Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 11 maart 2020

Genealogisch blog 432


Schoenmaker

Schoenmaker Barend Walvisch kreeg op 21 maart 1889 – hij was toen 20 jaar - te horen, dat hij niet in aanmerking kwam voor de militaire dienst. Hij had onoverkomelijke lichaamsgebreken, zo vermeldde het inschrijvingsregister van de Nationale Militie. Zijn lichaamsgebreken werden verder niet omschreven of het moest zijn, dat bij de beschrijving van zijn signalement stond, dat hij een litteken had aan zijn linkeroog. Het zou me niets verbazen als hij het gezichtsvermogen in zijn linkeroog geheel of gedeeltelijk kwijt was.
Barend was 1,70 m. lang, hij had een rond gezicht, zwarte ogen, een brede neus, een kleine mond, een ronde kin en zwart haar en zwarte wenkbrauwen. Een donkere verschijning, zou je kunnen zeggen. 

Registratie Barend Walvisch voor Nat. Militie
Registratie Barend Walvisch voor Nat. Militie

Barend was in feite het jongste kind van sjouwerman Abraham Jopseph Walvisch en Judic Abraham Italiaander, die in Amsterdam in 1851 in het huwelijksbootje stapten. Abraham en Judic kregen in totaal tien kinderen van wie er drie op jonge leeftijd overleden. Hun vijfde kind, ook Barend geheten, stierf toen hij 6 jaar oud was, en het achtste kind, dochter Margaretha bleef slechts 21 dagen in leven. Hun jongste en tiende kind, Jacob genaamd, heeft niet langer dan een jaar geleefd. Daardoor werd Barend, over wie ik het in dit Genealogisch blog heb, automatisch het jongste kind van Abraham en Judic.
Barend kwam op 15 februari 1869 in Amsterdam ter wereld. Over zijn geboortejaar zou enige verwarring kunnen ontstaan, omdat op zijn kaart bij het Arolsen Archief 15 februari 1889 als zijn geboortedatum staat vermeld. Dat moet echter een misverstand zijn. De gemeentelijke administratie van Amsterdam was op verschillende plaatsen eenduidig over zijn geboortedatum: 15 februari 1869.
Tot 1898 woonde Barend bij zijn ouders op nummer 56 in de Uilenburgerstraat in Amsterdam. Op 12 januari van dat jaar gaf hij het ja-woord aan de 21-jarige Sara van der Star. Sara, geboren in Amsterdam op 11 februari 1876, was een dochter van Abraham van der Star, die afkomstig was uit Den Helder, en  de Amsterdamse Zoetje Schouten. Sara’s vader was, op zoek naar werk, naar Amsterdam gekomen en kon daar in de haven de kost verdienen als sjouwer.
Bij het burgerlijke huwelijk van Barend en Sara waren Cornelis Kleis Lanting, Albert Johannes Imcken, Jan Schubart en Ludovicus Johannes Libert de getuigen. Opvallend is, dat alle getuigen hetzij ambtenaar hetzij bode op het gemeentehuis in Amsterdam waren. Kennelijk had in de familiesvan bruid en bruidegom niemand zin de rol van getuige op zich te nemen. De beide echtelieden, de beide vaders en de getuigen ondertekenden de huwelijkskate. De beide moeders, echter, deden dat niet, want die konden niet schrijven, zo vermeldt de akte.

Huwelijksakte Walvisch x van der Star
Huwelijksakte Walvisch x van der Star

Al heel snel na de huwelijksplechtigheid raakte Sara in verwachting. Op 15 oktober 1898 werd hun oudste zoon geboren. Ze noemden hem Abraham, naar zijn beide grootvaders. In zijn jonge jaren had Abraham het diploma boekhouden gehaald. Hij oefende later het beroep van kapper uit en werkte in een dameszaak. Hij trad op 16 november 1927 in het huwelijk met Mietje Eberst. Het paar woonde in 1941 in de Transvaalstraat op nummer 130 op 1 hoog. Het paar kreeg geen kinderen. Zowel Abraham als Mietje werden op 4 juni 1943 in Sobobor vergast, nadat zij op 1 juni vanuit Westerbork, waar ze op 29 mei 1943 terecht waren gekomen, op transport werden gesteld.
De tweede zoon van Barend en Sara was Maurits van 27 november 1901. Maurits werd later kleermaker. Hij trouwde op 27 januari 1926 in Amsterdam met Rebecca (haar roepnaam was Betsy) Bachra, nadat zij zich begin mei 1921 hadden verloofd. Bij het huiwelijk van Maurits en Rebecca waren twee wederzijdse ooms getuigen.

Nieuw Israelitisch Weekblad, 06-05-1921

Maurits en Rebecca kregen twee kinderen, zoon Barend van 1927 en dochter Alida die in 1933 ter wereld kwam. Rebecca, een dochter van de koopman Hompes Bachra en Aaltje Sajet, overleed op 16 januari 1941 in Amsterdam. Vanuit de woning aan de Vechtstraat werd zij in Diemen begraven op de Joodse Begraafplaats.

Kaart Vught van Maurits Walvisch
Kaart Vught van Maurits Walvisch

Eind juli 1942 hertrouwde Maurits met de 38-jarige verkoopster Jeanette de Wit. Maurits werd in Auschwitz vermoord op 8 januari 1944; zijn tweede vrouw Jeanette en zijn beide kinderen gingen met het 15e transport van Westerbork naar Sobibor, waar zij op 11 juni 1943 werden vergast. Het gezin van Maurits kwam op 20 februari 1943 in concentratiekamp Vught aan. Daar verbleef Maurits tot 15 september, toen hij overgeplaatst werd naar Westerbork. Hij kreeg in Vught nummer 8884. Hoelang Maurits in Westerbork heeft gezeten is niet precies bekend. Zijn vrouw en beide kinderen waren al eerder uit Vught vertrokken met het zgn. kindertransport. Via Westerbork gingen zij rechtstreeks naar Sobibor.
Vader Barend, die in 1926 geregistreerd stond als broodbezorger, en moeder Sara woonden in 1941 in de Tweede Jan van der Heidenstraat op nummer 53 op 1 hoog. Ze zijn beiden zeer waarschijnlijk op 27 januari vanuit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam op transport gesteld naar Westerbork. Daar hebben ze niet meer dan een dag verbleven.

 Kaart Barend Walvisch in Arolsen Archief
 Kaart Barend Walvisch in Arolsen Archief

Met het eerst volgende transport naar Auschwitz van 29 januari 1943 werden Barend en Sara afgevoerd met nog 657 andere gevangenen. In Auschwitz hadden de nazi’s geen medelijden met Barend. Hij ging vrijwel direct door de schoorsteen, nl. op 5 februari. Ook de drie jaar oudere broer van Barend, die Joseph heette en diamantbewerker was, ontkwam niet aan de nazi’s. Aan zijn leven kwam een einde in Sobibor.
De nazi’s lieten Sara nog een maand in leven. Zij werd op 5 maart 1943 vergast. Zij was toen 67 jaar.

Tiel, 11 maart 2020



 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten