Commissaris van de Dommel
Op 7 december 1801 werd Jacob van
Haeften (1751-1831) benoemd tot commissaris van het Departement
van de Dommel met kantoor in ’s Hertogenbosch. In het boek ‘Noord-Brabant in de Bataafs-Franse Tijd 1794-1814’ werd 7 december
1800 genoemd als aanstellingsdatum van Jacob van Haeften. Deze datum moet als onjuist
beoordeeld worden, omdat Van Haeften toen nog lid was van het
Vertegenwoordigend Lichaam in ‘s Gravenhage. Op 8 maart 1800 kreeg de zwager
van Van Haeften, Gerardus Anthony Visscher (1762-1827), de benoeming tot commissaris van het
Departement van de Dommel. Ook de officiƫle publicatie hieronder gaf als datum
7 december 1801 voor de benoeming van Van Haeften, die genoeg had van het
Haagse bestuur van de Bataafse Republiek dat hij inefficiƫnt en geld
verslindend vond.
Het Departement van de Dommel
omvatte de stad en de Meijerij van ’s Hertogenbosch, de landen van Cuyck,
Heusden en Altena, de Langstraat met de dorpen ten Westen van het riviertje de Donge, de Bommelerwaard, het Land van Maas
en Waal en het Rijk van Nijmegen.
Departement van de
Dommel
|
In 1800 had Frankrijk een aantal
gebieden in het Oosten van de huidige provincie Noord-Brabant, waaronder het
Departement van de Dommel en met uitzondering van Oeffelt (wit aangegeven op
het bovenstaande kaartje) dat behoorde tot het Koninkrijk Pruisen, tegen
betaling van 6 miljoen frank aan de Bataafse Republiek gecedeerd
(=overgedragen).
Namens de Bataafse Regering
maakte Willem Aernout de Beveren (1749-1820), lid van het Staats Bewind de
aanstelling van Van Haeften bekend door middel van onder staande publicatie,
waarbij de bevolking gelast werd zich als goede en trouwe burgers te gedragen:
“Het Staats-Bewind der Bataafsche
Republiek doet te weeten:
Dat het Uitvoerend Bewind in der tyd den
Burger G.A. Visscher, Commissaris van hetzelve
Bewind by het Departementaal Bestuur van den Dommel, in dat den 8 maart 1800
gequalificeerd hebbende, om in naam van het Bataafsche Volk bezit te nemen van
de Landen, aan deeze, door de Fransche Republiek, by de op den 5 January 1800
geslotene en vervolgens geratificeerde Transactie overgedragen, en voords de
noodige provisioneele maatregelen daar te stellen, en te doen uitvoeren, welke
hetzelve zou nodig oordelen tot het administreeren eener goede Justitie, het
bewaaren der goede Orde en de richtige administratie der financiƫele middelen
te zullen strekken; de gemelde qualificatie op den Burger G.A. Visscher,
uit hoofde van zyne benoeming als Lid van het Wetgevend Lichaam van dit Gemenebest
thans is komen te cesseeren; en dat het zelve alzo heeft goedgevonden en
verstaan om denzelven Burger G.A. Visscher in deezen te doen opvolgen door den Burger Mr.
Jacob van Haeften, met qualificatie op
denzelve, ?? van alle zodanige Landen, als welke volgens bovengemelde
Transactie nog niet mogten zyn in bezit genomen, in bezit te nemen; en voords,
zo in de reeds in bezit genomene, als nog in bezit te nemene Landen alle
provisioneele maatregelen, met betrekking tot de goede administratie der
Justiti, Politie en Financie in namen van het Staats-Bewind der Bataafsche
republiek daar te stellen als hy zal oordelen.
En worden alle Ingezetenen der volgens
gemelde Transactie in bezit genomen Landen gelast, zich als goede en getrouwe
Ingezetenen te gedragen, en voords alle maatregelen, welke door voorn. Burger Jacob
van Haeften, volgens onze generale
qualificatie zullen worden daargesteld, te eerbiedigen en nateleeven, en zulks
alles tot tyd en wyle ten deezen finaal zal worden voorzien.
Wordende almede by deezen ter kennisse
der Ingezetenen van gemelde Landen en Plaatsen gebragt, dat het Staats-Bewind,
om de goede Administratie der Justitie zo veel mogelijk te bevoorderen, en
dezelve aan de respective Ingezetenen op alle wyze te faciliteeren, alsmede
goedgevonden en verstaan heeft, het Hof van Justitie over het voormalig Gewest
Bataafsch Braband, of zodanig ander Hof als hetzelve in der tyd mogt komen te
vervangen, te authoriseeren, om in alle zodanige zaken, welke bevoorens in de
gecedeerde Landen ter eerster instantievoor het Hof van Dusseldorf wierden of
konden worden gebragt, almede ter eerster instantie te cognosseeren, en uitspraak
te doen; en zulks alsmede tot dat daaromtrent anders of nader zal zyn voorzien.
En opdat niemand hier van onwetendheid
zal kunnen voorwenden, zal deze binnen de….. worden gepubliceerd en geaffigeerd
naar behooren.
In Den Haag den 7 december 1801.
(was geparapheerd) W.A. de Beveren.”
Als commissaris van het
Uitvoerend Bewind nam Van Haeften op 29 december 1801 Oeffelt in bezit, dat
deel uitmaakte van het Pruisische Roerdepartement; het was een deel van het
kanton Kranenburg in het arrondissement Kleef. Hij benoemde er nieuwe
bestuurders en trof regelingen voor rechtspraak, belastingen, politie en
domeinbeheer.
Aanstelling Jacob van Haeften tot Commissaris van de Dommel |
Bij besluit van het Staatsbewind
kreeg van Haeften op 26 april 1802 ook zeggenschap over politie en justitie van
Bokhoven, een dorp aan de Maas boven ‘s Hertogenbosch. Het graafschap Bokhoven
was in de 18e eeuw eigendom van Anne Louis Alexander Montmorency-Robecq (1724-1812). Bokhoven werd in 1795 bij
Frankrijk ingelijfd en op 5 januari 1800 overgedragen aan de Bataafse
Republiek. Toen diende graaf Montmorency-Robecq een rekest
in bij het Uitvoerend Bewind om teruggave van zijn goederen. Zijn redenering
was, dat de Fransen geen goederen aan de Bataafse Republiek konden verkopen,
die geen eigendom van de Franse Staat waren. De graaf kreeg zijn goederen
terug, maar moest wel afstand doen van zijn heerlijke en soevereine rechten op
Bokhoven.
Jacob van Haeften
|
Van Haeften keek in zijn “Aanteekeningen op de Gedachten in mijne
Eenzaamheid op mijnen twee en zeventigsten verjaardag” als oude man terug
op zijn tijd in ’s Hertogenbosch. Expliciet noemde hij de verdiensten van
aanvankelijk fl. 4000,00 en later fl. 3000,00 die hij per jaar uit deze functie
genoot:
“Van
andere posten door mij bekleed, zal ik enkel aanstippen: dat ik als Kommissaris
Generaal van het Departement van de Dommel, en van de door de Franschen aan de
Bataafsche Republiek afgestane landen werd benoemd, van welke posten ik
jaarlijks eerst vier duizend, en naderhand drie duizend guldens genoot. Ik nam
deze kommissie waar, tot ik eindelijk na den vrede van 1802 tot Sijndicus der
Bataafsche Republiek werd aangesteld.”
Mr. Gerard de Jong (1757-1837) volgde Van Haeften op als
commissaris van het Departement van de Dommel in maart 1803. Van Haeften trad
toen toe tot het Nationaal Syndicaat, waarmee hij
zijn bestuurlijke werkzaamheden beƫindigde en weer terugkeerde in zijn oude
beroep van jurist.
Tiel, 11-05-2017
Meer weten? Lees:
Paul Welling, Jacob
van Haeften, een 'waanwijze' Utrechter. Soest : Boekscout 2014. 431
blz. Index. ISBN 9789402207583. Prijs € 22,75 .Te bestellen via www.boekscout.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten