Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 22 oktober 2017

Genealogisch blog 232



Op en top regent

In Genealogisch blog 95 heb ik het leven beschreven van Laurentia Clara Elisabeth van Haeften (1747-1819). In dat verhaal heb ik vooral ingezoomd op de voorliefde die Laurentia had voor genealogie. Ze deelde die hobby met haar dochter Adriana uit haar eerste huwelijk met Albertus Cornelis Frabricius (1736-1772).
Nu staat de tweede echtgenoot van Laurentia centraal: Pieter Cornelis Hasselaer, die op 24 maart 1720 in Batavia werd geboren. Hij was de zoon van Cornelis Hasselaer (1674-1737) en Constantia Clement. Na een verblijf in voormalig Ned.-Indië, waar Cornelis Hasselaer tot lid van de Raad van Indië en Directeur-Generaal van de handel was opgeklommen, keerde hij met vrouw en zoon terug naar Nederland, waar hij in 1735 de ambachtsheerlijkheid van Eemnes-Binnen en –Buiten op een veiling kocht voor fl. 3000. Na de dood van zijn vader in 1737 erfde Pieter Cornelis de heerlijkheid van de beide Eemnessen. Hij erfde in 1739 ook Kasteel Groeneveld in Baarn van zijn vader.
Pieter Cornelis keerde al in 1728 met het schip “Gaasperdam” vanuit Indië terug in Nederland, waar hij rechten ging studeren in Leiden en in 1739 promoveerde. Een jaar later trouwde hij met Clara Wendela Sautijn, bij wie hij zes kinderen verwekte, drie zonen en drie dochters. Laurentia van Haeften wekte in nagelaten stukken de indruk, dat Pieter Cornelis en Clara negen kinderen zouden hebben gekregen. Vrijwel zeker heeft Laurentia haar eigen drie kinderen uit haar eerste huwelijk opgeteld bij de in totaal zes van Pieter Cornelis.

Pieter Cornelis Hasselaer

Pieter Cornelis Hasselaer

Pieter Cornelis en Clara vestigden zich na hun huwelijk in Amsterdam, zij werden lidmaat van de Hervormde Gemeente in de stad. Net als zijn vader voelde Pieter Cornelis zich sterk aangetrokken tot een bestaan als regent. In 1740 kreeg hij zijn eerste benoeming tot regent van het Burgerweeshuis. Al snel genoot hij een jaarinkomen van fl. 5000. Pieter Cornelis en Clara woonden aanvankelijk in de Nieuwe Doelenstraat 112 in Amsterdam. In 1749 werd Pieter Cornelis  benoemd tot schepen van Amsterdam en in 1754 tot raadslid van de vroedschap en water-fiscaal. Hij was toen al verhuisd naar de Kloveniersburgwal 84, waar hij bleef wonen tot 1755. In de jaren 1746-1755 vervulde hij in Amsterdam verschillende commissariaten, zoals van zeezaken, van de honderdste penning (1746), van huwelijkse zaken (1748), van de Desolate Boedelkamer (1754).
Rond 1755 raakte Pieter Cornelis in geldnood. Hij verkocht Kasteel Groeneveld voor fl. 25.000 en besloot, in dienst van de VOC, zijn geluk in Ned.-Indië te gaan beproeven, waar zijn vader immers ook schatrijk was geworden met de handel in specerijen. Hij deed afstand van zijn zetel in de Amsterdamse vroedschap, maar kreeg de toezegging dat hij bij terugkeer uit Indië weer op zijn oude plaats en rang in de vroedschap zou worden opgenomen. In zijn plaats trad zwager mr. Pieter Hartsinck (1722-1775) toe tot de vroedschap met de belofte zijn zetel te zullen inruimen, wanneer Pieter Cornelis uit Indië terug zou keren.
Met vrouw en zes kinderen trok hij naar Texel om van daaruit naar Indië te varen. Voordat hij kon vertrekken naar de Oost, overleed Clara op 18 januari 1756 in het kraambed op de rede van Texel. Na haar begrafenis besloot Pieter Cornelis zijn kinderen bij familie onder te brengen en alleen naar Ned.-Indië te vertrekken. Korte tijd later, nl. op 2 februari, voer hij, als water-fiscaal (toezichthouder op de in havens te betalen belastingen), met de in 1754 gebouwde “Amerongen” onder kapitein Christiaan Hansen uit naar Ned.-Indië. De “Amerongen” kwam 7 september 1756 aan in Batavia. 

Prauwenhaven van Cheribon (foto Tropenmuseum)

Prauwenhaven van Cheribon (foto Tropenmuseum)

In maart 1757 werd Pieter Cornelis resident van Cheribon op Midden-Java. Een maand later trad hij met ongeëvenaarde pracht en praal in de Hollandse Kerk in Batavia in het huwelijk met Geertruida Margaretha Mossel, de dochter van Jacob Mossel, de Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië. Geertruida Margaretha was op 24 juli 1742 in Batavia geboren. Bij haar verwekte Pieter Cornelis dochter Adriana, die op 4 juli 1759 ter wereld kwam. Het paar kreeg ook nog een zoon, maar die werd levenloos geboren. In 1763 gaf Pieter Cornelis de schilder George van der Mijn opdracht een schilderij te maken van zijn gezin. Voorgesteld zijn, van links naar rechts: Hendrik Nicolaas (1749-1810) met boek, Cornelis Pieter (1741-67) met microscoop, Clara Suzanna (1752-1808), Geertruida Constantia (1746-94), Wendela Eleonora (geb. 1743) met waaier, en Dirk Wybrand (1754-78). Op een stoel staat het portret van de moeder Clara Wendela Sautijn (overl. 1756). De familie is geportretteerd in een kamer met een Oosters tapijt op de vloer, op de muur een schildering van Minerva in originele rococo-omlijsting.

Pieter Cornelis Hasselaer en zijn kinderen, 1763, (foto: Rijksmuseum)

Pieter Cornelis Hasselaer en zijn kinderen, 1763, (foto: Rijksmuseum)

Op 28 mei 1765 kwam voor Pieter Cornelis uit Nederland de benoeming af tot extraordinaris raadslid van de Raad van Indië, waarvan hij in 1771 dagelijks lid werd. Op 10 januari 1768 is Geertruida Margaretha in Batavia gestorven. De volgende dag werd ze naast haar levenloos geboren zoontje begraven op het Hollandse Kerkhof.
Zo langzamerhand vond Pieter Cornelis het tijd worden om met zijn dochter Adriana weer naar Nederland terug te keren, hij had voldoende fortuin gemaakt in Indië. Op 6 november 1771 vertrok hij, als admiraal van de retourvloot, met vrouw en dochter met het VOC-schip “Azië”, gebouwd in 1765, vanuit Batavia naar Kaap de Goede Hoop, op 20 februari 1772 voer de Azië verder naar Amsterdam, waar het aankwam op 30 mei. Terug in Amsterdam, waar hij op de Heerengracht 502 bij de Reguliersgracht ging wonen, gaf Pieter Cornelis een vervolg aan zijn leven als regent.
Hij maakte evenwel geen gebruik van zijn recht om terug te keren in de Amsterdamse vroedschap. Hij verklaarde daarover, dat hij

“het niet van zich konde verkrygen om een swager, met wien hy in de beste harmonie leefde, te vergen voor hem op te staan.”
De Amsterdamse vroedschap koos hem in februari 1773 voor de eerste keer tot burgemeester. In de daarop volgende jaren zou hij die functie nog zeven maal uitoefenen. Met zijn drie medeburgemeesters Elias, Huydekoper en Straalman werd hij op 19 januari 1795 uit zijn ambt ontslagen om plaats te maken voor de democratie van de Bataafse Republiek. In oktober 1773 trad Pieter Cornelis voor de derde keer in het huwelijk, nu onder huwelijkse voorwaarden met Laurentia Clara Elisabeth van Haeften. Financieel gezien ging het Pieter Cornelis zeer voor de wind. Hij kocht in 1774 voor fl. 21.000 een huis in Loenen a/d Vecht, dat hij vier jaar later met een winst van fl. 3000 weer van de hand deed. In hetzelfde jaar volgde zijn aanstelling tot rechter aangaande de houtvesterij in Gooiland. In Amsterdam kocht hij in 1775 drie huizen aan de Keizersgracht, de nummers 730-734, voor fl. 130.537. Hij verhuisde met zijn gezin naar een van deze woningen. Ook kocht hij Kasteel Groeneveld en het bijbehorende landgoed in Baarn weer terug.

Kasteel Groeneveld

Kasteel Groeneveld

In het kasteel hangen portretten van Pieter Cornelis en Laurentia van Haeften, die zeer verguld was met haar tweede echtgenoot. Wanneer hij niet tot burgemeester van Amsterdam werd gekozen, vervulde Pieter Cornelis diverse andere functies in de stad. Zo was hij thesaurier van 1774 tot 1780. In 1777 werd hij bewindvoerder van de Amsterdamse Kamer van de VOC en in datzelfde jaar kwam ook zijn benoeming af tot commissaris van de Hortus Medicus.
Korte tijd na zijn afzetting als burgemeester van Amsterdam overleed Pieter Cornelis op 27 april 1795. Een tijdgenoot omschreef hem als volgt”

“Le charmant vieillard, la santé en le contentement personnifiés”.

De dood van zijn eerste twee echtgenotes en van vier van zijn kinderen en de vernedering van zijn afzetting waren hem op de leeftijd van 75 jaar te veel geworden.

Tiel, 22 oktober 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten