Op en top regent
In Genealogisch blog 95 heb ik
het leven beschreven van Laurentia
Clara Elisabeth van Haeften (1747-1819). In dat verhaal heb ik vooral
ingezoomd op de voorliefde die Laurentia had voor genealogie. Ze deelde die
hobby met haar dochter Adriana uit haar eerste huwelijk met Albertus Cornelis
Frabricius (1736-1772).
Nu staat de tweede echtgenoot van
Laurentia centraal: Pieter Cornelis Hasselaer, die op 24 maart 1720 in Batavia
werd geboren. Hij was de zoon van Cornelis Hasselaer (1674-1737) en Constantia
Clement. Na een verblijf in voormalig Ned.-Indië, waar Cornelis Hasselaer tot
lid van de Raad van Indië en Directeur-Generaal van de handel was opgeklommen,
keerde hij met vrouw en zoon terug naar Nederland, waar hij in 1735 de
ambachtsheerlijkheid van Eemnes-Binnen en –Buiten op een veiling kocht voor fl.
3000. Na de dood van zijn vader in 1737 erfde Pieter Cornelis de heerlijkheid
van de beide Eemnessen. Hij erfde in 1739 ook Kasteel Groeneveld in Baarn van
zijn vader.
Pieter Cornelis keerde al in 1728
met het schip “Gaasperdam”
vanuit Indië terug in Nederland, waar hij rechten ging studeren in Leiden en in
1739 promoveerde. Een jaar later trouwde hij met Clara Wendela Sautijn, bij wie
hij zes kinderen verwekte, drie zonen en drie dochters. Laurentia van Haeften
wekte in nagelaten stukken de indruk, dat Pieter Cornelis en Clara negen
kinderen zouden hebben gekregen. Vrijwel zeker heeft Laurentia haar eigen drie
kinderen uit haar eerste huwelijk opgeteld bij de in totaal zes van Pieter
Cornelis.
Pieter Cornelis
Hasselaer
|
Pieter Cornelis en Clara
vestigden zich na hun huwelijk in Amsterdam, zij werden lidmaat van de
Hervormde Gemeente in de stad. Net als zijn vader voelde Pieter Cornelis zich
sterk aangetrokken tot een bestaan als regent. In 1740 kreeg hij zijn eerste
benoeming tot regent van het Burgerweeshuis. Al snel genoot hij een jaarinkomen
van fl. 5000. Pieter Cornelis en Clara woonden aanvankelijk in de Nieuwe
Doelenstraat 112 in Amsterdam. In 1749 werd Pieter Cornelis benoemd tot schepen van Amsterdam en in 1754
tot raadslid van de vroedschap en water-fiscaal. Hij was toen al verhuisd naar
de Kloveniersburgwal 84, waar hij bleef wonen tot 1755. In de jaren 1746-1755
vervulde hij in Amsterdam verschillende commissariaten, zoals van zeezaken, van
de honderdste penning (1746), van huwelijkse zaken (1748), van de Desolate
Boedelkamer (1754).
Rond 1755 raakte Pieter Cornelis
in geldnood. Hij verkocht Kasteel Groeneveld voor fl. 25.000 en besloot, in
dienst van de VOC, zijn geluk in Ned.-Indië te gaan beproeven, waar zijn vader
immers ook schatrijk was geworden met de handel in specerijen. Hij deed afstand
van zijn zetel in de Amsterdamse vroedschap, maar kreeg de toezegging dat hij
bij terugkeer uit Indië weer op zijn oude plaats en rang in de vroedschap zou
worden opgenomen. In zijn plaats trad zwager mr. Pieter Hartsinck (1722-1775)
toe tot de vroedschap met de belofte zijn zetel te zullen inruimen, wanneer
Pieter Cornelis uit Indië terug zou keren.
Met vrouw en zes kinderen trok
hij naar Texel om van daaruit naar Indië te varen. Voordat hij kon vertrekken
naar de Oost, overleed Clara op 18 januari 1756 in het kraambed op de rede van
Texel. Na haar begrafenis besloot Pieter Cornelis zijn kinderen bij familie
onder te brengen en alleen naar Ned.-Indië te vertrekken. Korte tijd later, nl.
op 2 februari, voer hij, als water-fiscaal (toezichthouder op de in havens te
betalen belastingen), met de in 1754 gebouwde “Amerongen” onder
kapitein Christiaan Hansen uit naar Ned.-Indië. De “Amerongen” kwam 7 september
1756 aan in Batavia.
Prauwenhaven van
Cheribon (foto Tropenmuseum)
|
In maart 1757 werd Pieter
Cornelis resident
van Cheribon op Midden-Java. Een maand later trad hij met ongeëvenaarde
pracht en praal in de Hollandse Kerk in Batavia in het huwelijk met
Geertruida Margaretha Mossel, de dochter van Jacob Mossel, de
Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië. Geertruida Margaretha was op 24 juli 1742
in Batavia geboren. Bij haar verwekte Pieter Cornelis dochter Adriana, die op 4
juli 1759 ter wereld kwam. Het paar kreeg ook nog een zoon, maar die werd
levenloos geboren. In 1763 gaf Pieter Cornelis de schilder George van der Mijn
opdracht een schilderij te maken van zijn gezin. Voorgesteld zijn, van links
naar rechts: Hendrik Nicolaas (1749-1810) met boek, Cornelis Pieter (1741-67)
met microscoop, Clara Suzanna (1752-1808), Geertruida Constantia (1746-94),
Wendela Eleonora (geb. 1743) met waaier, en Dirk Wybrand (1754-78). Op een
stoel staat het portret van de moeder Clara Wendela Sautijn (overl. 1756). De
familie is geportretteerd in een kamer met een Oosters tapijt op de vloer, op
de muur een schildering van Minerva in originele rococo-omlijsting.
Pieter Cornelis
Hasselaer en zijn kinderen, 1763, (foto: Rijksmuseum)
|
Op 28 mei 1765 kwam voor Pieter
Cornelis uit Nederland de benoeming af tot extraordinaris raadslid van de Raad
van Indië, waarvan hij in 1771 dagelijks lid werd. Op 10 januari 1768 is
Geertruida Margaretha in Batavia gestorven. De volgende dag werd ze naast haar
levenloos geboren zoontje begraven op het Hollandse Kerkhof.
Zo langzamerhand vond Pieter
Cornelis het tijd worden om met zijn dochter Adriana weer naar Nederland terug
te keren, hij had voldoende fortuin gemaakt in Indië. Op 6 november 1771 vertrok
hij, als admiraal van de retourvloot, met vrouw en dochter met het VOC-schip “Azië”, gebouwd
in 1765, vanuit Batavia naar Kaap de Goede Hoop, op 20 februari 1772 voer de
Azië verder naar Amsterdam, waar het aankwam op 30 mei. Terug in Amsterdam,
waar hij op de Heerengracht 502 bij de Reguliersgracht ging wonen, gaf Pieter
Cornelis een vervolg aan zijn leven als regent.
Hij maakte evenwel geen gebruik
van zijn recht om terug te keren in de Amsterdamse vroedschap. Hij verklaarde
daarover, dat hij
“het niet van zich konde verkrygen om een
swager, met wien hy in de beste harmonie leefde, te vergen voor hem op te
staan.”
De Amsterdamse vroedschap koos
hem in februari 1773 voor de eerste keer tot burgemeester. In de daarop
volgende jaren zou hij die functie nog zeven maal uitoefenen. Met zijn drie
medeburgemeesters Elias, Huydekoper en Straalman werd hij op 19 januari 1795
uit zijn ambt ontslagen om plaats te maken voor de democratie van de Bataafse
Republiek. In oktober 1773 trad Pieter Cornelis voor de derde keer in het
huwelijk, nu onder huwelijkse voorwaarden met Laurentia Clara Elisabeth van
Haeften. Financieel gezien ging het Pieter Cornelis zeer voor de wind. Hij
kocht in 1774 voor fl. 21.000 een huis in Loenen a/d Vecht, dat hij vier jaar
later met een winst van fl. 3000 weer van de hand deed. In hetzelfde jaar volgde zijn aanstelling tot rechter aangaande de houtvesterij in Gooiland. In Amsterdam kocht hij
in 1775 drie huizen aan de Keizersgracht, de nummers 730-734, voor fl. 130.537.
Hij verhuisde met zijn gezin naar een van deze woningen. Ook kocht hij Kasteel
Groeneveld en het bijbehorende landgoed in Baarn weer terug.
Kasteel Groeneveld
|
In het kasteel hangen portretten
van Pieter Cornelis en Laurentia van Haeften, die zeer
verguld was met haar tweede echtgenoot. Wanneer hij niet tot burgemeester
van Amsterdam werd gekozen, vervulde Pieter Cornelis diverse andere functies in
de stad. Zo was hij thesaurier van 1774 tot 1780. In 1777 werd hij
bewindvoerder van de Amsterdamse Kamer van de VOC en in datzelfde jaar kwam
ook zijn benoeming af tot commissaris van de Hortus Medicus.
Korte tijd na zijn afzetting als
burgemeester van Amsterdam overleed Pieter Cornelis op 27 april 1795. Een
tijdgenoot omschreef hem als volgt”
“Le charmant
vieillard, la santé en le contentement personnifiés”.
De dood van zijn eerste twee
echtgenotes en van vier van zijn kinderen en de vernedering van zijn afzetting
waren hem op de leeftijd van 75 jaar te veel geworden.
Tiel, 22 oktober 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten