Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 9 december 2019

Genealogisch blog 411


Twee maal gedeserteerd

Johan Jansz (Jan) van Haeften jr. (1765-1935) was de stamvader van de Amsterdamse tak van de familie Van Haeften. Jan heeft laten zien, dat je ook stamvader kunt zijn terwijl je gedrag bepaald niet onbesproken is. Hij keek te vaak diep in het glaasje, viel op straat mensen lastig en was thuis gewelddadig. Daarvoor heeft hij twee maal een tijd doorgebracht in het Amsterdamse Nieuwe Werkhuis. Ik vertelde zijn verhaal in Genealogisch blog 3 van 29 januari 2016.
Nog datzelfde jaar schreef ik in Genealogisch blog 116 van 12 november 2016, dat de appel niet ver van de boom viel, wanneer je het leven van de derde zoon van Jan, die Johan heette, onder de loep nam. Ook Johan kende het Nieuwe Werkhuis aan de Plantage Muidergracht (thans Roetersstraat) van binnen.
Ook andere kinderen van Johan Jansz van Haeften jr. en Louise de la Fontaine (1779-1820) hadden er moeite mee het rechte pad te blijven bewandelen. Oudste dochter Johanna Cornelia Louisa (Cornelia) van 29 augustus 1800 is veroordeeld geweest tot 8 maanden cel en een boete van fl. 8,-  wegens mishandeling. Waren er destijds kampioenschappen schelden gehouden, dan zou Cornelia, die diamantmolendraaister was, zeker gewonnen hebben. Haar handen zaten bovendien regelmatig erg los.

Zuiderkerk in Amsterdam
Zuiderkerk in Amsterdam

De oudste zoon, en hun derde kind, van Johan Jansz van Haeften jr. en Louise de la Fontaine was Nicolaas Adriaan Cornelis. Hij kreeg de roepnaam Klaas. Hij werd op 22 februari 1803 geboren in Amsterdam, en zijn hervormde doop vond plaats op 27 maart 1803 in de Amsterdamse Zuiderkerk.
Toen Klaas 18 jaar oud was werd hij als pijper (fluitspeler) aangenomen bij de 10e afd. Infanterie van de militie voor de duur van acht haar en vijf maanden. Hij werd ingeschreven als:
“Klaas van Haaften, vd Jan md Louisa Van Tijn.”

Klaarblijkelijk had Klaas niet geleerd voor een of ander beroep in de burgermaatschappij. Door zijn inschrijving in het leger kennen we ook zijn signalement. Hij was 1 el (68,8 cm), 4 palm (4x9,6 cm) en 9 duim (9x 2,6 cm) lang. Zijn totale lengte bedroeg, uitgedrukt in cm, 132,40 cm. Hij was dus klein. Zijn  ogen waren blauw en zijn haar was blond. Zijn familie moest borg staan voor zijn uitrusting en kleding, ter waarde van maximaal fl. 50,-, in het geval hij mocht deserteren.
Dat Klaas het met de regeltjes niet zo nauw nam, bleek de eerste keer op 31 mei 1822. In de kazerne was hij nergens te vinden. Al spoedig werd duidelijk, dat hij de benen had genomen. Drie weken later, op 21 juni 1822 meldde Klaas zich weer vrijwillig in Zwolle bij zijn onderdeel. Maar een half jaar later, op 15 februari 1823, deserteerde Klaas voor de tweede keer. De volgende dag al werd hij in Haarlem in de kraag gevat. Hij werd direct voor de Krijgsraad gebracht, die hem vervallen verklaarde van de militaire stand en hem veroordeelde tot de straf der kruiwagen voor drie jaar.

Straf der kruiwagen
Straf der kruiwagen

De straf der kruiwagen werd toegepast op veroordeelden met een militaire achtergrond en stond omschreven als:

"het verrichten van grondwerk, geketend aan een kruiwagen, is eene straf voor sommige misdaden of misdrijven".
De straf der kruiwagen duurde drie tot vijftien jaar, al naar gelang de aard van het misdrijf. In 1879 werd de straf der kruiwagen officieel afgeschaft.
Klaas kwam weer vrij uit het provoosthuis (gevangenis) in Haarlem op 28 mei 1823. Kennelijk had hij zich tijdens zijn detentie goed gedragen, zodat hij niet zijn hele straf hoefde uit te zitten. Maar, omdat hij tot twee keer toe gedeserteerd was, kon hij niet meer in dienst komen bij het leger. Daarom koos hij voor een nieuwe loopbaan op zee, net als zijn vader in diens jonge jaren.
Bij de Marine monsterde hij aan als matroos der 3e klasse op het fregat ZM Dageraad. Het schip stond onder commando van kapitein W.A. van der Hart. Het salaris van Klaas bedroeg fl. 11,- per maand. Op de scheepsrol stond hij ingeschreven als geaboleerd (vrijgesproken) deserteur. Zijn diensttijd zou eindigen op 28 mei 1829.
Klaas werd overgeplaatst naar ZM Komeet en vertrok met dat schip op 15 oktober 1824 naar Ned.-Indië. Blijkbaar is hij in Indië behoorlijk ziek geworden, want tussen 17 februari 1826 en 10 maart 1826 lag hij in het hospitaal van Soerabaja. Toen hij uit het hospitaal kwam ging hij dienst doen op het fregat ZM Maria van Reigersbergen, dat onder commando stond van kapitein ter zee Frederik Coertzen. Het fregat ZM. Maria van Reigersbergen stoomde vaak tegelijk op met de korvet ZM. Pollux.

ZM Maria van Reigersbergen
ZM Maria van Reigersbergen

Nog geen twee maanden later behoorde Klaas tot de bemanning van ZM Pollux. Of hij had geen echte zeebenen of zijn gezondheid was gewoon slecht, Klaas kwam in 1826 in Indië weer twee keer in het hospitaal van Soerabaja te liggen, en wel van 16 tot 25 mei en van 1 juni tot 20 augustus. Tot augustus 1827 heeft Klaas, hoewel in dienst van de Marine, verder als soldaat dienst gedaan in Indië, omdat hij ervaring had als soldaat.Er was in Ned.-Indië een groot gebrek aan soldaten.
Tijdens acties in Supa en Bona viel Klaas in een moeras, raakte gewond en brak diverse ledenmaten. Voor de arts in het hospitaal van Soerabaja was dat aanleiding hem ongeschikt te verklaren voor dienst op land als ook op zee. Hij moest terug naar het vaderland.
Op 20 augustus 1827 ging Klaas met de Pollux terug naar Nederland. Daar kwam hij op 15 december 1827 op het wachtschip Zeeland terecht, gelegen in het Nieuwe Diep bij Amsterdam. Een wachtschip was in een marinehaven een drijvende kazerne voor matrozen. Vanaf 30 april 1828 was Klaas weer in actieve dienst  op het fregat  ZM Euridice.

De Euricice in dok in Hellevoetsluis in 1806
De Euricice in dok in Hellevoetsluis in 1806

Klaas bleef echter problemen houden met zijn gezondheid, want  van 2 tot 15 augustus 1828 lag hij in het hospitaal in Brielle. Op 1 januari 1829 verliet Klaas de actieve dienst weer en kwam hij terecht op wachtschip ZM Amstel te Hellevoetsluis. Zijn slechte gezondheid en andere lichamelijke kwalen ten gevolge van zijn verwondingen tijdens de militaire acties waren voor Klaas aanleiding om een verzoek in te dienen tot ontslag uit de Marine. Zijn verzoek werd op 5 mei 1829 ingewilligd, maar hij kreeg geen pensioen toegekend. Daarop richtte Klaas zich vergeefs per brief tot de Minister van Marine om na zijn ontslag uit de zeedienst enige onderstand (financiële ondersteuning) te verkrijgen. Hij schreef:

“Excellentie, mijne droevige en hopeloze toestand is licht te beseffen, in de bloey mijner jaren, voor mijn leven onbekwaam, dus in een woord gezegd voor dit leven ongelukkig in ZM dienst geworden, vermeen ik gegronde aanspraak te hebben op de christelijke en welbekende menslievende gevoelens van Uwe Excellentie voor een fatsoenlijk en welbekend menskind wiens vader een oud zeeofficier is geweest met de rang van Kolonel ter zee heeft bekleed, en met het eereteken van Doggersbank “Zoutman zeegevierende Actie” begunsigd is geworden, wiens familie als de heer N. Warin, Hoofd van Vreeland hier in Amstels stad aanzienlijke posten bekleeden, dewelke zijn fortuyn in ZM zeedienst had verhoopt te maken als nu alle zijne inzichten verloren acht, voordracht in hoogvermogende influentie bij onze geëerbiedigde Koning voor een kwekeling die zijn gezonde leden voor land en  kroon voor altoos opgeofferd heeft. En alsnu hopende is op die weder vergelding die Uwe Excellenties macht en autoriteit hem voor deszelfs leven kan daar stellen en vergunnen.”
Voor Klaas was vast komen te staan, dat door zijn zwakke gezondheid en zijn verwondingen een nieuwe baan op zee geen optie meer was. Het verblijf in Indië was hem daarentegen wel goed bevallen. Daarom meldde hij zich als soldaat aan bij het KNIL voor een periode van zes jaar. Op 27 oktober 1829 stapte hij het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk binnen, dat het legeronderdeel was dat in Nederland rekruten aanwierf en voorbereidde op de dienst bij het leger in de koloniën. De volksmond noemde de kazerne in Harderwijk “het riool van Europa”.
Volgens het militaire stamboek was Klaas in 1829 even lang als in 1821, zij het dat zijn lengte op een wat andere manier werd genoteerd. Zijn gezicht was ovaal en zijn voorhoofd, neus en mond waren middelmatig (wat dat ook zijn moge), zijn kin was rond. Hij had blauwe ogen en blond haar en blonde wenkbrauwen. Als specifiek kenmerk van Klaas kwam in het stamboek te staan, dat hij op zijn borst en zijn armen geprikt was.

Kaart van Batavia uit 1888
Kaart van Batavia uit 1888

Ruim een maand nadat hij zijn intrek in Harderwijk had genomen, vertrok Klaas met het schip “Anna Catharina” van Texel naar Batavia, waar hij op 30 maart 1830 aankwam. Klaas zal het aanvankelijk in Indië naar zijn zin gehad hebben. Maar gedurende zijn eerste jaar daar liet zijn gezondheid hem gaande weg in de steek, voor de zoveelste keer. Op 31 maart 1831 blies hij zijn laatste adem uit in Weltevreden, een voorstad van Batavia. Hij was toen nog maar 28 jaar oud.

Tiel, 9 december 2019




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten