Bewijzen
De documenten over Arnt van
Haeften, die in verschillende archieven bewaard worden, leveren bewijzen voor
een aantal feiten waarover diverse genealogen van mening verschillen. In dit
Genealogische blog wil ik die feiten nog eens op een rijtje zetten.
Arnt van Haeften kwam omstreeks
1415 ter wereld als zoon van Otto van Haeften en Adelissa van Herwijnen. Van
zijn voornaam komen in de charters in de verschillende archieven een aantal
varianten voor, zoals Arnold, Arend en Aert. Hoewel hij vaak Arend genoemd
werd, hou ik het in dit Genealogische blog gewoon op Arnt.
Al op jeugdige leeftijd maakte
Arnt als schepen deel uit van de Bank van Tuil. In het archief van het Klooster
Marienschoot in Zennewijnen bevindt zich een charter van 13 juni 1429,
waarin vermeld staat:
“Arnt die Koc van Opynen en Coenraet
van Tuel, Arnt van Haeften en Wouter Hacke... Arnt die Koc van Opynen ende
Coenraet van Tuel scepen in Tuel, ... ... Daernae wij, Arnt van Haeften ende
Wouter Hacke scepen in Tuel tugen dat .... ... scillinge ghever penninge, Otten
bastartsoin heren Otten van Haeften ridders ....”
Een akte van
een dag later laat weten:
“Arnt van Haeften ende Wouter Hacke
scepen in Tuel, tugen dat voir ons comen is Otte, bastartsoin heren Otten van
Haeften ridders, ende heeft vercoft ....... den brief dair desen tegenwoirdigen
brief doirsteken is.”
De bovenstaande citaten tonen
aan, dat de vader van Arnt, Otto van Haeften (1365-1430), in ieder geval een
bastaardzoon had die Otto heette. De vader van Arnt had ook een wettige zoon
die Otto heette en die later trouwde met Jutta Pieck. Van vader Otto is bekend
dat hij meerdere bastaardkinderen had.
Na het overlijden van zijn vader
in 1430 werd Arnt de zesde Heer van Haaften. Hieruit mogen we opmaken, dat Arnt
vrijwel zeker de oudste wettige zoon was van Otto en Adelissa. Daar de
heerlijkheid bij vererving eigenlijk altijd overging op de oudste zoon. Omdat Arnt
bij zijn overlijden geen wettige kinderen naliet, maar alleen bastaarden, ging
de heerlijkheid Haaften over naar zijn machtige broer Walraven, die in 1478
overleed.
Kasteel Dussen
voor 1421
|
Arnt trouwde met Mechteld van der
Dussen. De datum van het huwelijk is niet bekend. Mechteld, geboren rond 1420,
was een dochter van Floris Aernt Wennemaersz van der Dussen, schout van
Dordrecht, en Adelheyd van Zuylen. Mechteld had een hoeve in Oversliedrecht in
bezit en het leen Cleyn Crayenstein bij Sliedrecht. Arnt en Mechteld kregen
geen kinderen. Mechteld is in 1463 overleden, zij was toen ongeveer 43 jaar
oud. Na haar dood trad Arnt in het huwelijk met N.N. van Langerak. Over haar en
dit laatste huwelijk is mij verder niets bekend.
Balije van
Utrecht
|
Arnt was lid van de Ridderschap
van Nijmegen en van de Balije van Utrecht van de Ridderlijke Duitsche Orde,
waarvan zijn jongere broer
Johan landcommandeur was. In een oorkonde van 1 augustus 1463 staat
vermeld, dat Arnt borg stond voor zijn broer Johan, die landcommandeur was van
de Ridderlijke Duitse Orde. In de verzameling charters van de Ridderlijke
Duitse Orde bevindt zich ook een charter uit 1467 waarin staat, dat Jan van
Tyel een aflossing deed aan de commandeur van Tiel van de Ridderlijke Duitsche
Orde, Johan van Haeften, van 10 gouden rijnse guldens op een tijns van 100
gouden rijnse guldens, gevestigd op een stuk land met de naam het Duitsche Kamp
in de uiterdijk (uiterwaarde) onder Hemert (Ophemert):
“Wij Alaert van Haeften ende Willem
Eessen [Eersten?] soin scepen in Tuel tugen dat Jan van Tijel heeft geloeft
heren Johan van Haeften comme[..]uer des Duijtssen Huijs tot Tijel ....”
Met name de eerste akte maakt
duidelijk, dat Arnt en Johan, de landcommandeur van de Ridderlijke Duitsche
Orde, broers waren. En dat ook Johan een zoon was van Otto van Haeften en
Adelissa van Herijnen. Er zijn verschillende genealogen, die de vader-zoonrelatie
tussen Otto en Johan van Haeften betwisten. De hiervoor genoemde gegevens tonen
tevens aan, dat Johan binnen de Ridderlijke Duitsche Orde zowel landcommandeur
in Utrecht is geweest als commandeur van Tiel.
Arnt was ambtman van Rossem en
vanaf 1446 assistent van de ambtman van de Bommeler- en Tielerwaard. Na 1447
was hij raad van Bommel en van hertog Arnold van Gelre.
Hertog Arnold verkocht in 1435 zijn tienden in Haaften en Hellu aan Arnt met de
bepaling die af te mogen lossen met jaarlijks 1000 gouden rijnsgulden. In 1447
waren Arnt en zijn broer Walraven getuigen, toen hertog Arnold Tiel een
schadeloosstelling beloofde, omdat Tiel hulp had geboden tegen de weerspannige
inwoners van Driel, die de dijken van de Waal hadden doorgestoken, waardoor Tiel
en de Tielerwaard onder water waren komen te staan. Eerder hadden de bewoners
van Driel hun beklag gedaan bij Arnt over de tol die Tiel vereiste van de
schepen die op de Waal voeren. Drie jaar eerder waren er problemen ontstaan met
die van Driel over de afwatering van het dorp.
Arnold van Gelre
|
Arnt had een goede
verstandhouding met hertog Arnold van Gelre, hij was niet voor niets zijn raad.
In 1453 droeg hij voor de Bank van Deil zijn huis en hofstad in Wadenoijen op
aan de hertog. Later voegde hij daar zijn gronden in Wadenoijen aan toe alsmede
het dagelijkse gerecht. Daaraan kwam in 1455 een einde, toen Arnt al zijn
bezittingen in Wadenoijen verkocht aan Gijsbert van Boxmeer, ook bekend als
Gijsbert soon tot Meer. Arnt had tevens bezittingen in Deil.
Arnt had ook geregeld van doen
met het klooster Mariënwaard. Hij had gronden van het klooster in beheer en in
1459 was hij medeondertekenaar van een overeenkomst tussen Mariënwaard en de
ridders uit de omgeving over het schoonhouder (d.w.z. bevaarbaar) van de Linge.
Arnt was verantwoordelijk voor het onderhoud van bepaalde stukken van de dijken
langs de rivieren.
Zoals eerder gezegd, Arnt had
geen wettige kinderen, wel drie bastaarddochters, Johanna, ook wel Jenne
genoemd, Adriana en Ottina. Van deze drie is eigenlijk alleen Jenne
interessant, want in 1460 verkochten zij en haar echtgenoot de boerderij De
Hoeve, die Jenne in 1445 van haar vader had geërfd, evenals de helft van de
Hoge Hof in Haaften. Dit maakt duidelijk, dat bastaard kinderen ongeveer
gelijke rechte hadden als wettige kinderen. Jenne trouwde met Hubert Jansz
Snoeck, met wie zij enkele kinderen kreeg. In 1474 erven haar kinderen van haar
de Boenhof in Wansum (L).
Bastaarddochter Adriana trouwde
met Johan van Beek. Er zijn bronnen die meldden dat zij in het huwelijk trad
met Rombout Posthouder. Adriana erfde van haar vader de andere helft van de
Hoge Hof in Haaften. Van Ottina weten we, dat zij huwde met Jan van Hemert en dat
zij zou zijn gestorven op 25 maart (Maria boodschap) 1463, dezelfde dag waarop
haar vader oveleed.
Tiel, 18 mei 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten