Overijssels edelman en officier
Statius Reinier van Haeften was een van de zeven kinderen van Dirk Statius van Haeften (1627-1677) en Anna Maria Ripperda (1651-1708), die in 1652 met elkaar getrouwd waren in Vorden. Statius Reinier werd op Kasteel Grambergen geboren in 1654. Hij zal het oudste kind geweest zijn van Dirk Statius, over wie ik het uitvoerig heb gehad in Genealogisch blog 370 van 26 mei 2019, en Anna Maria. Statius Reinier had nog drie zussen en drie broers, van wie erg weinig bekend is. Van broer Hendrik Berend is alleen bekend, dat hij kapitein is geweest. Zus Aletta Anna werd na de dood van Statius Reinier eigenaresse van Kasteel Gramsbergen en bleef zitten met een hele lastige verdeling van de nalatenschap van hun ouders. Van de andere kinderen weten we alleen, dat twee van hen een keer doopgetuige zijn geweest.
Statius Reinier trad in 1677 toe tot de Ridderschap van Overijssel. In hetzelfde jaar overleed zijn vader Dirk Eustatius Reinhard van Haeften en erfde hij van hem voor een deel Kasteel Gramsbergen. Het andere deel van het kasteel en de bijbehorende gronden kwam in handen van zijn oom George Ripperda, een broer van zijn moeder. Na de dood van zijn vader erfde Statius Reinier ook nog het goed Meynoldinch to Holtene in Hardenberg.
Kasteel Gramsbergen |
Samen met zijn oom was Statius Reinier ook eigenaar van Huis Verwolde in het Gelderse Laren. In 1687 besloot Statius Reinier, in goed overleg, zijn deel van Kasteel Gramsbergen over te doen aan zijn oom, hij had waarschijnlijk zelf niet genoeg middelen om het kasteel naar behoren te onderhouden. Kasteel Verwolde was al eerder geheel eigendom geworden van de familie Ripperda, dat hadden Statius Reinier en oom George Ripperda al in 1687 geregeld tot beider tevredenheid.
Vanaf dat moment, 1687, gold voor Statius Reinier, net als voor vele andere leden van de familie Van Haeften, dat, wanneer je niet alle goederen van je vader door vererving kon overnemen en je derhalve geen beheerder kon worden van die landerijen, er voor jou niets anders overbleef dan beroepsmilitair te worden en op die wijze je geld te verdienen. Statius Reinier werd beroepsmilitair en sloot zich aan bij het Regiment Van Dedem, dat eigendom was van Coenraad Willem Baron van Dedem (1644-1714). Toen de Fransen in 1688 de Zuidelijke Nederlanden bedreigden, besloten de Staten Generaal, dat het Staatse Leger (het leger van de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden) uitgebreid moest worden met drie nieuwe regimenten. Een van die regimenten was het Regiment Infanterie Van Dedem, waarin Statius Reinier in 1689 luitenant kolonel werd. Een van de eerste zaken waarmee Statius Reinier zich bezig hield in het Regiment Van Dedem, was ervoor te zorgen, dat de manschappen fatsoenlijke uniformen kregen. In 1693 was hij betrokken bij de inname van de stad Namen.
In 1692 deed Statius Reinier zijn laatste onroerend goed van de hand. In dat jaar verkocht hij zijn molen, de Molenhof, en de wind (het recht om graan te malen) aan Gerrit Arentsen van Enter en diens vrouw Maria. De Molenhof was gelegen aan de IJssel in het kerspel Keppel tussen Doetinchem en Doesburg.
De Keppelse Molen |
Ook in 1692 trad Statius Reinier samen met Henrick Bentinck tot Diepenheim op als scheidsrechter en verklaarden zij, dat de gezamenlijke erfgenamen van Bergentheim een nieuw opgeworpen mate (omringd stuk grond) in het Flier hadden verkocht om een obligatie ten laste van de broederschap van Bergentheim te voldoen.
In het jaar 1702 was tijdens de Spaanse Successieoorlog een Frans garnizoen gelegerd in Keizersweerd, gelegen op de rechter Rijnoever tussen Düsseldorf en Duisburg in RheinlandWestfalen, destijds nog behorend bij de Republiek. Vanuit Keizersweerd zouden de Fransen, hun koning Lodewijk XIV was belust op de Spaanse troon, makkelijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kunnen binnenvallen en zou daarmee een bres kunnen slaan in de grote geallieerde coalitie van Engeland, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Duitsland. Duitsland (Het Heilige Roomsche Rijk) en Engeland hadden beloofd de Republiek te beschermen tegen de Fransen.
Aan de belegering van Keizersweerd deed het Regiment van Van Dedem mee met twee bataljons. In een van die bataljons diende Statius Reinier als commandant. De aanval begon op 18 april 1702 en duurde bijna twee maanden. Daags voor de overgave van de stad en de nederlaag van de Fransen op 15 juni 1702, kwam Statius Reinier, die nooit getrouwd was, om tijdens de gevechten. Hij mocht de overwinning niet meemaken, maar de Fransen konden de Republiek niet meer aanvallen..
Strijd om Keizersweerd
|
Een twintigtal bloedverwanten tot in de achtste en negende graad verscheen ten tonele om hun vermeende aandelen uit de nalatenschap op te eisen. Een schier eindeloze reeks van processen volgde, die uiteindelijk allemaal tot niets leidden.
Tiel, 15 augustus 2022
Geen opmerkingen:
Een reactie posten