Voetballen
Mijn vader kocht in 1963 of in
1964, met hulp van de jongste broer van mijn moeder die in een garage werkte,
zijn eerste auto, een groen-witte Opel Record met kenteken DD-03-10. De
mobiliteit van ons gezin nam ongekende vormen aan.
Maar ook toen we nog geen auto
hadden, namen mijn ouders ons op zondag regelmatig mee naar Amersfoort. Eerst
vroeg naar de kerk, zodat we rond koffietijd in Amersfoort zouden zijn. We
gingen afwisselend op bezoek bij opa en oma Welling of bij opa en oma Bosman.
Voor ons kinderen een fantastische dag. Met de trein langs Weesp,
Naarden/Bussum, Hilversum en Baarn naar Amersfoort met dat enorme emplacement. Mijn
vader die tijdens de rit spannende verhalen vertelde. Bij onze opa’s en oma’s
was het altijd feest. Lekker eten en altijd wel een koekje of snoepje extra.
Het feest was helemaal compleet, wanneer je net je rapport van school had
gekregen. Dan wist je zeker, dat je rijk thuis kwam.
Ik ging altijd het liefst naar de
ouders van mijn moeder. Daar kon je op de kwekerij heerlijk spelen, maar het aller-leukste
was toch wel als wij jongens met opa en mijn vader, na het warme eten, mee
mochten naar het voetballen, naar HVC op Sportpark Birkhoven. Mijn moeder en
zusjes bleven bij oma. Vanaf de Kapelweg moesten wij mannen ongeveer een uur
lopen, maar dat hadden we er graag voor over. HVC was toen een grote club, die
in de Eerste Divisie speelde, net niet goed genoeg voor de Eredivisie. Een paar
duizend enthousiastelingen kwamen naar Birkhoven, waar mijn vader voor de
oorlog als hoge priester roem vergaarde in het openluchttheater.
Henk Brits |
Opa kocht altijd kaartjes voor de
staantribune aan de stadszijde, want meestal verdedigde Henk Brits, de beroemde
keeper van HVC, dat doel in de eerste helft. Opa moedigde de goalie met luide
kreten aan. De beide mannen waren op de een of andere manier bevriend met
elkaar, zelfs familie. Bij HVC begon in die jaren ook ene Jan Zwartkruis naam
te maken, en later Henk Wery en Piet Schrijvers. Na afloop van de wedstrijd
wandelden we weer tegen de Amersfoortse berg op naar de Kapelweg. Er volgden
nog een broodmaaltijd – we mochten van oma altijd wat extra beleg nemen – terug
lopen naar het station en de treinrit naar Muiderpoort. Moe maar zeer voldaan
gingen we lekker laat slapen.
Toen ik wat ouder was, nam mijn
vader mij vaak mee naar Ajax. We vertrokken rond 13.00 uur van huis en kwamen
na een half uurtje lopen over de Middenweg bij het Ajaxstadion aan. Om extra
inkomen te hebben schreef mijn vader verslagen van sportwedstrijden voor De
Tijd, de krant waar hij werkte. Als ik geluk had mocht ik bij hem op de
perstribune zitten, maar meestal was het staan op de tribune Diemerzijde. We
genoten van het fraaie spel van de Ajacieden.
Van de krant nam mijn vader vaak persfoto’s
van spelmomenten van voetbalwedstrijden voor me mee. Voor aanvang van de
wedstrijd kon ik die foto’s goed verkopen. Aan andere jongen, maar ook de
spelers van Ajax wilden zo’n glanzende foto graag hebben als ze er zelf opstonden.
De spelers van Ajax betaalden de prijs die ik vroeg zonder daarover te onderhandelen.
Een vaste klant van me was keeper Bertus Hoogerman. Hij werd eerste doelman na
het vertrek van Eddie Pieters Graafland naar Feijenoord. Ik heb heel wat foto’s
aan hem verkocht. Ik herinner me van Bertus Hoogerman vooral nog, dat hij van
die grote en stevige handen had. Met één hand kon hij een bal pakken. Keepers
droegen toen nog geen handschoenen.
Bertus Hoogerman in actie |
Met mijn vader kwam
ik ook dikwijls in het Olympisch Stadion waar hij wedstrijden van Blauw Wit of
Amsterdam of het latere DWS/A of FC Amsterdam moest verslaan. Soms speelden
beide clubs op dezelfde zondag thuis. Dan waren er twee wedstrijden voor de
prijs van een. Ik vond dat in de winterperiode spannend, want halverwege de
tweede wedstrijd, of soms eerder, gingen de lampen aan om het speelveld te
verlichten. In het donker keerden we huiswaarts.
Ajax in 1971 |
Vanaf 1971, ik was toen net getrouwd en woonde in Harderwijk, vroeg mijn
schoonvader me altijd mee naar de Europacupwedstrijden van Ajax in het
Olympisch Stadion. Hij werkte bij de Amrobank, die Ajax toen al sponsorde, en
wist altijd twee kaartjes te bemachtigen. Direct na mijn werk vertrok ik met de
auto naar Amsterdam en at snel wat bij mijn schoonouders. Daarna gingen we met
de tram naar het stadion. De legendarische wedstrijden tegen Liverpool en
Bayern München zal ik nooit vergeten, evenmin als de kritiek die mijn
schoonvader altijd had op het spel van Ajax, en vooral op Heinz Stuy. Al
speelde Ajax de sterren van de hemel, mijn schoonvader was niet tevreden. Hij
had dat overgenomen van zijn grote vriend Jany van der Veen, de assistent van
Rinus Michels en ontdekker van Johan Cruijff. Jany, die op het hoekje van de
Bredeweg woonde, vond, dat het altijd beter kon.
Vlak voor het einde van de wedstrijd haastten we ons naar de tram, dan
waren we net op tijd weer thuis op de Bredeweg om de samenvatting van de
wedstrijd op Studio Sport te bekijken. Mijn schoonvader wees me dan nog weer
nadrukkelijk op de fouten, die de godenzonen gemaakt hadden. Laat in de avond
was ik weer terug in Harderwijk.
Het was niet vreemd, dat ikzelf keeper werd, toen ik in 1960 bij RKAVIC in
Amstelveen ging spelen. Mijn vader, die geregeld naar me kwam kijken, noemde me
vol trots “het keepertje van de patertjes”. Ik had onmiskenbaar talent, maar beslist
niet de ambitie een hele zomer door te trainen om bij de selectie voor het
eerste elftal te komen.
Tiel, 04-07-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten