Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 16 juli 2023

Genealogisch blog 700

 

Cornelis van Haeften

Cornelis van Haeften werd in Batavia in het voormalige Nederland-Indië geboren op 12 februari 1711. Zijn ouders waren Nicolaas van Haeften (1682-1724) en de vermogende Sara Pedel (1689-1751). Vader Nicolaas was in 1705 vanaf de Rede van Texel naar Nederlands-Indië vertrokken om in Batavia de kost te verdienen als landdrost. Hij zal er ongetwijfeld ook van gedroomd hebben zich in de voormalige Nederlandse kolonie een vermogen te verschaffen.

De ouders van Sara Pedel woonde langer in Batavia en waren bepaald niet onbemiddeld, zoals ik al schreef in Genealogisch blog 400 van 6 november 2019. Nicolaas van Haeften, de eerste van de familie die zijn geluk in Nederlands-Indië beproefde, en Sara Pedel kregen zeven kinderen, vijf zonen en twee dochters. Hun dochters en hun jongste zoon Daniël leefden maar relatief korte tijd. Jongste dochter Johanna, die met Laurens Grothe, die later voor veel familieleden in Nederlands-Indië de zaken in Utrecht behartigde, was getrouwd, overleed op 19-jarige leeftijd.

De twee oudste broers van Cornelis leidden een zeer succesvol leven evenals de jongere broer van Cornelis, die Johan heette, al bereikte deze Johan slechts de leeftijd van 34 jaar. Cornelis was duidelijk veel bescheidener dan zijn drie broers. Hij wilde niet zo op de voorgrond treden. Dat moet volgens mij, de verklaring zijn van het feit, dat er van hem geen enkel portret bekend is, terwijl zijn drie broers zich allen portretteren en daarmee uiting gaven aan hun welstand. Zie het schilderij van Cornelis’ jongste broer Johan hieronder.

De drie oudste zonen van Nicolaas en Sara, Nicolaas (1707), Jacob (1709) en Cornelis, keerden gezamenlijk terug naar Nederland in 1718 om allen in Utrecht rechten te gaan studeren. Hun broer Johan (1714) begon in 1722 aan zijn studie rechten in Utrecht.

Johan van Haeften 1714

Cornelis studeerde evenals zijn broers aan de toenmalige Hogeschool van Utrecht (Universiteit). Hij sloot zijn studie af met het proefschrift met de titel “Disputatio juridica inauguralis ald legem VIII.D de servitut”. Zijn promotor was professor E. Otto. Cornelis verdedigde zijn dissertatie met verve, zijn proefschrift werd als zeer goed beoordeeld.

Na zijn studie ging Cornelis aan de slag als advocaat bij het Hof van Utrecht. Uit de beschikbare gegevens over het leven van Cornelis valt af te leiden, dat hij rond 1754 weer teruggekeerd moet zijn naar Nederlands-Indië. Vanaf dat moment behartigen zijn broer Nicolaas en zwager Laurens Grothe zijn zaken in het Utrechtse. Tussen 1754 en 1795 koopt hij voor zo’n fl. 11.000 aan obligaties ten laste van de Provincie Utrecht. Cornelis is daarmee, net als zijn broers, een grote financier van de Provincie Utrecht. De meeste transacties werden afgedaan door broer Nicolaas en zwager Laurens Grothe.

Cornelis hield zich vanuit Indië niet alleen bezig met de aankoop van obligaties ten laste van de Provincie Utrecht. Hij handelde, geheel in overeenstemming met de traditie binnen zijn familie, ook in onroerend goed. Zo verkoopt hij in 1774 een huis met bijbehorende grond aan de Weerdgracht aan een zekere Pieter Bouman.

In 1781 vinden we Cornelis weer terug in Utrecht, waar hij doorging met zijn handel in obligaties. Zijn brood verdiende hij vanaf dat moment als secretaris/administrateur van de Momboirkamer (Weeskamer) van Utrecht. De functie van administrateur van de Momboirkamer oefenden Cornelis’ broers Jacob en Johan ook al uit voordat Cornelis aantrad.

De eerste administrateur van de Momboirkamer werd door de Vroedschap aangesteld op 1 maart 1715, teneinde het beheer van de aan de Momboirkamer vervallende boedels op zich te nemen, op dit beheer oefende Gecommitteerden van de stad toezicht uit. Het kapitaal der boedels berustte onder den secretaris, deze administrateur resideerde niet op het stadhuis, doch boekte wekelijks zijne ontvangsten en uitgaven uit zijne kladboeken in de boeken der Momboirkamer. Jaarlijks legde hij rekening en verantwoording af aan Gecommitteerden, hij moest borgstellen, hij ontving percenten van de boedels voor zijn beheer, en salaris voor elke boedelredding volgens notaristarief. Behalve de aan de kamer vervallene boedels, beheerde de administrateur het vermogen van vele in Oost-Indië wonende personen, en bovendien de kapitalen van enige tontines (beding van aanwas dat bepaalt dat, wanneer twee of meer personen gezamenlijk onroerend goed bezitten, het deel van de eerst stervende toekomt aan de overlevende), die eigenlijk met de Momboirkamer als zodanig niets te maken hadden.

Catharijnekerk Utrecht, thans museum

Aan het leven van Cornelis van Haeften kwam een einde op 10 juli 1796. Hij bereikte de leeftijd van 85 jaar. Zij stoffelijke resten vonden hun laatste rustplaats in de Catharijnekerk in Utrecht. Cornelis liet geen vrouw en kinderen na, want hij is nooit getrouwd. Dat Cornelis een vermogend man is geweest moge duidelijk zijn. Zijn ouders zaten er warmpjes bij en zelf vergrootte hij zijn vermogen door zijn hiervoor genoemde handel in obligaties. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat na zijn overlijden de nodige rompslomp ontstond over zijn nalatenschap, die op z’n minst duurde tot 1799.

 

Tiel, 16 juni 2023


 

1 opmerking:

  1. Goed verhaal over iemand van wie eigenlijk niets bekend is

    BeantwoordenVerwijderen