Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 11 oktober 2021

Genealogisch blog 573

Slechts jonkheer

Zoals in het vorige Genealogische blog beloofd, volgt in dit Genealogische blog het levensverhaal van Adriaan van Haeften, die getrouwd was met Catharina Ida Constantia Goldbach en die vader was van 15 kinderen.

Adriaan werd in Batavia geboren op 9 januari 1766. Drie dagen later werd de kleine jongen gedoopt in de hervormde kerk van de hoofdstad van Ned.-Indiƫ. Zijn vader heette ook Adriaan van Haeften. Hij was in 1750 naar Indiƫ vertrokken om daar als onderkoopman van de VOC en in dienst van de Indische overheid de kost te verdienen. Zoon Adriaan is een kind uit het tweede huwelijk van zijn vader met Maria Barbara Krag genaamd Scharken. Adriaan had een broer en drie zussen. Het eerste en het derde huwelijk van vader Adriaan bleven zonder kinderen. Ik schreef daarover in Genealogisch blog 404 van 21 november 2019.

Adriaan was nog maar een jongen van 5 jaar, toen hij op 6 november 1771 vertrok uit Batavia naar Nederland. De reis naar Amsterdam vond plaats met het schip “Vrouwe Geetruida”, waarvan Willem Vos van Overeem de kapitein was en dat in 1757 gebouwd was voor de Amsterdamse Kamer van de VOC.. Het schip kwam op 30 mei 1772 aan op de rede van Texel. In Nederland kwam de kleine Adriaan onder de hoede van zijn oudoom Nicolaas van Haeften (1707-1789), die in Utrecht verder zorg droeg voor zijn opvoeding. Laurens Grothe, een aangetrouwde oudoom, werd toeziend voogd.

Titelblad van het proefschrift van Adrian van Haeften, 1791

Na zijn basisopleiding ging Adriaan naar het Gymnasium in Utrecht. Toen hij in 1781 deze opleiding had doorlopen, hield hij een voordrachttijdens de diploma-uitreiking.

Na het Gymnasium ging Adriaan rechten studeren aan de Universiteit van Utrecht. Op 15 september 1791 sloot hij deze studie af met een promotie. Zijn promotor was de geleerde H. Arntzenius, terwijl Hermannus Royaards destijds de Rector Magnificus was van de universiteit, die toen nog te boek stond als Hogeschool van Utrecht.

Kort na zijn promotie, t.w. op 2 oktober 1792, trad Adriaan voor de wet in het huwelijk met de 21-jarige Catharina Ida Constantia Goldbach De kerkelijke inzegening van het huwelijk vond plaats in de Domkerk op 17 oktober 1792. Eind september al hadden Adriaan en Catharina hun huwelijkse voorwaarden met lijftocht op de langstlevende laten opmaken door notaris J. Klemme.

Afschrift van de huwelijksakte Van Haeften x Goldbach

Catharina Ida Constantia Goldbach was een dochter van Daniƫl Goldbach, predikant te Maurik, en Ida Maria Mom. Catharina kwam ter wereld in Maurik op 16 februari 1770, twee dagen later ontving zij het Doopsel. Adriaan en Catharina kregen 15 kinderen, over wie ik hier verder niets zal vertellen. Aan enkelen van hen besteedde ik eerder aandacht in mijn Genealogisch blog.

Adriaan en Catharina waren niet onbemiddeld, Adriaan bezat een meer dan behoorlijke portefeuille met obligaties. Zo was hij in staat om in 1791 18 obligaties te verkopen aan zijn neef Johan van Haeften. Korte tijd later verkocht hij aan Louis Pierre Ferdinand nog eens zes obligaties van elk fl. 1000, die hij van zijn vader had geƫrfd.

In 1791 begon Adriaan zijn maatschappelijke carriĆØre in Rijnsaterwoude als schout, secretaris en bode. Om dicht bij zijn werk te wonen kocht hij het huis van zijn voorganger, Jasper van de Lande. Zijn dienst in Rijnsaterwoude zat er in 1793 op. Na eervol ontslag ging hij per 1 november 1793 aan de slag lid van de vroedschap en gemeentesecretaris van Montfoort. Vanaf 1794 oefende hij privĆ© in Montfoort een notarispraktijk uit.

Met steun van een grote groep Franse soldaten kregen ook in Montfoort in 1795 de Patriotten het weer voor het zeggen. Voor Adriaan betekende dit, dat hij niet meer mocht terugkeren als lid van de vroedschap, hij mocht niet tegelijkertijd het secretariaat van de stad vervullen en lid zijn van het stadsbestuur. Ter compensatie kreeg hij de functie van schout, c.q. openbaar aanklager aangeboden. Daar Adriaan de enige in het bestuur van Montfoort was met juridische kennis van zaken, was het niet zo gek hem de zeggenschap over de politie te gunnen. De term schout raakte direct uit de mode. Adriaan bedankte echter om onbekende redenen voorlopig voor die functie.

Adriaan was net als zijn Utrechtse neef Jacob van Haeften (1751-1831) een enthousiast aanhanger van het gedachtengoed van de Patriotten. In zijn boek “Verwisselde loterijbriefjes, Montfoort 1783-1803” schreef Kees Vossestein over hem:

“Mr. Adriaan van Haeften kon later diezelfde maand in Oudewater, toen de zuiveringsagenten daar zetelden, zijn onveranderlijke afkeer van het stadhouderschap, de aristocratie, de regeringloosheid en het federalisme belijden”.

Toen Adriaan, inmiddels ook maarschalk (hoofd van de politie) van Montfoort geworden, in september 1798 tijdens een vergadering van de gemeenteraad naar huis werd geroepen, omdat er wat met zijn vrouw aan de hand zou zijn wat enorm meeviel, werd hij door de voorzitter van de raad zo geschoffeerd, dat hij zelf ontslag nam. De nasleep van deze kwestie zou nog vele jaren duren.

Door zijn ontslag lag Adriaan nog jaren lang in conflict met het patriottische gemeentebestuur van Montfoort. Het conflict bereikte zijn hoogtepunt, toen Adriaan, als maarschalk, een bedelende vrouw de stad uitzette. Het provinciale Hof gaf Adriaan gelijk, toen het gemeentebestuur de zaak aanhangig maakte. Willem Verhoef, de politieman die de vrouw had voorgeleid, sneerde naar het gemeentebestuur:

“Ik schijt wat in het Gemeente Bestuur, dit is de Maarschalk, die geeft mij kleren en vreeten. Ik heb niets met het Gemeente Bestuur van doen.”

Gesterkt door de steun vanuit de Provincie, begon Adriaan zich in 1802 steeds meer te gedragen als een aristocratische Bataaf. Hij breidde zijn bezit uit met een tuin en pachtte met bakker Gerardus Monincx het visrecht op de Hollandsche IJssel. De rapen waren helemaal gaar, toen Adriaan het landsbestuur vroeg om zijn functie van maarschalk te mogen combineren met die van schout. Volgens het stadsbestuur wilde hij hiermee de situatie terugbrengen naar de tijd van de stadhouder. En was hij alleen maar uit op eigen gewin voor zijn notarispraktijk.

Adriaan kwam als grote winnaar uit deze machtsstrijd voort. Op maandag 29 november 1802 liet hij de leden van het (intermediair) gemeentebestuur de schriftelijke bewijzen zien van zijn herbenoeming tot maarschalk, zijn aanstelling tot schout en de opdracht die hij van de Provincie had ontvangen om in Montfoort een nieuw bestuur te vormen. Uiteraard nam hij zelf deel aan het nieuwe gemeentebestuur, als maarschalk werd hij hoofd van de schepenbank. Kortom, hij werd de machtigste man in Montfoort, met dank aan neef Jacob voor bewezen diensten op de achtergrond. De patriotten van het eerste uur waren uitgeschakeld. Prinsgezinden en republikeinen, zoals Adriaan, hadden het vanaf dat moment in Montfoort voor het zeggen. Toch was er wezenlijk wat veranderd: de Nederlandse federatie van zelfstandige gewesten bestond niet meer en er was een begin van democratie.

Ets van Montfoort, ca. 1740, Adriaan van Haeften was medepachter van het visrecht op de Hollandsche IJssel

Adriaan kon niet lang genieten van zijn oppermachtige positie in de stad, omdat de bevolking van Montfoort zich tegen hem keerde, hij werd gezien als bemoeial van buitenaf, die alleen maar uit was op eigen gewin. Zijn notariaat ging hard achteruit.

Al in april 1803 legde Adriaan zijn functie van voorzitter van de schepenbank neer, hoewel hij officieel die functie behield. In 1809 kwam in Schoonhoven de baan van Ontvanger der directe belastingen vacant, voor Adriaan de kans om Montfoort de rug toe te keren.

Adriaan werkte als ontvanger der directe belastingen van 1809 tot 1813. In de eerste jaren combineerde hij die functie met zijn werk als notaris, maar dat werd hem al gauw teveel. In 1813 deed zich de mogelijkheid voor weer een stapje hoger op de maatschappelijke ladder te klimmen. Adriaan werd inspecteur van de directe belastingen in Breda. Nog geen jaar later verhuisde hij met zijn gezin naar ’s Hertogenbosch, daar hij inmiddels inspecteur van belasting was geworden voor heel de provincie Noord Brabant. Daarnaast oefende hij de functie uit van controleur 1ste klasse van het Kadaster in Noord Brabant. Dat bleef hij tot 1828, toen hij eervol ontslag kreeg. Zijn pensioenuitkering was gelijk aan het laatste salaris, dat hij verdiende als inspecteur van belasting. Wegens zijn verdiensten voor het land ondervond hij bij zijn ontslag geen achteruitgang in zijn inkomen.

Op 4 december 1836 overleed Catharina Ida Constantia Goldbach in Utrecht, zij was 66 jaar oud.

In Nederland schafte de regering van de Bataafse Republiek in 1795 de adel af, geheel in overeenstemming met de uitgangspunten van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Toen Napoleon bij Leipzig verslagen was, werd Koning Willem I als soeverein vorst over het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in gehuldigd. Twee jaar later herstelde Willem I de adel in Nederland. Wilden leden van oude adellijke families hun titels terugkrijgen, dan moesten ze daarom nadrukkelijk vragen.

Terwijl hij van zijn pensioen genoot, herinnerde Adriaan zich na het overlijden van zijn vrouw, dat zijn familie afstamde van de adellijke familie Van Haeften, die in vroeger eeuwen met name in de Betuwe een zeer machtige familie was. Hij schreef daarom in 1840 een verzoek aan de Hoge Raad van Adel om in de oude rechten van zijn familie hersteld te worden vanwege zijn grote verdiensten voor het land. Hij vroeg de titel van baron aan, omdat andere takken van de familie hersteld waren met die titel. Ik heb daarover in het verleden geschreven.

Brief Adriaan van Haeften aan Koning Willem II (detail)

De Hoge Raad van Adel weigerde echter Adriaan enige adellijke titel te gunnen, omdat hij niet kon aantonen, dat hij daadwerkelijk afstamde van de adellijke Betuwse familie Van Haeften. Deze weigering was voor Adriaan reden om zich tot de nieuwe koning Willem II te wenden met een herhaald verzoek en met onderbouwing van zijn afkomst. Weer kreeg Adriaan nul op zijn rekest.

Adriaan liet de zaak enige tijd op zijn beloop, maar zijn zoon Johan toog naar ’s Gravenhage voor overleg met de Hoge Raad van Adel. In 1843 stuurde Adriaan weer twee brieven naar de koning met een uitvoerige onderbouwing van zijn afkomst. Per Koninklijk Besluit van 6 september 1844 werden Adriaan en zijn nog levende kinderen verheven tot jonkheer/-vrouw. Hij kreeg niet de titel van baron, omdat:

“De door hem overlegde stukken ten bewijze zijner afstamming uit het oud adellijk en riddermatig geslacht Van Haeften uit Gelderland, niet die mate van overtuiging deden geboren worden, die haar kon nopen tot erkenning te adviseren, maar dat daardoor zijne afstamming een grote waarschijnlijkheid werd.”

De Hoge Raad van Adel verbond aan de verheffing van Adriaan en de zijnen wel de bepaling, dat ze alsnog zouden worden verheven met de titel van baron, wanneer Adriaan voldoende bewijzen zou hebben overhandigd over zijn afstamming van de oude Betuwse familie Van Haeften.

Tot op de dag van vandaag is het niemand gelukt de gevraagde bewijzen te overleggen over de afstamming van Adriaan en zijn nazaten van de oude Betuwse familie Van Haeften.

Volledigheidshalve nog het volgende. In 1848 werd in Nederland de eerste grondwet van kracht. Daarin werd bepaald, dat de adelstand was afgeschaft als maatschappelijke klasse. Alleen individuen konden in de adel nog erkend of verheven worden.

Adriaan overleed op 82-jarige leeftijd in Utrecht op 5 februari 1848. Hij was een oude man, die wel blij was, dat hij vooral voor zijn kinderen en hun nakomelingen de verheffing tot jonkheer/-vrouw heeft kunnen regelen. Hij beschouwde die verheffing als waardering voor wat hij voor Nederland had gedaan.

 

 

Tiel, 11 oktober 2021


 


 


 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten