Herinneringen
Enkele dagen geleden was ik op bezoek bij mijn dochter, die in Aalsmeer woont. Zo’n vader-dochterdag. Na de koffie nodigde mijn dochter me uit voor de lunch in Het Tuinhuis. Wat is dat Het Tuinhuis, vroeg ik. Een gezellig eethuisje op het terrein van de Historische Tuin aan de Uiterweg, antwoordde mijn dochter.
Het leek me leuk daar de lunch te gebruiken. Iets voor 12.00 uur stapten we op de fiets en reden naar het Praamplein, vijf minuten fietsen. Even later zaten we op het terras en bestelden een drankje en wat te eten. Tijdens het eten opperde mijn dochter het plan om na afloop over de Historische Tuin te wandelen. Een prima idee.
Het Tuinhuis |
Na een heerlijke lunch liepen we naar de naastgelegen ingang van de Historische Tuin Aalsmeer. Ik ken de Historische Tuin. Toen ik pas bij het Consulentschap voor de Tuinbouw Aalsmeer-Utrecht (CTAU) werkte eind jaren ’70 van de vorige eeuw heb ik met collega’s een paar keer een bezoek gebracht aan de pas ingerichte tuin van de in 1978 opgerichte Stichting Historische Tuin Aalsmeer. Wij gaven, als voorlichters in de bloementeelt, advies over de inrichting en opzet van de tuin. De tuin moest bijdragen aan het bewaren en weergeven van de rijke Aalsmeerse tuinbouwgeschiedenis van 1350 tot 1940. Het ging niet alleen om kassen, werktuigen, schuiten en gereedschappen, maar ook om het veiligstellen van historische plantenrassen, waarvan het erfelijke materiaal van belang kan zijn voor de toekomstige bloemisterij, zoals rozen, dahlia’s, seringen, clematis en fruitbomen.
Met onze Museumjaarkaart konden mijn dochter en ik naar binnen. In de allereerste ruimte waar we kwamen zaten een aantal vrijwilligers aan de middagboterham. Ik zag enkele bekende gezichten van vroeger, al kon ik bij die gezichten me nog geen namen herinneren. We liepen door enkele werkhokken en schuurtjes, een oude cokesbewaarplaats, een hok voor de ramen van de platte bakken.
In de eerste kas die we binnengingen werden cyclamen geteeld, ingegraven in drie tabletten in de kas, een in het midden en twee langs de kanten. In de kas vroeg mijn dochter onmiddellijk: Had jouw grootvader vroeger ook niet zo’n kas? Dat was zo, ja. Voor mijn ogen zag ik hoe opa mij leerde cyclamen te telen. Ik was nog een jongen, maar wel een met grote belangstelling voor de bloementeelt. Mijn grootvader kocht twee maal verspeende cyclamenplanten meestal in Aalsmeer bij de Gebr. Man, soms kwamen ze uit Lent. De jonge plantjes moesten we voorzichtig uit de kistjes halen om de wortels niet te beschadigen. De losse plantjes legden we op de hoop grond op de werkbank achter in de kas. Daarop lagen ook de stenen potten waar de plantjes in moesten. Opa benadrukte bij het oppotten, dat een deel van de nog kleine knol van de cyclamen altijd iets boven de grond moest blijven. De opgepotte planten zetten we neer in houtenveilingkistjes, waarmee ze later met een kruiwagen vervoerd werden naar de plaats van bestemming in een van de platte bakken.
Historische Tuin, kas met cyclamen |
Meestal werden de tweemaal verspeende planten niet direct opgepot in de eindpot, waarin ze verkocht zouden worden. In een kleinere pot gingen de planten eerst de vorstvrije platte bakken in, daar zouden ze goed stevig worden en compact blijven. Enkele weken later klopten we de inmiddels flink gegroeide planten uit de tussenpotten en werden ze in de eindpot gepoot. De eindpotten groeven we in in de tabletten in de kas, zoals op de foto. Dat waren de planten die later naar de veiling gingen. De beste planten liet mijn grootvader op stenen schotels zetten die op planken stonden, die aan de verwarmingsbuizen in de kas hingen. Die waren later voor de verkoop aan huis. Wanneer de planten zo stonden kregen ze een lichte broes. De planten op de schotels kregen, wanneer ze eenmaal in bloei waren, alleen nog water op de schotel.
In de cyclamenkas op de Historische Tuin zag ik mezelf jaren later, toen ik bij Handelskwekerij G. Borgman & Zn. werkte, langsgaan bij de kwekers van wie we de jonge cyclamen betrokken voor doorverkoop naar kwekers in Duitsland. De meeste tweemaal verspeende cyclamen kwamen bij Arie Kaslander vandaan, een kleiner aantal leverde Piet Tas, wanneer de afnemer speciaal vroeg om cyclamen van het Type Tas. De bijzondere rassen kochten we altijd in bij J.C. Maarse. Opvallend was, dat alle drie de bedrijven aan de Uiterweg lagen, de cyclamenteelt bloeide destijds in Aalsmeer. De cyclamen was toen nog de meest verkochte potplant.
Mijn dochter en ik liepen door een paar andere kassen en kwamen in de kassen waar het rozensortiment van de Historische Tuin staat. Daar stonden veel rassen die erg populair waren in de tijd, dat ik rozenvoorlichting was bij CTAU met werkgebied de Zuider Legmeer en de provincie Utrecht. Ik noem er enkele: Baccara, Carembole, Carol, Motrea, Mercedes,. Dr. Verhage, Dorus Rijkers, Garnette, Ilona, Jack Frost, Superstar en Sonia.
De rozenkassen op de Historische Tuin zijn net zo opgezet als destijds de sortimentskassen op het Proefstation voor de Bloemisterij. Van elke variëteit tien planten in een vak. Ik zag mezelf weer elke woensdagmiddag in de kassen van het Proefstation voorlichting geven over de nieuwste rassen aan de kwekers die plannen hadden om hun gewassen te vervangen. Samen met de rozenspecialist van het Proefstation, Wim van Marsbergen, vertelde ik de kwekers over de productie van elke nieuwe variëteit, over de eigenschappen van een ras, over de teeltwijze. En op welke grond een bepaald ras het beste geteeld kon worden.
Een van de rozenkassen op de Historische Tuin Aalsmeer |
Meestal kwamen, verspreid over de middag zo’n tien rozenkwekers naar de sortimentskassen op het Proefstation. Vaak leidde een bezoek van een kweker aan de sortimentskas tot een lang vervolgtraject. Met raad en daad hielpen wij als voorlichters kwekers bij de keuze van een nieuwe teelt. Een belangrijk proces omdat de keuze voor een bepaald ras grote invloed had op de rentabiliteit van de teelt. De nieuwe aanplant moest weer een jaar of acht zorgen voor veel bloemen van goede kwaliteit
Mijn dochter en ik liepen de hele Historische Tuin over tot aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer. De dahlia’s stonden prachtig in bloei. We bewonderde de fruitbomen, chrysanten en de vormbomen.
Op de weg naar de uitgang stonden we stil bij een vrijwilliger, die geraniums aan het stekken was. Weer zag ik hoe mijn grootvader mij dat leerde. De stekken moesten allemaal dezelfde lengte hebben, dat zou later zorgen voor een gelijkmatige partij planten. Ik moest de stekken afsnijden van de moeren met een vlijmscherp mes des te kleiner was de wond aan te stekje. Daarvoor moest ik mijn stekmes regelmatig met was spuug aanzetten op een wetsteen. De overbodige blaadjes moesten weg, om de verdamping te beperken. Een handvol stekjes werd gedoopt in groeistof van het merk Rhizopon om de ontwikkeling van nieuwe wortels te bevorderen. Daarna staken we de stekken in een veilingkistje met grond met bovenop een laagje scherp zand tegen het rotten, in elk kistje evenveel stekjes.
Stekken van geranium |
In een van de kassen van de Historische Tuin staan planten voor de verkoop. Ik wilde een ouderwetse cyclamen, een Rose von Zehlendorf, in een stenen pot voor thuis meenemen. Je kon de plant uitkiezen, inpakken moest je zelf doen, in een krant. Alsof ik het gisteren nog had gedaan rolde in de cyclamen in een krant. Mijn dochter nam drie Coleus mee, een plant die hoorde tot de favoriete teelten van mijn grootvader. Met de ingerolde plant liep ik naar de kassa. Een vrijwilliger merkte op, dat ik mijn cyclamen ingerold had zoals het hoorde. Ik liet de man weten, dat ik vroeger bij Borgman tienduizenden planten had ingerold, wanneer er weer een bestelling weg moest van Günther Demmel, een bloemist/tuincentrum uit een dorp vlak bij München. Demmel kocht altijd veel meer in dan er eigenlijk in de vrachtwagen paste. Maar een klein deel van de planten kon in kisten getransporteerd worden. De rest moest ingerold worden en gestapeld in de vrachtwagen. Heel veel werk, waardoor het altijd al laat in de avond was dat de vrachtwagen geladen was. Bijna alle planten stonden destijds nog in stenen potten. Ingerold in stevig pakpapier konden die gestapeld worden. Op een flinke hoeveelheid houtwol werden de eerste planten schuin naast elkaar gelegd. Op de randen van de stenen potten kwam de tweede laag te liggen, weer met veel houtwol erachter. Enzovoort, enzovoort. Op die manier kon meestal alles mee, een enkele keer slechts bleven er planten over voor de volgende rit naar Demmel. Het goed stapelen van de planten was een vaardigheid, die niet alle medewerkers hadden. Een paar slechts verstonden het kunstje, maar, als zij stapelden, dan wist ik als chef van de expeditie ook zeker dat de vracht ongeschonden bij München zou aankomen. Daar moesten de planten dan weer allemaal uitgerold worden.
Ja, zei de vrijwilliger, zo ging dat vroeger. Tegenwoordig rijden ze Deense karren in een vrachtwagen, of ze leggen bloemen in een doos. Geen kunst aan, en dat noemen ze nog inpakken ook. Dat was vroeger op de veiling wel anders. Dat was zo, ja.
Bij de kassa droomde ik nog wat over vroeger, terwijl mijn dochter afrekende. Ik heb altijd met heel veel plezier in de bloemen- en plantenteelt gewerkt. Het was vaak hard werken, lange dagen, maar oh, wat was ik trots als ik weer zo’n prachtige cyclamen verkocht had aan een dankbare klant. Of wanneer ik van een rozenkweker vernam hoe succesvol zijn nieuwe teelt was. Nu zijn het alleen nog maar herinneringen aan een wereld die niet te vergelijken is met de wereld van vandaag.
Tiel, 23 augustus 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten