Kerkmeester te Hien
Over Jan François van Haeften,
die in het dagelijks leven Frans werd genoemd, heb ik al het een en ander
verteld in Genealogisch
blog 235 met de titel “Den Esch”. Maar over Frans valt nog meer te
vertellen als in genoemd blog. Hier volgt zijn levensverhaal.
Wanneer Jan François van Haeften
precies is geboren, is niet bekend. Het moet in ieder geval vóór 1603 zijn
geweest. Zijn ouders waren Marten (ook wel Meerten) van Haeften en Margaretha
van Loe. Marten en Margaretha hadden een gezin van zeven kinderen. Frans was de
jongste van het stel. Het eerste, dat we van Frans weten is, dat hij in 1625
"sijn edeles huys ende
hoffstat, boomgaart, twee morgen met de lange boomgaard",
afkomstig van zijn vader en in
1600 vermeld als “Den Esch”, in 1625 van zijn broer Otto heeft overgenomen.
Huis Den Esch in Hien
|
Frans stond van 1631-1665
geregistreerd als lid van de Ridderschap van Nijmegen. In 1653 was hij Heemraad
van de Neder-Betuwe. Zo ongeveer in de tijd, dat hij eigenaar werd van Den Esch
(1625), zal Frans in het huwelijk getreden zijn met Sibilla Suermondt, van wie
we niet weten wanneer ze geboren is noch wie haar ouders waren. Frans en
Sibilla kregen twee dochters en vier zonen. Oudste dochter Sibilla Maria trad
in het huwelijk met Marten Coolwagen tot Essenburgh. Over zoon Julius niet
helemaal niets bekend. Zoon Marten trouwde met Mechteld Scheffer. Zoon Otto
Paul vond in Anna Maria von Bodeck zijn levensgezellin. Jongste zoon Casper
François van 1642 bleef ongehuwd. Over jongste dochter Margaretha Elisabeth is
eveneens weinig bekend.
In 1628 werden Frans en Sibille
voor het eerst vermeld, toen zij op 17 maart van dat jaar een jaarlijkse rente
van 12 carolus gulden, die zij genoten uit twee naast elkaar gelegen huizen in
de Pauwelstraat in Nijmegen, verkochten aan de boekhouder van St. Michiel- en
het H. Geesthuis (armenhuisje en ziekenzaal). Uit dezelfde huizen verkochten ze
ook een jaarrente van 6 carolus gulden aan Johan van Muylicum.
Kopie van de akte verkoop jaarrente van 6 car. Gulden
|
Frans was als (ex) kerkmeester en
ouderling van de kerk in Hien behoorlijk actief. Daarnaast hielden hij en zijn
vrouw zich ook nadrukkelijk bezig met allerlei zaken betreffende onroerend
goed. Naar verluidt is Frans ook luitenant in het Staatse leger geweest.
Een kerkmeester was als leek
verantwoordelijk voor het dagelijkse financiële beheer, de betaling aan de
predikant en koster van een kerkgemeenschap. Hij had ook de zorg voor het
onderhoud van het kerkgebouw. Wanneer Frans precies begon als kerkmeester is
niet bekend, maar zeker is, dat hij die functie uitoefende van 1640 tot 1649.
In 1646 klaagde de
classis (regionale vergadering van predikanten) van Tiel bij Johannes van
Raesfeld, de ambtman van de Neder-Betuwe, dat Frans weliswaar op de
jaarrekening van 1645 fl. 250,00 had gereserveerd voor de opbouw van de
kerkmuur in Hien, maar dat hij tot dan toe nog niets had laten uitvoeren. De
classis verzocht de ambtman Frans achter zijn broek te zitten. En zo
geschiedde.
Kerk van Hien
|
In zijn jaren als kerkmeester heeft
Frans de Onze Lieve Vrouwe vicarie in de kerk van Hien gesticht. De vicarie
wisselde in de jaren tot 1653 geregeld van eigenaar. In oktober 1649 was Frans
geen kerkmeester meer, maar de toenmalige kerkmeesters Joost van Stepraedt en
Johan van Wely riepen wel zijn hulp in om voor de kerk van Alardt
Dircksen van Hattum, die getrouwd was met de weduwe van Jan Guerdtss, een
jaarrente los te krijgen, die genoemde Alardt ontving uit een boerderij in Wely,
een buurtschap bij Hien.
In 1651 was Frans wederom kerkmeester.
Samen met Joost van Stepraedt hield hij toen Frederick van Hattum aan zijn
belofte om aan Willemke Heyen, die het zeer zwaar had, dertig gulden te
voldoen. In hetzelfde jaar spanden de kerkmeesters een procedure aan tegen
Alardt Dircksen van Hattum. Maar hun zaak werd niet ontvankelijk verklaard. In
1653 sprak Frans de weduwe van Alardt Dircksen van Hattum erop aan, dat ze het
verschuldigde kerkgeld moest betalen.
Frans hield zich ook met
bestuurlijke zaken bezig door in 1653 deel te nemen aan een vergadering van de
ambtman en de ridderschap over de aanstelling van een nieuwe magistraat voor
Zoelen. En in hetzelfde jaar lieten hij en zijn vrouw hun testament opmaken,
waarbij ze elkaar tochtten met hun bezittingen in Hien en Dodewaard.
Hien bij Dodewaard
|
Maar als een echte Van Haeften
ging de meeste aandacht van Frans uit naar zakelijke transacties. Zo beloofden
Frans en Sibille in de zomer van 1654 aan Pauwel Erasmus 3000 gulden met rente
uit hun huis, hof en hofstad in Hien, Den Esch, waar zij woonden met daarbij een weert van 6 morgen en
een stuk land genaamd Valen Erkes, groot 8 morgen. Marten van Haeften, de
oudste zoon van Frans en Sibille, en zijn vrouw Mechteld Schiffors tekenden
mede als borgen. Een paar maanden later was Willem Toniss 236 gulden aan Frans
schuldig uit een perceel grond in Hien van 4 morgen, dat De Engh heette. Het
volgende jaar kocht Frans nog een huis aan de Pauwelstraat in Nijmegen. Hij
deed dat huis in 1670 weer van de hand.
Tussen de bedrijven door hadden
Frans en Sibille af en toe tijd voor familieaangelegenheden. Zij waren in 1637
getuigen bij het kerkelijke huwelijk van de broer van Sibille, Casper
Suermondt, en diens tweede echtgenote Anna Maria van der Krensen. Eerder was
Frans getuige geweest bij het eerste huwelijk van Casper Suermondt met Sebylla
Strijps. Frans was doopgetuige van zijn neefje Marcellis van Oost.
Frans is ergens rond 1670
overleden. Mogelijk is Sibille daarna hertrouwd met de uit Tiel afkomstige
Johan van Haeften. Na het overlijden van Frans ontstond er de nodige trammelant
over het huis Den Esch. Aan deze trammelant kwam voorlopig een einde op 29
december 1676, toen Sibille en haar kinderen met Johan Goris, die Den Esch had
verkregen bij een akkoord uit 1670 waarbij hij de verplichting op zich nam om
in het levensonderhoud van Sibille en haar dochters te voorzien, overeenkwamen
Den Esch over te dragen aan Marten Coolwagen tot Essenburgh, de echtgenoot van
dochter Sibilla Maria. Marten Coolwagen tot Essenburgh moest daarvoor wel de
hypotheek van fl. 4000 overnemen, in het onderhoud van Sibille en haar dochters
voorzien en de schulden betalen van zijn zwager Marten. Pas in 1701 kwam er
definitief een einde aan de trammelant over Den Esch, toen Johanna Françoise,
dochter van Marten Coolwagen tot Essenburgh en Sibilla Maria van Haeften, en
haar man Alard Bernard Hackfort Den Esch kochten met de verplichting tot haar
dood in het levensonderhoud van Sibilla Maria van Haeften te voorzien.
Sibille Suermondt overleed begin
1677, wanneer precies is niet bekend.
Tiel, 5 mei 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten