Dichteres
Gonda Sara (Gonda) Swaab kwam uit een relatief groot gezin. Ze was de jongste van de acht kinderen van Levie Swaab (1841-1900) en Leentje Engers (1846-1906). Gonda groeide op in een arm gezin. Na de lagere school moest ze gaan werken in een bijouteriewinkel, waar ze de vitrines moest afstoffen. Een klant van die winkel vond haar zo’n intelligent kind dat ze op zijn kosten naar de HBS mocht. Later ging ze werken in een pension. Daar leerde ze Alfred Michaelis kennen, een Jood afkomstig uit Königsberg (nu Kaliningrad in Rusland). Na het overlijden van zijn vader was Alfred naar Amsterdam getrokken om daar geld te verdienen als vertegenwoordiger van de hoedenfabriek van zijn oom. Alfred was een begenadigd pianist en totaal niet in de wieg gelegd om als vertegenwoordiger de kost te verdienen.
Alfred en Gonda gaven elkaar het ja-woord in Amsterdam op 18 augustus 1921. Gonda was toen 34 jaar oud en Alfred 31 jaar. Ruim een jaar later kwam dochter Hanny ter wereld op 10 december 1922. Omdat Alfred totaal niet geschikt was om te werken werd de intelligente, doortastende en kritische Gonda kostwinner als boekhoudster en handelscorrespondente. De introverte Alfred speelde piano en las boeken. Hij leerde zijn dochter ook pianospelen en bracht haar de liefde voor de literatuur bij. Hanny was nog maar net zeven jaar, toen ze al gedichtjes schreef.
Hanny Michaelis en haar ouders in ca. 1924 |
In die tijd verhuisde het gezin naar de Volkerakstraat. Hanny ging naar de Montessorischool in de Corellistraat. Toen ze 11 jaar was vond de verhuizing plaats naar de Rivierenlaan (thans President Kennedylaan). Hanny vertelde later, dat ze een fijne jeugd heeft gehad. Haar ouders deden er alles aan om haar een warme, gelukkige jeugd te bezorgen. Ze schreef daarover in “Verst Verleden”:
“Mijn leven lang heeft de herinnering aan mijn kindertijd me getroost: dat had ik in elk geval gehad.”
Na de lagere school ging Hanny naar het Vossius Gymnasium in de hoofdstad. In haar pubertijd botste ze vaak met haar moeder. Ze was dwars en eigenwijs en bleef dat haar hele leven. In de eerste klas van het Vossius publiceerde ze haar eerste gedichten in het schoolblad. Ze schroomde niet in discussie te gaan met leraren, die sympathie bleken te hebben voor de NSB. Op het Vossius leerde ze onder meer de broers Karel en Gerard van het Reve kennen, die in Betondorp in de Watergraafsmeer woonden. Haar docent Nederlands was de dichter Dirk Binnendijk (1902-1984).
Ten gevolge van de economische crisis van de jaren ’30 werd moeder Gonda werkeloos. Het gezin moest toen leven van de steun. Toch deed Hanny in 1941 eindexamen op het Vossius, ze wilde graag Nederlands gaan studeren, maar,omdat ze van de bezetter als Jodin niet mocht studeren ging ze werken als dienstmeisje voor dag en nacht bij de familie Van Schaik-Willink, Korte tijd later, echter, moesten zij en haar ouders onderduiken om niet gedeporteerd te worden. Via verschillende adressen kwam ze uiteindelijk terecht bij orthodox-protestantse gezinnen in Hoofddorp en Leiden. Ze hield in die tijd een dagboek bij, dat bewaard is gebleven, waarin ze de cultuurshock beschreef die ze als vrijzinnig Joodse jonge vrouw ervaarde in de protestantse gezinnen. Ook enkele brieven die haar ouders, die wel opgepakt waren, haar vanuit Westerbork stuurden, zijn bewaard gebleven. Haar beide ouders werden op 26 maart 1943 in Sobibor vermoord.
Na de oorlog keerde Hanny terug naar Amsterdam. In het ouderlijk huis kon ze niet terecht, daarin hadden andere mensen hun intrek in genomen, naar verluidt de verraders van haar ouders. Hanny vond een kamer in de Biesboschstraat. Na verschillende andere baantjes ging ze aan de slag als bureausecretaris van het “Nieuw Israëlitisch Weekblad”. Tijdens de oorlog was ze zich bewust geworden wat het betekende een Jodin te zijn. Ze schreef daarover:
“Het heeft lang geduurd voor ik me er bewust van werd, een Jodin te zijn – pas in deze tijd ben ik gaan beseffen wat het betekende. Niet dat ik me vroeger ooit ervoor heb geschaamd – dat deed ik toen evenmin als ik er nu trots op ben. Maar vroeger lette geen mens erop of iemand ‘arisch’ was of niet, en daarbij verkeerde ik voornamelijk met niet-Joden of met Joden die zich sterk hadden geassimileerd. Nu is dat alles veranderd, en de schok heeft me de ogen geopend. Ik ben een Jodin en ik voel me een Jodin. En daarom snijdt het lijden van hen bij wie ik hoor me als een vlijmscherp mes door de ziel.”
In 1947 kreeg Gerard van het Reve voor zijn roman “De Avonden” de Reina Prinsen Geerligsprijs. Voor die prijs had Hanny Michaelis enkele gedichten ingestuurd, waarvoor ze een eervolle vermelding kreeg. Tijdens het feest na de uitreiking ontmoetten Hanny en Van het Reve, die het Vossius niet had afgemaakt en naar de grafische school was gegaan, elkaar weer. Op 9 december 1948 traden Gerard van het Reve en Hanny Michaelis in het huwelijk.
Huwelijk Van het Reve x Michaelis |
In 1949 brengt Hanny Michaelis haar eerste dichtbundel uit met de titel “Klein Voorspel”. Enkele gedichten uit de bundel moeten al in de oorlog geschreven zijn. In haar gedichten staat de bezinning op persoonlijke verhoudingen met ingehouden emotionaliteit centraal, zoals in de eerste strofe van “Na Afloop”:
Het lot is soms verstandiger dan wij - ons heeft het tijdig uit elkaar gedreven eer roekeloos het woord was weggegeven dat geen van ons kon houden, ik noch jij. |
|
jdens zijn huwelijk met Hanny verbleef Van het ReveTijdens zijn huwelijk met Hanny verbl Tijdens zijn huwelijk met Hanny verbleef Van het Reve van 1952 tot 1957 in Engeland om daar o.a. een cursus toneelschrijven te volgen. Hanny noemde haar jeugd en de eerste jaren van haar huwelijk met Gerard van het Reve de gelukkigste tijd van haar leven. Ze kon erg goed overweg met haar schoonouders, ze voelde zich bij hen thuis. Samen brengen Van het Reve en Hanny een tijd in Frankrijk door. Door haar huwelijk dacht Hanny de verschrikkingen van de oorlog en de holocaust achter zich te kunnen laten. Dat bleek echter niet zo, ze raakte in een depressie en ging in therapie. Pas in 1957 kwam haar tweede bundel met gedichten uit. |
Samen in Montpellier |
Het huwelijk van Hanny Michaelis met Gerard van het Reve hield stand tot 1959. Toen koos Van het Reve openlijk voor zijn homoseksualiteit. Wel bleven Hanny en Van het Reve na de scheiding goede vrienden. Na de scheiding heeft Hanny geen grote liefde meer gekend.
In haar tweede bundel met de titel “Water uit de rots” speelt de stad (lees Amsterdam) een belangrijke rol:
Op zondag is de stad een groot aquarium.
Het licht stroomt er als vuilgeel water binnen.
Langs het verflenste wier van parken
en onverschillige plantsoenen
zwemmen de mensen als verdwaasde vissen rond
tussen de vale huizenriffen,
door scholen kinderen omstuwd. |
|
Met bolle ogen happen zij naar licht,
snakkend naar de bevrijding die zij haten:
het schrikbeeld van de maandagmorgen,
gekromd van plichtsbesef en wit van zorgen. |
Hanny Michaelis was meer dan alleen dichteres. Ze schreef essays en recensies en vertaalde veel boeken. Ze was lid van jury’s die literaire prijzen moesten toekennen. Ze bleef veel redactiewerk doen ook nadat ze haar baan bij het ““Nieuw Israëlitisch Weekblad” had ingeruild voor de functie van beleidsmedewerker van de afdeling Kunstzaken (latere Kunstraad) van de Gemeente Amsterdam. Tot 1971 verschenen nog vier dichtbundels. Door gebrek aan liefde had ze daarna geen inspiratie meer. Ze kon eigenlijk alleen nog maar praten over haar jeugd en haar ouders. Nop Maas legde in 2002 haar jeugdherinneringen vast in het boek “Verst Verleden”.
In de jaren daarop verloor Hanny haar belangstelling voor muziek en de mensen. Ze zorgde slecht voor zichzelf, maar wilde van geen hulp weten. Omdat ze haar heup en schouder had gebroken kwam ze in 2005 in het Joodse verzorgingshuis “Beth Shalom” in Amsterdam-Buitenveldert terecht. Haar gezondheid was zo slecht, dat ze niet aanwezig kon zijn bij de begrafenis van haar vroegere echtgenoot en vriend Gerard Reve in het Belgische Machelen aan de Leie op 15 april 2006.
Hanny Michaelis en Gerard Reve op latere leeftijd |
Aan het leven van Hanny Michaelis kwam op 11 juni 2007 een einde. De volgende dag werd haar stoffelijke overschot volgens de Joodse traditie begraven op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg.
Hoewel Hanny een bescheiden oeuvre naliet, werden en worden haar literaire kwaliteiten alom geroemd. Die waardering voor haar poëzie kwam ook tot uitdrukking in de verschillende literaire prijzen die Hanny ontving. Nop Maas zorgde ervoor, dat haar oorlogsdagboeken in twee delen in 2016 en 2017 werden uitgegeven.
Centraal Station Utrecht |
Sinds de laatste verbouwing van het Centraal Station in Utrecht in 2017 is de openbare ruimte daar verrijkt met een gedicht van Hanny Michaelis over de trein.
Tiel, 24 januari 2022
Geen opmerkingen:
Een reactie posten