Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

donderdag 16 november 2023

Genealogisch blog 722

Veelzijdig bestuurder

Meijer Swaab blies in Amsterdam zijn laatste ademtocht uit op 28 februari 1940. Hij bereikte de leeftijd van 79 jaar. Zijn stoffelijke resten werden op vrijdag 1 maart 1940 ter aarde besteld op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg.

Graf van Meijer Swaab, foto Het Stenen archief

Aan het graf van Meijer Swaab hield de omstreden, maar vooruitstrevende theoloog en leraar dr. Meijer de Hond een treurrede waarin hij Meijer Swaab prees vanwege zijn werk in de besturen van vele joodse instellingen. Ook de later geplaatste grafsteen op het graf van Meijer verhaalde in het Hebreeuws van zijn vele bestuurlijke werk. Op de grafsteen staat vertaald in het Nederlands:

“hier is geborgen

een dierbare en belangrijke man

die enige jaren voorzitter was

van het heilige genootschap Talmoed Tora, hier in de stad

en een der bestuurders van het heilige gen.schap Gemiloet Chasadiem

en van de bestuurders van het heilige gen.schap 'Kortee Brieth en Sa'adat Joledoth'

en van de bestuurders van het weeshuis

in de stad Leiden

dit is rabbi Me'ir

zoon van Jehoeda Swaab

en zijn moeders naam is Sara

hij ging naar zijn eeuwige wereld op Woensdag

19 Adar I 5700”

 

Meijer Swaab was in 1923 waarnemend voorzitter van de Talmoed Thora, een van de eerste joodse scholen voor onderwijs aan armlastige kinderen. Hij was sinds 1911 verbonden aan Talmoed Thora. Bij de eerste steenlegging voor het nieuwe gebouw van de school aan de Tweede Boerhaavestraat 7 sprak hij, bij afwezigheid van de voorzitter, de volgende woorden:

“Wegens ongesteldheid van onzen geachten Voorzitter, den heer I. de Paauw, wien we zeker alleen gaarne een spoedig herstel toewenschen, valt mij de eer te beurt, u allen het welkom toe te roepen. In het bijzondere richt zich mijn eerbiedige begroeting tot de weleerw. heeren Opperrabbijnen en de autoriteiten, die, door gevolg te geven aan onze uitnoodiging, dit samenzijn luister bijzetten. Het doel ervan mag als bekend worden geacht: het leggen van den eersten steen voor het nieuwe schoolgebouw van Talmud Tora. De geachte Opperrabbijn heeft zich bereid verklaard deze plechtige handeling te verrichten. Zij schijnt heel eenvoudig en is toch zeer gewichtig. Men zou haar kunnen vergelijken bij de handeling van onzen aartsvader Jakob, waarbij hij sprak: “En dezen steen, dien ik als gedenksteen opricht, zal worden een huis van God”. Immers in dit te stichten schoolgebouw zal naast maatschappelijk ook godsdienstonderwijs worden gegeven, zal de kinderen worden ingeprent liefde voor het Opperwezen en Zijnen Heiligen Leer, eerbied en ontzag voor de wetten des Lands en de verordeningen der stad. Door den geest, die in het gebouw zal heerschen, zal het genoemd kunnen worden „een G. gevallig huis”. Ik hoop, dat de tegenstanders van de bijzondere school daardoor zullen worden tot voorstanders. Ik koester daaromtrent zeer gegronde verwachtingen. Dan zal zeer zeker in toepassing komen het woord van den psalmist: „den steen, die de bouwlieden versmaad hebben is geworden een voorname hoeksteen. Mag ik u weleerwaarde heer Opperrabbijn eerbiedig uitnodigen te leggen den eersten steen voor de nieuwe Talmoed Toraschool en wilt u mij toestaan in uw hand te leggen deze zilveren troffel om dienst te doen als gereedschap bij den plechtigheid.

Ook de echtgenote van Meijer, Rebecca Pop, maakte deel uit van het bestuur van Talmoed Thora. Meijer was ook lid van het bestuur van de instelling Germiloet Chassdiem, die zich bezig hield met het verrichten van liefdewerken bij zieltogenden en overledenen. Hij was lid van het genootschap ter ondersteuning van kraamvrouwen. Hij zat in het bestuur van de synagoge en van het doodgraverscollege. Hij was bestuurslid van het Centraal Israëlitisch Wees- en Doorgangshuis in Leiden.

Wie was deze bevlogen bestuurder, die het vooral opnam voor de minderbedeelden in de joodse gemeenschap?

Meijer Swaab was het oudste kind van Juda Swaab (1834-1886) en Sara Beekman (1837-1912). Na hem kregen Juda en Sara nog zeven kinderen, die allen een behoorlijke leeftijd bereikten. Na zijn schooltijd verdiende Meijer de kost als diamantklover.

In maart 1880 lootte Meijer in voor de militaire dienst. Bij de keuring kwam vast te staan, dat hij een breed gezicht had, bruine ogen, bruin haar en bruine wenkbrauwen. Zijn mond was klein en zijn kin rond. Bij zijn neus had hij enkele littekens. De betreffende keuringsofficier adviseerde hem voor de dienst af te wijzen vanwege lichamelijke gebreken. Toch, echter, werd Meijer ingedeeld. Omdat hij geen trek had in de dienst vond hij (tegen betaling) ene Jacob Waterlander bereid in zijn plaats in dienst te gaan.

Meijer stapte op 9 september 1884 in Amsterdam in het huwelijksbootje met de 24-jarige Rebecca Pop. Bij de voltrekking van hun huwelijk op het stadhuis waren Leendert Kulker, haar grootvader Hendrik Kutscher, haar broer Joseph Pop en Joseph Veder de getuigen. Rebecca was een dochter van Samuel Leendert Pop en Carolina Kutscher. Rebecca kwam ter wereld in Amsterdam op 14 oktober 1859. Meijer en Rebecca was het niet gegund kinderen te krijgen. In 1904 vestigde het paar zich op de Kloveniersburgwal 137-139. Ze bleven daar wonen tot 1924.

Kloveniersburgwal 137-139, gezien vanaf de Amstel

In die jaren werkte Meijer niet meer als klover van diamanten, maar als handelaar in diamanten en juwelier. Het ging hem voor de wind.

Aan het huwelijk tussen Meijer en Rebecca kwam door de dood van Rebecca een einde. Zij overleed op 29 juli 1925 om 7.30 uur in ’s Gravenhage; niet bekend is waarom zij daar verbleef. Zij bereikte de leeftijd van 65 jaar.

Ruim twee jaar na het overlijden van Rebecca Pop hertrouwde Meijer Swaab met Rebecca Pezaro. Meijer was toen 67 jaar oud en zijn nieuwe echtgenote was 60 jaar. Bij de huwelijksplechtigheid in het Amsterdamse Stadhuis op 1 september 1927 waren de getuigen haar broer Leonard Isaac Pezaro en zijn broer Benjamin Swaab. Op 4 september 1927 vond de inzegening van het huwelijk plaats in de synagoge.

Rebecca Pezaro werd in Amsterdam geboren op 6 juli 1867 als dochter van Isaac Pezaro en Judith Ferro Bueno Bivas. Rebecca was, toen ze trouwde met Meijer, weduwe van Samuel Trijtel (1860-1917) met wie zij trouwde op 8 april 1897. Meijer en Rebecca gingen wonen aan de Sarphatistraat op nummer 150 hs. Aan het leven van Meijers geliefde echtgenote kwam een einde op 12 augustus 1939. Twee dagen later werd zij begraven in Muiderberg op de Joodse Begraafplaats.

Graf van Rebecca Pezaro, foto Het Stenen Archief

Korte tijd na het overlijden van Rebecca nam Meijer zijn intrek in het tehuis Beth Shalom aan de Plantage Middenlaan op nummer 48. In dit rusthuis voor beter gesitueerde Amsterdamse Joden verbleef Meijer nog maar een paar maanden tot aan zijn dood op 28 februari 1940.

 

Tiel, 16 november 2023

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten