Foto
De foto van de Moddermolensteeg in Amsterdam, die ik plaatste bij het vorige Genealogische blog intrigeerde mij in hoge mate, omdat ik me aanvankelijk niet voor de geest kon halen waar de Raamgracht was/is in Amsterdam, maar veel meer nog door het bord van de Gebr. Walvisch en hun telefoonnummer op het lage gebouwtje links op de foto. Wie waren de gebroeders Walvisch en wat deden zij in dat raamloze gebouwtje op de hoek van de Raamgracht en de Moddermolensteeg?
Raamgracht hoek Moddermolensteeg, foto Gemeentelijk Archief |
Ik ging op onderzoek uit naar de gebroeders en hun handel. Al snel vond ik antwoorden op al mijn vragen. De Gebroeders Walvisch waren de broers Salomon (1880-1942) en Simon (1885-1960) Walvisch, die gezamenlijk handelden in kolen. Zij waren resp. het vierde en zesde kind van Isaac Salomon Walvisch (1849-1888) en Vrouwtje Snoek (1851-1927).
De jongste van de twee, Simon, werd op 13 januari 1885 geboren. Half september 1909 trouwde hij met Wilhelmina Aletta Beijer, die op 10 november 1889 ter wereld was gekomen. Simon en Aletta werden de ouders van vijf kinderen, de vier oudsten waren jongens en de jongste was een meisje. Zowel Simon als Aletta overleefde de Tweede Wereldoorlog. Aletta stierf in 1956 en Simon in 1960.
Salomon was aanvankelijk letterzetter van beroep, maar begon al gauw met zijn broer Simon de handel in kolen. Op 30 mei 1917 trouwde Salomon met Kaatje Viskoop. Kaatje, die op 13 september 1880 was geboren, was een dochter van Isaac Samuel Viskoop en Rosetta Tabakspinder. Toen Samuel en Rosetta elkaar het ja-woord gaven, was Rosetta al zwanger van Kaatje. Zij op haar beurt baarde op 20 februari 1918 zoon Isidore, die de roepnaam Ies kreeg en later door zijn vrienden Wally werd genoemd. Met zijn ouders verhuisde Ies in 1930 van de armoedige Jodenbuurt naar de Transvaalbuurt in Amsterdam Oost. Verder weg van de hal aan de Raamgracht van waaruit hij zijn kolenhandel dreef, maar wel een veel betere woning in een nette buurt.
Transvaalplein Amsterdam, foto Gemeentelijk Archief |
De Transvaalbuurt gold in de vooroorlogse jaren als een modelbuurt voor sociale volkshuisvesting. De buurt moest de mensen uit de Jodenbuurt opvangen, die in onbewoonbaar verklaarde woningen woonden. Het gezin van Samuel en Rosetta Walvisch woonde op het Transvaalplein op nummer 19 eenhoog. Op latere leeftijd was Ies actief lid van de bewonerscommissie, die een socialistische signatuur had.
Marianne Viskoop, een zus van Rosetta, woonde ook op genoemd adres op het Transvaalplein. Zij was in de vooroorlogse jaren actief in de Zionistische Beweging. Hoewel ze in de oorlog in het bezit was van een zogenaamd Palestina Certificaat, dat haar het recht gaf om naar Palestina te verhuizen in ruil voor aldaar gevangengenomen Duitsers, bleek dat certificaat uiteindelijk van nul en generlei waarde. Bij de grote razzia in de Transvaalbuurt op 20 juni 1943 werd ze opgepakt en de volgende dag in Westerbork ingeschreven. Op 20 juli 1943 volgde voor haar de enkele reis naar Sobibor.
Ies, die enig kind was, kwam al op jonge leeftijd in de zaak van zijn vader en oom. Na verloop van tijd nam hij de zaak zelfs over. Door op tijd onder te duiken ontkwam Ies, in tegenstelling tot zijn ouders, aan deportatie door de nazi’s. Hij zat eerst ondergedoken in ’s Gravenhage. In mei 1943 werd de grond onder zijn voeten te heet en bracht verzetsstrijder Kiky Heinsius (1921-1990) hem naar een onderduikadres in Meppel. In september 1943 bracht Kiky Ies terug naar Amsterdam, omdat het ook in Meppel te gevaarlijk voor hem was geworden. De treinreis van Meppel naar Amsterdam was risicovol, omdat de papieren van Ies slechte vervalsingen waren. Ondanks veel controles kwam Ies veilig in Amsterdam aan. De vele NSB’ers en Nederlandse SS’ers in de trein schonken gelukkig geen aandacht aan hem. Pas na middernacht kwam de trein aan in Amsterdam. Ies kreeg van de politie een pasje waardoor hij veilig door de stad kon lopen ondanks de avondklok.
Grensstraat 6 achter de bossage, foto Gemeentelijk Archief Amsterdam |
Ies kwam in Amsterdam terecht bij de familie Brouwer in de Grensstraat op nummer 6. Het huis van de familie Brouwer speelde een belangrijke rol in het verzet tegen de Duitsers. Er werden illegale krantjes gedrukt, onderduikers verbleven in de kelder waar ook wapens waren verborgen, bonkaarten en persoonsbewijzen werden er vervalst en vanuit het huis vonden gewapende overvallen plaats op transporten van levensmiddelen en wapens.
De dochter van Oene Brouwer en Wilhelmina Frederika Swart, Wilhelmina Frederika Brouwer, die luisterde naar de roepnaam Willy, speelde in het verzet een belangrijke rol. Ze maakte deel uit van de knokploeg die werd geleid door Nathan Abram, wiens schuilnaam Nico van Dijk was. In het begin bestond haar rol uit het typen met een schrijfmachine van het merk Remington, type “Remette” of het stencilen van verzetskrantjes. In haar herinneringen aan de oorlog schreef Willy later:
“Zo rolde je erin, het eerste protest”.
Later nam Willy deel aan gewapende overvallen op levensmiddelen- en wapentransporten en werkte ze mee aan het vervalsen van papieren. Willy kwam in Amsterdam ter wereld op 23 februari 1919. Ze kwam uit een gezin van vijf kinderen.
De oorlog kon niet verhinderen, dat Ies en Willy verliefd op elkaar werden. Ze overleefden allebei de oorlog en stapten kort na de bevrijding in het huwelijksbootje op 19 juli 1945. Ze vestigden zich in de Camperstraat op nummer 38 eenhoog. Later verhuisden ze naar de Michelangelostraat en de Kijkduinstraat. Ies en Willy kregen drie kinderen, twee zonen en een dochter.
Na de oorlog pakte Ies zijn handel in kolen en olie weer op. Hij dreef zijn handel nog steeds vanuit de Raamgracht en nog steeds onder de naam van Gebr. Walvisch. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen viel door de vondst van het aardgas het doek voor de kolenhandelaren. Hij adverteerde in die tijd nog regelmatig, onder meer in het Clubnieuws van Ajax, waarvan hij een groot aanhangers was.
Willy werd na de oorlog gedecoreerd met het Verzetsherdenkingskruis voor haar deelname aan het verzet tegen de Duitsers.
Advertentie in het Clubnieuws van Ajax d.d. 01-0-9-1960 |
Isidore Walvisch bereikte de leeftijd van 77 jaar. Hij overleed in Amsterdam op 28 augustus 1995. Echtgenote Wilhelmina Frederika Brouwer blies haar laatste ademtocht uit op 12 juni 2000. Zij was toen 81 jaar oud.
Tiel, 28 augustus 2023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten