Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 5 juni 2020

Genealogisch blog 456


L’histoire se repete

Vanmorgen las ik in de rubriek Media en Cultuur van Nu.nl het volgende bericht:

“Nieuwe Revu verdwijnt als zelfstandig weekblad en zal alleen nog verkrijgbaar zijn in de vorm van een bijlage van het tijdschrift Panorama. Dat heeft hoofdredacteur Jonathan Ursem te horen gekregen van uitgever Pijper Media.
Aanleiding voor dit besluit zou het coronavirus zijn, dat de losse verkoop van Nieuwe Revu met 15 procent heeft doen dalen…..
Nieuwe Revu zal vermoedelijk vanaf 1 juli een bijlage van Panorama zijn en door redacteuren van het laatstgenoemde tijdschrift worden gemaakt….
De hoofdredacteur zegt te zijn gevraagd om op te stappen en dat een andere uitgever interesse heeft getoond in een overname van het weekblad.”
Onmiddellijk herinnerde ik me de animositeit en concurrentiestrijd, die er eind jaren ’60 en begin jaren ’70 al woedde tussen Nieuwe Revue en Panorama. Hierna zal ik verslag doen van de gang van zaken destijds om duidelijk te maken, dat er niets nieuws is onder de zon van de geïllustreerde weekbladen.

Albert Welling

Albert Welling
Half oktober 1967 ontving mijn vader, Albert Welling, toen nog hoofdredacteur van het weekblad Katholieke Illustratie, van de directie van Uitgeverij De Spaarnestad de geheime opdracht die redactionele maatregelen te ontwerpen die nodig zouden zijn om de Katholieke Illustratie zo geruisloos mogelijk (dus met behoud van zoveel mogelijk abonnees) op te doen gaan in Panorama. Mijn vader stond op zijn achterste benen. Van tevoren had de directie met hem hierover niet gesproken. Er was op 20 september 1967 besloten het katholieke karakter van de Katholieke Illustratie te handhaven. Mijn vader had grote moeite met de hem opgelegde plicht tot geheimhouding. Daardoor kon hij zijn raadslieden niet consulteren. Volgens hem waren de formules van Panorama (sex en niet-godsdienstig) en Katholieke Illustratie niet met elkaar te verenigen. Hij vreesde het verlies van 380.00 abonnees van de Katholieke Illustratie om 110.00 abonnees van Panorama over te halen. Hij voorzag grote sociale problemen voor zijn redacteuren, omdat niet voor allen een passende nieuwe functie gevonden zou kunnen worden. Hij wilde alleen aan de operatie meewerken, wanneer hij vooraf de zekerheid zou hebben, dat ‘onder zijn bestaan een bevredigende kiel gelegd zou worden’.
Omdat zijn brief van 24 oktober de directie van De Spaarnestad niet op andere gedachten had gebracht, zag mijn vader de consequenties onder ogen:

“Ik bied u dan ook mijn ontslag aan als hoofdredacteur van de ‘Katholieke Illustratie’ onder vier voorwaarden.”
De directie van De Spaarnestad liet mijn vader op 8 november weten zijn ontslagaanvrage in beraad te houden voor overleg met de directie van het VNU-concern. Na mondeling overleg op 13 en 15 november berichtte mijn vader de directe van De Spaarnestad op 26 november, dat hij ermee instemde om per week de 60 pagina’s van de Illustratie – kennelijk was al besloten in de naam van het blad het woord ‘Katholiek’ in het vervolg achterwege te laten – te vullen met 12 redactionele pagina’s van Panorama, mits Panorama zich niet verder ontwikkelde in de richting, die hij in zijn brief van 24 oktober had aangegeven. Wel moesten daarvoor de afsluittijden van Panorama en de Illustratie gelijk getrokken worden. De Illustratie zou in ieder geval in 1968 als uitgave van De Spaarnestad gehandhaafd blijven. Deze afspraken waren voor mijn vader reden om zijn ontslagaanvrage ‘met genoegen’ in te trekken.
Nadat mijn vader de Illustratie op niveau had gebracht, verkwanselde uitgeverij VNU buiten zijn medeweten van het verkoopapparaat van het blad. Van het samengaan van de Illustratie en Panorama werd opeens afgezien. De Illustratie kabbelde nog enkele maanden voort.
Rond april 1968 besloot de directie van VNU, dat de Illustratie op redactioneel gebied nauw moest gaan samenwerken met Revu, een uitgave van de Geïllustreerde Pers, een andere dochter binnen het concern.
De samenwerking tussen de Illustratie en Revu ging op 1 mei 1968 formeel van start, onder behoud van de namen van beide bladen. Mijn vader werd belast met de coördinatie van het redactionele werk bij beide bladen. Hij mocht zich geen hoofdredacteur noemen. Naast mijn vader zou nog een aantal redacteuren van de Illustratie in Amsterdam een nieuwe werkplek krijgen.

De overgang van Illustratie naar Nieuwe Revu

De overgang van Illustratie naar Nieuwe Revu
Na korte tijd moesten de Illustratie en Revu fuseren van de directie van VNU. De directie stelde mijn vader verantwoordelijk voor het welslagen van de fusie. Het blad dat door de fusie ontstond kreeg de naam Nieuwe Revu. In nummer 37 van 1968 verklaarde de directie van NV Uitgeverij de Spaarnestad het waarom van de overgang:

“Door de ontwikkelingen die de katholieken van Nederland de laatste jaren – niet in het minst in oecumenische zin – hebben doorgemaakt wordt het steeds moeilijker een gericht katholiek geïllustreerd weekblad op economisch verantwoorde wijze te exploiteren. De voortdurend stijgende kosten worden niet langer door een evenredige groei van het aantal abonnementen gedekt.”
Anno 2013 analyseerde kunsthistoricus Huub Mous in zijn blog de ondergang van de Katholieke Illustratie. Hij schreef:  

“Het heeft allemaal niet zo mogen zijn. Het jaar daarop fuseerde de uitgever van de Katholieke Illustratie, De Spaarnestad, ook uitgever van het gezinsweekblad Panorama en Libelle, met de De Geïllustreerde Pers, die onder meer Margriet en Revu uitgaf. Beide uitgeverijen gingen later op in de VNU (bron: Wikipedia). Het katholieke karakter van de Katholieke illustratie was al op de achtergrond geraakt en in 1968 werd het blad definitief opgeheven. Het einde van de katholieke emancipatie was een feit in het jaar waarin de verzuiling in Nederland definitief ten grave werd gedragen. De overgang van Katholieke Illustratie naar Nieuwe Revu was kenmerkend voor het ingrijpend proces van secularisering dat ons land in zijn greep had gekregen.
Deze gebeurtenissen vielen samen met de snelle teloorgang van het katholicisme in Nederland. De progressieve geest van Bisschop Bekkers en Paus Johannes XXIII had in de tweede helft van de jaren zestig definitief plaatsgemaakt voor het kille dictaat van twee uiterst reactionaire pauselijke encyclieken, in 1967 over het celibaat (Sacerdotalis Caelibatus ) en in 1968 over de geboorteregeling (Humanae Vitae). De kortstondige katholieke renaissance in Nederland ging hiermee ten onder. Een aantal omstreden Vaticaanse benoemingen van uiterst reactionaire bisschoppen in het begin van de jaren zeventig deed de rest. De katholieke kerken liepen leeg, er werden nauwelijks meer priesters gewijd, de seminaries kwijnden weg  en het ene na het andere klooster zou uiteindelijk worden verkocht.”
Het laatste nummer van de Illustratie rolde op 19 oktober 1968 van de persen. Een week later, op 26 oktober 1968 kwam het eerste nummer van Nieuwe Revu uit.

Jaar
Oplage Nieuwe Ruvu
1968
280.000
1971
181.000
1980
219.000
1990
163.374
2000
111.084
2005
70.208
2006
68.562

Het lukte mijn vader om de oplageaantallen van Nieuwe Revu weer te doen stijgen na een aanvankelijke daling, zie de tabel hierboven. Zijn hoofdredactionele commentaren trokken geregeld de aandacht. In de discussie over de koppeling van de publieke omroepen en de omroepbladen, liet hij weten door die koppeling oneigenlijke concurrentie te ondervinden op de tijdschriftenmarkt. De omroepwet was daarvan de oorzaak. Daarom pleitte mijn vader voor het schrappen van de binding van lidmaatschap van een omroepvereniging met het abonnement op een omroepgids.
In het najaar van 1972 bogen mijn vader en zijn redactie zich over de vraag hoe moet Nieuwe Revu er op de wat langere termijn uitzien? Hun bevindingen hebben zijn vastgelegd in een nota aan de directie van VNU. Namens de directie liet drs. Ch. de Roy van Zuydewijn (1917-1999) in een brief weten, dat hij ‘met genoegen kennis genomen’ had van de inhoud van de nota. 

Gerard Vermeulen

Gerard Vermeulen
De Roy van Zuydewijn had ook een memorandum van Gerard Vermeulen, de hoofdredacteur van Panorama, ontvangen over een alternatieve Panorama. Hij schreef verder:

“Ik kan u zeggen dat de zienswijze, die daarin wordt ontwikkeld, in hoge mate overeenkomt met mijn eigen mening over de weg die een blad naast Panorama in zal moeten slaan om succes te willen hebben bij het Nederlandse publiek….
Ik stel u gaarne voor om met de heren Vermeulen en Swart (hoofdredacteur van Avenue) verder van gedachten te wisselen om tot een zo sterk mogelijk nieuw concept te komen.”
Mijn vader was not amused met de reactie van De Roy van Zuydewijn. Hij reageerde met:

“Ik heb ondertussen – daartoe door mijn uitgever in staat gesteld – het memorandum Vermeulen gelezen. Ik zie af van de grievende leugens, die daarin omtrent de K.I. gedaan worden. Haar oplage steeg onder mijn leiding tot het moment, waarop het eigen verkoopkanaal werd opgeheven…..Tegen een hoofdredacteur van die structuur, die ook in een neutraal blad niet kan (en zal) nalaten iets te ondernemen ‘ter verbetering van de kwaliteit van het bestaan’ heeft u, gezien de aanbeveling van het memorandum Vermeulen bezwaar. U deelt mij dat mee op een moment, dat u weet dat en de oplage en de advertentiebezetting en de financiële resultaten van Nieuwe Revu aanmerkelijk beter zijn dan toen ik – vergeef mij de term – in oktober 1968 het roer overnam. Dat ze niet nòg beter zijn daarvoor heb ik in het begin van dit jaar ook ten overstaan van u gewaarschuwd. Desniettemin – dacht ik – mag in deze context Nieuwe Revu worden vergeleken met alle andere VNU-weekbladen.
U kiest echter voor het memorandum Vermeulen. U nodigt mij zelfs gaarne uit met hem en de heer Swart rond de tafel te gaan zitten. Ik moet die uitnodiging – tot mijn spijt – afwijzen. Ik kan niet zinvol over een blad onderhandelen met een man (Vermeulen), die gelooft in een massa ‘die log is, niet van vernieuwingen houdt en wensen en verlangens heeft, die men opportunistisch tegemoet moet komen’. Ik zou er mijn laatste zelfrespect mee verspelen.”
Binnen enkele dagen reageerde De Roy van Zuydewijn met zijn spijt te betuigen, dat mijn vader zo emotioneel op een advies van zijn kant reageerde. Hij schreef verder:

“Nieuwe Revu verkeert te midden van de zware concurrentie van televisie, omroepbladen en Panorama in een moeilijke positie. Het siert u dat u bezig bent met groot elan een nieuwe formule samen te stellen om daardoor de lezersbasis van het blad te verbreden. Naar mijn overtuiging zou het u niet ontsieren wanneer andere redactionele VNU-meesters hun visie op uw concept zouden hebben mogen geven. Het zou aan u en uw redactie zijn om daarna tot een definitieve formule te komen en om  deze ‘bekwaam te hanteren’, zoals ik u schreef.”
Mijn vader heeft deze laatste brief van De Roy van Zuydewijn altijd zeer zorgvuldig bewaard. Hij vertelde, dat voor mensen die hem kenden, de overgang niet zo groot was als hij leek:

“Een hoofdredacteur van een geïllustreerd weekblad is voor een groot gedeelte al manager. In wezen doet zo iemand niet veel meer maar ook niet minder dan coachen en plannen. Voor mensen die mij een beetje kennen, komt deze overgang ook niet als een verrassing, omdat ik altijd van de daken heb geroepen dat ik mezelf niet tot mijn 65-ste bij Nieuwe Revu zag zitten. Ik vind een hoofdredacteur – zeker in mijn business – die tot zijn 65-ste jaar blijft zitten, een slechte. Hij heeft niet meer de souplesse om op allerlei zaken te kunnen inspelen.”
Hij gaf aan, dat er geen conflict bestond tussen hem en zijn uitgever, mr. Bert Zweers. Hoogstens was er een verschil in inzicht over de toekomst van Nieuwe Revu. Mijn vader zei daarover:

“Het is een kwestie van smaak, normen, marktbeoordeling en opvattingen aangaande de functie van een blad als de Nieuwe Revu, waarbij – om in uitgeverstermen te spreken – het er tevens omgaat of je product- of marktgericht te werk wilt gaan. Ook mijn journalistieke verleden speelt daarbij en rol”.
Mijn vader meldde, dat chef-redacteur Onno Voors hem zou opvolgen als hoofdredacteur op voorwaarde, dat de redactie daarmee instemde. Maar daags voor zijn benoeming verongelukte Voors dodelijk. Daarom was de voorlopige oplossing, dat Jaap Velt, die van Margriet overkwam, en de redacteuren Ton van Dijk en Hans Waleveld de redactionele leiding van Nieuwe Revu op zich zouden nemen.
Na deze informatie over zijn opvolging gegeven te hebben, kwam mijn vader terug op het verschil in inzicht, dat hij had met zijn directie. Eerst legde hij uit, dat een blad als Nieuwe Revu op drie manieren ontspanning aan de lezers moest bieden, t.w. tot niets verplichtende humor, ontspanning door stressproblemen in de wereld uit te leggen en ontspanning door het uitleggen van grote problemen in de wereld. Mijn vader legde uit:

“Waar het nu omgaat is: hoe weeg je die drie ontspanningsgroepen tegen elkaar af. Hoe ligt de dosering en waar het zwaartepunt? Over die verdeling denken Bert Zweers, mijn uitgever, en ik anders en daaruit heb ik mijn consequenties getrokken.”
Hoewel mijn vader binnen VNU een andere functie kreeg, bleef hij voor Nieuwe Revu schrijven. Tot april 1974 publiceerde hij nog zes verhalen en achttien columns in zijn rubriek Ter Zake. Nieuwe Revu bleef als zelfstandig geïllustreerd weekblad bestaan naast Panorama. Tot 1 juli 2020. Of toch???

Tiel, 5 juni 2020


Geen opmerkingen:

Een reactie posten