Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 7 juli 2023

Genealogisch blog 699

Klover (699)

Herman Blanes werkte in de diamantindustrie in Amsterdam als klover. Het kloven van een diamant is de eerste bewerking die de steen ondergaat om tot een regelmatige vorm te komen en om de steen te ontdoen van onzuiverheden. Met een andere diamant maakt de klover eerst een kerf in de ruwe diamant en splijt deze vervolgens met behulp van het kloversmes en de klovershamer.

Nadat hij op 22 december 1894 goedgekeurd was voor de militaire dienst werd Herman Blanes met enkele kleine lichamelijk gebreken toch aangewezen voor de dienst. Onduidelijk is of hij daadwerkelijk gediend heeft. Door de militaire keuring weten we wel het nodige over zijn voorkomen. Hij had een lengte van 1.64 m., hij had een smal gezicht met een hoog voorhoofd. Zijn ogen waren donkergrijs en zijn haren zwart.

Lidmaatschapskaart ANDB van Herman Blanes

Op 11 december 1900 werd Herman, die op z’n Jiddisch ook Haïm werd genoemd, lid van de ANDB, de machtige vakbond van werkers in de diamantindustrie. Hij ging deel uitmaken van sectie 9 binnen de ANDB, de sectie van de klovers. Uit zijn lidmaatschapskaart van de ANDB valt op te maken, dat Herman een deel van zijn opleiding in Antwerpen heeft genoten, omdat hij nog geen jaar later naar de Belgische stad vertrok, maar toch ook weer spoedig terug was in Amsterdam. Voordat Herman zich, volledig gecertificeerd, in 1922 definitief in Antwerpen vestigde, verbleef hij in 1911 ook nog enige tijd in de Belgische diamantstad.

Herman Blanes kwam ter wereld in Amsterdam op 12 mei 1875. Hij was een zoon van sigarenwinkelier Michael Blanes (1844-1921) en van diens nicht Sara Blanes (1839-1917). Voor de geboorte van Herman had Sara al drie andere jongens gebaard, van wie er een op jonge leeftijd overleed. Na de geboorte van Herman schonk zij nog het leven aan weer een zoon en een dochter. In 1906 verhuisde het gezin vanuit Amsterdam naar de Middenweg in Watergraafsmeer.

Herman Blanes

Herman was 30 jaar, toen hij in Amsterdam op 25 april 1906 in het huwelijksbootje stapte met de 23-jarige Sophia Manheim. Bij het burgerlijk huwelijk van Herman en Sophia waren Aron Manheim, Nathan Richter, zijn oom David Blanes (1842-1916) en zijn zwager Jacob Pinheiro (1873-1950) de getuigen. Sophia was een dochter van Isaac Mozes Manheim en Betje de Leeuw. Het pasgetrouwde paar vestigde zich op het adres Middenweg 11 in Watergraafsmeer. Vermoedelijk woonden ze in bij de ouders van Herman.

Het eerste kind van Herman en Sophia was zoon Michael van 12 februari 1907. Helaas overleed de kleine Michael ruim een jaar later en wel op 22 oktober 1908. Sophia schonk op 10 december 1912 in Watergraafsmeer het leven aan dochter Sara Elisabeth. Over haar is mij verder niets bekend.

Het noodlot sloeg voor Herman weer toe op 1 december 1921, toen zijn echtgenote Sophia op 39-jarige leeftijd stierf. Al redelijk snel hertrouwde Herman in Amsterdam met Sara de Raaij, en wel op 25 januari 1923. Herman had zich inmiddels definitief in Antwerpen gevestigd, zodat hij niet steeds weer op en neer hoefde te pendelen tussen Amsterdam en Antwerpen.

Sara de Raaij

Bij de sluiting van het huwelijk van Herman en Sara op het Amsterdamse Stadhuis waren de getuigen haar broer Mozes de Raaij en Hermans broer Joseph Blanes (1876-1943). Sara was een dochter van Abraham de Raaij en Clara Ensel. Uit het huwelijk van Herman en Sara zijn geen kinderen meer voortgekomen.

Zowel Herman als Sara overleefde de Tweede Wereldoorlog. Op 13 mei 1940 vertrokken ze naar het Franse Anjou. Vervolgens reisden ze in de richting van Toulouse. Hun laatste verblijfplaats in Frankrijk was Lacaune les Baines aan de Tarn in Zuid Frankrijk. Daar kregen ze beiden een paar dagen na het einde van de oorlog een eenzelvigheidskaart voor vreemdelingen (identiteitskaart die twee jaar geldig was), waarmee ze naar Antwerpen konden terugkeren.

Over de datum van overlijden van Herman bestaat enige onduidelijkheid. Sommige bronnen laten weten, dat hij op 19 november 1946 zijn laatste adem uitblies, terwijl andere het houden op 9 oktober 1945. Eerstgenoemde datum komt mij als meest waarschijnlijke voor, omdat die vermeld staat op de Amsterdamse Archiefkaart van tweede echtgenote Sara de Raaij. Hoe het ook zij, de stoffelijke resten van Herman werden begraven op de Joodse Begraafplaats van het Nederlandse Putte, vlak over de grens bij Antwerpen.

Joodse Begraafplaats Putte

Hoewel er in Antwerpen een joodse begraafplaats was, gaven veel Belgische Joden er de voorkeur aan om in het Nederlandse Putte begraven te worden. De Belgische overheid kon de Joden uit Antwerpen niet garanderen, dat ze op de begraafplaats aldaar eeuwige rust zouden kunnen genieten. De Belgische overheid sloot niet uit, dat de graven eventueel een keer geruimd zouden moeten worden. De Nederlandse overheid daarentegen garandeerde de Joodse bevolking dat ze eeuwige rust in hun graf zouden vinden, zoals de Joodse wet dat voorschreef, en dat die nooit geruimd zouden worden. In Putte bevinden zich drie grote Joodse Begraafplaatsen, die elk hun naam danken aan een joodse gemeenschap in Antwerpen.

Na de dood van haar man keerde Sara de Raaij vanuit Antwerpen terug naar Amsterdam, ze vond onderdak in de IJsselstraat op nummer 27 driehoog. Ze verbleef daar maar kort, want op 9 juni 1947 scheepte ze zich in voor emigratie naar New York. Met een nieuwe liefde?

Haar vertrek naar New York, vermeld op haar Amsterdamse Archiefkaart, is het laatste spoor, dat ik van Sara de Raaij heb gevonden.

 

Tiel, 7 juli 2023


 


 


 

 

1 opmerking: