandel een bestelling bij Van Ginkel kwam afleveren, was het bedrijf van opa enige tijd niet bereikbaar via de Verhoevenstraat. Ook Van Ginkel maakte gebruik van het pad. Uiteindelijk moest Van Ginkel het loodje leggen, toen Appie op de Leusderweg een grote supermarkt opende.  

Verhoevenstraat
Verhoevenstraat, bij pijl was de winkel van Van Ginkel

’s Avonds sloot opa het pad af met een hek, precies waar zijn perceel ophield. Het pad van puin en aarde was net zo breed, dat een niet al te grote vrachtwagen bij de bedrijfsschuur kon komen om balen turfmolm of cokes af te leveren. Grotere vrachtwagens moesten in de Verhoevenstraat blijven staan en werden daar gelost. Met kruiwagens transporteerden opa en zijn knechten de goederen dan naar de kwekerij  Bij slecht weer stond je op het pad en de ruimte voor de schuur tot je enkels in de modder.
Vlak naast de schuur, die opa gebruikte voor opslag van gereedschap, materialen en voor stalling van zijn bakfietsen, stond een loods van golfplaat. Opa verhuurde die aan drogist Te Kloese, die zijn winkel had op de ene hoek van de Kapelweg en de Verhoevenstraat; op de andere hoek zat een bakker. Het smalle gangetje tussen de loods van Te Kloese en de schuur van opa deed dienst als waterplaats voor de mannen die op de kwekerij werkten. Er was geen wc op het bedrijf en oma had beslist, dat ze alleen voor het grote werk gebruik mochten maken van het toilet in huis.
Te Kloese gebruikte de loods voor opslag van schildersmaterialen. Hij had ook een schildersbedrijf. In het eerste jaar dat ik bij mijn grootouders woonde, ontdekte dat er in die loods een grote stapel helmen lag. Nog van de oorlog? Onmiddellijk wist ik waar ik een deel van die helmen voor zou kunnen gebruiken: de volgende ontvangstweek van de Hogere Tuinbouwschool in Utrecht waar ik studeerde. Te Kloese was blij, dat hij op een makkelijke manier van die oude troep afkwam. In Utrecht verplichtten we de nuldejaarsstudenten bij aanvang van het volgende studiejaar (1969) die helmen, voorzien van een nummer, op hun hoofd te zetten tijdens de ontvangstweek (zeg maar gewoon ontgroening). Met de helmen op en gekleed in jutezakken lieten we de feuten in een lange rij door Utrecht marcheren. Van de Rich. Wagnerlaan via het station (Hoog Catharijne bestond nog niet) naar de Maliesingel naast de Schouwburg. Daar moesten de klooien in het gras gaan liggen en met z’n allen de naam van onze studentenvereniging vormen: Horticultura. Het comité, dat de Ontvangstweek organiseerde, zat op een wagen achter de auto van een van de ouderejaars aan de kop van de stoet.

Paul Welling
Met helmen op en in jutezakken dwars door Utrecht, 1969, ik zit midden achterop

Naast de bedrijfsschuur bevond zich het tweede ondergrondse stookhok, waarin je afdaalde via een gammele ladder. Daar stond de ketel die de achterste kas en een paar platte bakken verwarmde. Wanneer ik in de kerstvakantie in Amersfoort logeerde, liet opa mij bij strenge vorst ’s nachts voor de ketels zorgen. Om ca. 03.00 uur stond ik op kleedde me warm aan en liep naar achteren om de ketels van cokes te voorzien en te kijken of er geen leidingen gesprongen waren. Opa kon dan een nachtje doorslapen. Toen het bedrijf op aardgas was overgeschakeld, kon opa ’s winters elke nacht doorslapen.
Voor het vervoer van gereedschap en plantmateriaal maakte opa gebruik van bakfietsen, hij kon niet autorijden. Hij heeft zelfs nooit zijn rijbewijs gehaald, hij was volkomen ongeschikt om een auto te besturen. Een paar keer per week moesten er wel  planten naar de veiling, eerst nog in Amersfoort en later in Utrecht naast de fabrieken van DE aan de Vleutenseweg. Niet alle cyclamen, begonia’s van het ras Nelly Visser en coleus konden aan huis verkocht worden, zoals wel al het perkgoed. Meestal charterde opa het gesloten VW-busje van zijn zoon die ook in de zaak zat. Met planken werden verschillende lagen gemaakt waarop de veilingkisten met planten stonden. Opa ging altijd mee naar de veiling. Hij vond het belangrijk contact te hebben met de keurmeesters en eventuele kopers. Was het VW-busje niet beschikbaar, dan vroeg opa zijn collega Hamersveld of die voor hem wilde rijden. Tegen een vergoeding uiteraard.

Bloemenveiling Utrecht aan de Vleutenseweg
Bloemenveiling Utrecht aan de Vleutenseweg

Soms, tijdens een schoolvakantie, mocht ik mee naar een klant waar opa de tuin moest doen. Een enkele keer stond hij me toe op de bakfiets te rijden. Hij reed er dan zelf op zijn Solex naast. Het was een hele kunst de Amersfoortse Berg op en af te rijden met de bakfiets, zeker wanneer die zwaar beladen was met grond en zo. Om van de Verhoevenstraat naar de Kapelweg te komen was al een hele trap. Vooral van de Amersfoortse Berg af was link, werd de snelheid te groot dan dreigde de bakfiets te scharen. Dat is me een keer overkomen met een lelijke val tot gevolg.

Bakfiets
Bakfiets
Drie knechten van opa zijn me bijgebleven. Allereerst Jürgen, een Duitser, die een wonderlijke mengeling van Duits en Nederlands sprak. Mij staat bij, dat hij in de dertiger jaren uit Duitsland was gevlucht, een goede Duitser dus. Meestal werkte hij op de kwekerij, slechts af en toe in de tuinen om problemen met klanten te voorkomen. Ik mocht Jürgen graag.
De tweede was Wim van Dijk. Eigenlijk was hij marktkoopman in bloemen, maar alleen van de handel kon hij niet leven. Opa maakte handig gebruik van het feit, dat Wim een marktvergunning had. Vroeg op vrijdagmorgen, van voorjaar tot herfst, laadde Wim zijn eigen gesloten bakfiets vol met opa’s planten om die te koop aan te bieden op de bloemenmarkt op het Havik. Van de verkochte planten kreeg Wim een zekere commissie.

Bloemenmarkt aan Havik in Amersfoort
Bloemenmarkt aan Havik in Amersfoort

Toen mijn grootvader de zaak definitief had overgedaan aan zijn oudste zoon Frans en van Drees ging trekken, hield hij de kwekerij op de Kapelweg aan. Hij wilde nog niet stoppen. Samen met Hardloper, een man van zijn leeftijd die een eigen bloemenwinkel had gehad op de Leusderweg, teelde hij zijn perkgoed, cyclamen, geraniums, begonia’s, fatshedera’s en wat al niet meer. De mannen konden het samen goed vinden. Het werktempo lag niet meer zo hoog. Ze wisten, dat, in de jaren dat ik bij opa en oma woonde, ik op zaterdagmorgen de kwekerij zou opruimen. Zij konden hun troep laten liggen en ik verdiende een extra centje.
In het voorjaar van 1971 brak oma haar heup. Ik kon tot mijn spijt niet langer bij mijn grootouders blijven wonen en treinde een half jaar lang tussen Bloemendaal en Utrecht op en neer. Kort nadat oma uit het ziekenhuis kwam, werd opa ziek. Hij ging snel achteruit, oma was alleen aanwezig op mijn trouwdag in november 1971. Enkele maanden later overleed opa. Mijn oom ontmantelde de kwekerij aan de Kapelweg, hij had zijn handen vol aan de rest van zijn bedrijf.
In het najaar van 1984 ben ik nog één keer op de kwekerij van opa geweest. Oma werd 80 jaar; in de voorste kas was ze het stralende middelpunt, te midden van haar kinderen en kleinkinderen. Kort daarna verhuisde oma naar een bejaardenhuis aan de Heiligenbergerweg. Kwekerij en woonhuis werden verkocht. Op 3 juni 1986 ging oma hemelen, twee dagen eerder dan haar oudste dochter Toos.

Tiel, 20-01-2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten