Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 9 mei 2021

Genealogisch blog 540

 

Aaron Swaab

De Nederlandse Volksmilitie (NVM) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een communistische verzetsorganisatie, die vanaf augustus 1942 vooral in Rotterdam actief was en zich toelegde op sabotage, zoals de mislukte spoorwegaanslag van 7 augustus 1942. De Duitsers rolden echter in oktober 1942 de NVM op doordat ze bij toeval via een tasjesdief de ledenadministratie hadden gevonden. Een golf van arrestaties volgde. In totaal arresteerden de Duitsers 221 personen.

Een van de arrestanten was de jonge vrouw Maria Korthagen, die na de oorlog in 1948 een agente van de Sicherheitsdienst (SD) bleek te zijn. Een infiltrant dus. Deze Maria Korthagen verklaarde tijdens haar verhoor, dat ze, voordat ze naar Rotterdam kwam, in Amsterdam gewerkt had in de textielfabriek Hollandia-Kattenburg, die ik al genoemd heb in enkele vroegere Genealogische blogs. Bij haar “arrestatie’ als lid van de NVM liet Maria Korthagen weten, dat bij Hollandia-Kattenburg de communistische krant “De Waarheid” werd gelezen. Ze moest toen de lezers van De Waarheid bij Hollandia-Kattenburg aanwijzen. De Duitsers verdachten de lezers van De Waarheid ervan, dat ze communist waren en banden hadden met de NVM in Rotterdam, wat een verzinsel van de SD bleek te zijn.

Fabriek van Hollandia-Kattenburg in Amsterdam Noord

Bij de oprichting in 1909 introduceerde “Handelsvereniging Hollandia” de gummiregenjas, die al het volgende jaar naar verschillende Europese landen werd geëxporteerd. In 1911 wijzigde directeur Jacques Kattenburg de naam van het bedrijf in “Hollandia-Kattenbrug”. In 1915 was het bedrijfsgebouw aan de Warmoesstraat te klein en werd begonnen met de bouw van een nieuwe fabriek aan de Valkenweg in Amsterdam-Noord. Het bedrijf verkocht de gummiregenjassen onder het merk Falcon (afgeleid van de Valkenstraat), dat nog steeds bestaat. Een ander beroemd merk van het bedrijf van “Big Ben”. Na 1927 opende het bedrijf vestigingen in Manchester in Engeland, in Weesp en in Tilburg.

In november 1940 verliet Jacques Kattenburg de directie van het bedrijf om plaats te maken voor een niet-Joodse directie. Het bedrijf maakte in die jaren regenjassen voor het Duitse leger. Daarom werden de vele Joodse werknemers van het bedrijf en hun partners en gezinnen “gespert”, voorlopig vrijgesteld van deportatie. Ze waren te belangrijk voor de Duitse oorlogsvoering.

Toen Maria Korthagen, op bevel van haar superieuren bij de SD, het verband legde tussen de Rotterdamse NVM en Hollandia-Kattenburg in Amsterdam, besloten de Duitsers de Joodse werknemers van het bedrijf en hun familieleden onmiddellijk te arresteren.

Op 11 november 1942 deden de Duitsers ’s middags rond 16.30 uur een inval bij Hollandia-Kattenburg en namen 367 Joodse werknemers gevangen door alle uitgangen van het bedrijf af te zetten. De Duitsers beschuldigden de werknemers van Hollandia-Kattenburg ervan communisten te zijn, het blad De Waarheid te verspreiden en binnen het bedrijf op te roepen de productie van de regenjassen voor het Duitse leger te saboteren, door bijv. de lopende banden onklaar te maken.

Monument voor de afgevoerde Joden van Hollandia-Kattenburg in Amsterdam-Noord

Later die dag werden ook nog 470 familieleden van de werknemers gearresteerd. Twee van de werknemers werden in het proces tegen de NVM tot de doodstraf veroordeeld en gefusilleerd. De overige werknemers van Hollandia-Kattenburg gingen op transport naar Westerbork en vandaar verder naar Auschwitz en Sobibor. Slechts acht mannen keerden na de oorlog terug naar huis. De Duitse actie bij Hollandia-Kattenburg staat bekend als de grootste razzia op een dag en op een plek. 

Aaron Swaab

Een van de werknemers van Hollandia-Kattenburg, die de Duitsers gevangen namen en afvoerden, was Aaron Swaab, wiens roepnaam Arie was. Arie werd geboren op 30 juli 1904 als zoon van Joseph Swaab (1873-1939) en Jetje Berkhof (1871-1943). Joseph en Jetje kregen in totaal negen kinderen, van wie er niet een de oorlog overleefde.

Op 10 april 1923 moest Arie opkomen voor de keuring voor militaire dienst. Hij bleek toen een lengte van 1.64 m. te hebben. Hij werd ongeschikt verklaard omdat hij problemen had aan zijn rechteroog. Hij was toen werkzaam bij de PTT als besteller van telegrammen. Rond die tijd moet Arie Hendrina Schaap hebben leren kennen. Arie, 19 jaar oud, en Hendrina, 18 jaar, traden op 16 april 1924 met elkaar in het huwelijk in Amsterdam. Hendrina, geboren op 20 november 1905, was een dochter van Wolf Schaap en Rebecca Sealtiel.

Hendrina Schaap

Hendrina liet Arie al op 3 juli 1924 in de steek en vertrok naar Antwerpen, waar ze haar intrek nam bij Hartog Meijer Park, voor wie ze als huishoudster werkte. Ze begon een amoureuze relatie met Emanuel Park, de zoon van haar werkgever. Voor Arie was de maat vol, hij vroeg een scheiding aan. Die werd uitgesproken op 2 december 1924. Enkele maanden na de scheiding beviel Hendrina van een zoon, die als Meijer Schaap werd ingeschreven in het Amsterdamse geboorteregister. Nu kon Hendrina op 8 oktober 1925 haar ja-woord geven aan Emanuel Park. Hun dochter, Rebecca Park, zag het eerste levenslicht op 23 juli 1926. Maar het huwelijk van Hendrina en Emanuel hield ook geen stand. De Arrondissements Rechtbank van Amsterdam wees bij verstek, door afwezigheid van Emanuel Park, vonnis en ontbond het huwelijk tussen de twee. Hendrina woonde daarna op verschillende adressen in Amsterdam. In het begin van de oorlog werkte ze voor de Joodse Raad. In april 1943 kwam ze in Westerbork terecht, waar haar zoon Meijer al een mand zat. Beiden werden op 18 mei 1943 op transport naar Sobibor gesteld, waar ze op 21 mei werden vergast. De Duitsers zetten dochter Rebecca Park gevangen in Vught, vanwaar ze met het zgn. kindertransport van 23 maart 1943 via Westerbork in Sobibor terechtkwam en daar werd vermoord.

Sara Baruch

Na zijn scheiding van Hendrina Schaap hertrouwde Aaron Swaab met Sara Baruch in Amsterdam op 17 juli 1929. Sara van 24 februari 1905 was een dochter van Abraham Baruch en Betje van Gelder. Sara was van beroep naaister. Sara en Arie woonden aanvankelijk in de Valkenburgerstraat, maar vestigden zich uiteindelijk in de Tilanusstraat 75 driehoog. 

Henriëtte Swaab

Op 23 december 1930 werd Sara voor de eerste keer moeder, toen ze beviel van dochter Henriëtte. Het tweede kind van Arie en Sara was dochter Betty, die op 6 juni 1938 ter wereld kwam. Moeder Sara en de beide dochters Henriëtte en Bette werden op 3 december 1942 in Auschwitz vergast.

Betty Swaab

Op 10 maart 1935 trad Aaron Swaab in dienst van Hollandia-Kattenburg als plakker van de gummiregenjassen. Voor Arie was er die late namiddag van 11 november 1942 geen ontkomen aan, toen de Duitsers de fabriek van Hollandia-Kattenburg van de buitenwereld afsloten en de Joodse werknemers gevangen namen. Hij kwam net als zijn vrouw en dochters, die ook opgepakt werden bij de razzia bij Hollandia-Kattenburg op 14 november 1942 aan in concentratiekamp Westerbork. Op bevel van Rauter waren ook de familieleden van de Joodse werknemers van Hollandia-Kattenburg opgepakt om het vereiste aantal Joden te halen dat Berlijn had bevolen te “leveren”.

Op 14 november kwam Arie met zijn gezin aan in Westerbork, waar ze werden ondergebracht in barak 66. Arie moet gezien hebben, dat zijn vrouw en dochters begin december op transport gingen naar Auschwitz. Arie zelf ging “pas” 18 januari 1943 op transport richting Auschwitz. Aangekomen in Auschwitz op 21 januari 1943 ging hij direct door naar de gaskamers.

 

Tiel, 9 mei 2021


 


 


 


 


 

 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten