De familie Groot
Ik heb in mijn Genealogische
blogs tot nu toe erg weinig aandacht besteed aan de familie Groot, de familie
van de moeder van mijn vader. Misschien komt dat omdat ik mijn oma niet zo’n
lieve vrouw vond vroeger. Oma had vaak op- en aanmerkingen op mijn moeder, die
ze eigenlijk te min vond voor mijn vader. Maar ja, ook oma was niet in staat
echte liefde tegen te houden.
Mijn oma behoorde tot de achtste
generatie van de familie Groot, die zijn oorsprong vond in het Noord-Hollandse.
De vader van mijn oma, Albertus Groot (1852-1916) werd geen boer, zoals de
meeste van zijn familieleden. Hij ging aan het spoor, want dan was je toekomst
verzekerd. Hij begon als spoorarbeider in Hoorn (hij woonde met zijn gezin in
Wornum) voor een salaris van fl. 1,10 per dag. Op 3 januari 1898 werd zijn
standplaats Amersfoort, nadat hij daarvoor eerst twee jaar in Zutphen had
gewerkt. In 1904 kreeg hij de aanstelling van hij wegwachter voor het loon van
fl. 1,20 per dag. Op 1 juli 1907 was zijn loon gestegen tot fl. 1,40 per dag.
Albertus Groot
aan het spoor
|
Albertus, die in Zaandam was
geboren, trad in Wormer in 1878 in het huwelijk met Pietje Wittebrood. Het stel
kreeg tien kinderen, van wie de jongste mijn oma was. In Amersfoort woonden
Albertus en Pietje met hun kinderen in het baanwachtershuis langs het spoor bij
de Liendertseweg.
De familienaam “Groot” kwam en
komt in Noord-Holland zeer veel voor. Tot aan de twintigste eeuw bleven de
Grooten vaak wonen op de dorpen waar ze geboren waren. Meestal had elk dorp
zijn eigen religie. Zo was Berkhout over het algemeen gereformeerd en Goorn
katholiek. De familie Groot, waartoe mijn oma behoorde, was katholiek en was
ontstaan in de polder
Heer Hugowaard rond 1700.
Als stamvader van de familie
wordt gezien Cornelis Groot die ongeveer in 1665 werd geboren. Uit het huwelijk
van Cornelis met een onbekende vrouw, kwam zoon Cornelis Cornelis Groot voort.
Deze Cornelis Cornelis kwam rond 1680 ter wereld. Hij trouwde op 16 oktober
1707 in Opmeer met Sijtje Cornelis Zijds, die als dochter van Cornelis Zijds
rond 1685 werd geboren. Zij overleed voor 1722, terwijl Cornelis Cornelis pas na
1732 zijn laatste ademtocht uitblies.
De vader van Sijtje Cornerlis
Zijds, t.w. Cornelis Jansz Zijds, woonde ten noorden van de Rustenburgerweg aan
de Jan Gleynisweg, waar hij, samen met Jan Cornelis Zijds, die aan de
Berckmeerdijk woonde bij de draaiboom van de Heer Hugowaard, op 3 april 1705
getuige was bij de bouw van de RK. Kerk in de Waert.
Polder Heer
Hugowaard
|
Cornelis Cornelis Groot en Sijtje
Cornelis Zijds kregen drie zonen: Cornelis, die in Obdam werd gedoopt op 17
februari 1707 en die jong overleed; Cornelis, die in Obdam op 25 juli 1710 werd
gedoopt en Wilhelmus, die het doopsel ontving op 29 januari 1713, ook in Obdam.
Na het overlijden van Sijtje
Cornelis Zijds hertrouwde Cornelis Cornelis Groot te Obdam op 8 juni 1722 met
de weduwe Maertje Pieters uit Opmeer. Bij zijn tweede vrouw Maertje Pieters “teelde”
Cornelis Cornelis nog twee dochters, van wie Aafje, gedoopt in Obdam op 19
januari 1724, aldaar op jonge leeftijd overleed. Het volgende kind gaven
Cornelis Cornelis en Maertje ook de naam Aafje. Dit meisje ontving het doopsel
op 21 januari 1726, eveneens in Obdam. Maertje Pieters was eerder gehuwd met
Hendrik Teuniszen van de Opmeerder Pade. Maertje en Hendrik traden in het
huwelijk in de katholieke statie van Hoogwoud op 7 januari 1705.
In de katholieke kerken en
staties in Noord Holland werd in de 18e en 19e eeuw veelvuldig gebruik
gemaakt van het hierna volgende huwelijksformulier:
“Bruidegom,
Bekent gij hier voor God en dit Commité dat gij
genomen hebt en neemt tot Uwer Wettelijke vrouw Deeze Uwe Bruid hier
tegenwoordig, Die gij belooft nimmermeer te verlaaten, maar dat gij haar alle
de dagen Uwes Levens en haares Levens zult aanhangen, lief hebben en trouwelijk
verzorgen en onderhouden, met haar in
alle redelijkheid, vroomheid en eerbaarheid leven en huishouden en haar en alle
dingen trouwe en gelove houden gelijk een eerlijk man betaamd en aan Zijne huisvrouw
schuldig is te doen.
Bruid, Bekent gij
hier voor God en dit Commité dat gij genomen hebt en neemt tot Uwer Wettelijken
man Deezen Uwen Bruidegom hier tegenwoordig, Dien gij belooft nimmermeer te
Verlaaten maar gij hem Uwes en Zijnes leven zal aanhangen, gehoorzamen, dienen
en het geven alle regtelijke en redelijke dingen, met hem in alle redelijkheid,
vroomheid en eerbaarheid leven en huishouden en in alle dingen trouwe en gelove
houden, gelijk een getrouwe en eerbaare huisvrouw betaamt en aan haaren man
schuldig is te doen
Wat antwoorden de
Bruidegem en Bruid.
De vrouw is aan
de wet verbonden zoo langen tijd als haar man leeft, maar als haar man
ontslapen is, zoo is zij van de Wet ontslagen en mag zij trouwen met wien zij
wil, dog alleenlijk in Den Heer.
Dat den mensch
niet scheide van het geene God verzaamt heeft. Matth: 19 vers 6”.
Het is met name
in Spanbroek en Purmerend voorgekomen, dat de wereldlijke en kerkelijke
autoriteiten de achternaam van jonggeborenen of van huwelijkskandidaten verrijkten
met het woordje “de”. Zo ontstonden familieleden die “De Groot” heetten. Later
trouwden velen uit de familie Groot met eigen familieleden en met leden van de
familie De Groot.
Cornelis Groot
van 1710, die werkzaam was als boer, was in 1735 al getrouwd met Maartje Jans.
Uit dit huwelijk kwam dochter Lucia voort, die op 15 oktober 1737 in Obdam werd
gedoopt. Verdere gegevens over Lucia ontbreken.
Het was Wilhelmus
Cornelis Groot van 1713, die door zijn huwelijk met Griet Claes Hoogsaet, dat
plaats vond in Obdam op 7 februari 1734, voor voldoende
nageslacht moest zorgen om de familie Groot te doen voortbestaan. Griet Claes
Hoogsaet werd ook wel aangeduid met de achternaam “Schipper”. Griet werd rond
1710 geboren en overleed na 1781. Het voorgeslacht van Griet Claes Hoogsaet
gaat terug tot 1450.
Obdam
|
Wilhelmus en
Griet kregen zes kinderen. Oudste zoon Nicolaas werd op 29 januari 1735 gedoopt
op de Berkmeerdijk in Obdam. Verder is mij over hem niets bekend. Het tweede
kind was zoon Arien, die in Snibhuizen in Obdam op 8 oktober 1736 het doopsel
ontving. Als derde kwam Cornelis ter wereld. Ook dit jochie kreeg het doopsel
in Snibhuizen in Obdam op 12 februari 1738.
Het is niet
helemaal duidelijk wat de betekenis is/was van Snibhuizen. Mogelijk was het een
schip met een roef, waarin de kinderen geboren zijn, maar het
kan ook een huis aan een water geweest zijn. Op Internet is er niets over te
vinden.
Cornelis van
1738, die ook wel major werd genoemd om hem te onderscheiden van zijn jongere
broer met dezelfde naam, trad in Obdam op 5 juni 1768 in het huwelijk met Antje Alberts Bakkum, die op 2 mei 1748 werd
gedoopt in Ursem. Cornelis verwekte bij Antje dertien kinderen en daarmee was
de katholieke familie Groot gevestigd. Het twaalfde en dertiende kind van Cornelis
en Antje waren de tweeling Anna en Cornelis. Tweedagen na hun geboorte overleed
Antje in het kraambed.op 22 november 1783.
Het volgende kind
van Wilhelmus en Griet was dochter Lucia, die gedoopt werd op 31 januari 1740.
Naar wie Lucia vernoemd was is niet duidelijk. Zij was samen met haar nicht
Lucia de enige in de familie Groot met die naam.
Na Lucia kwamen
nog de zonen Cornelis, gedoopt op 22 oktober 1741, en Jacob, die het doopsel
ontving in Obdam op 24 oktober 1744.
Het is niet
bekend wanneer Wilhelmus Cornelis Groot is overleden. In ieder geval moet dat
voor 1770 geweest zijn, want op 25 februari 1770 huwde weduwe Griet Claes
Hoogsaet met de weduwnaar Dirk Weijersz Tutus, die rond 1720 in Obdam ter
wereld kwam.
Inmiddels heeft
de twaalfde generatie van de familie Groot zich aangediend.
Tiel, 11 mei 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten