Ontmoeting in Ned. Indië
In Genealogisch
blog 2 heb ik verteld, dat twee broers van mijn moeder, voor een groot gedeelte
tegelijk, in het voormalige Ned.-Indië als dienstplichtig soldaat hun plicht hebben
gedaan. Ze moesten daar in de voormalige Nederlandse kolonie “vrede en orde” brengen
onder de bevolking. Na de Japanse bezetting van Ned.-Indië, maar ook daardoor
aangemoedigd, hadden Soekarno (1901-1970) en Hatta (1902-1980) op 17 augustus
1945 de onafhankelijke Republiek Indonesia uitgeroepen. Onacceptabel voor de
toenmalige Nederlandse regering. Terwijl Nederland met man en macht werkte aan
het herstel na de Tweede Wereldoorlog, moesten de Nederlandse belangen in Indië
verdedigd worden. In allerijl werden vele duizenden jonge mannen als dienstplichtige
soldaten opgeleid en naar Indië gezonden om die opstandige peloppers even een
lesje te leren.
Dienstplichtige soldaten Frans (l) en Bertus (r) Bosman |
Frans Bosman (1926-2006) vertrok
op 20 juni 1947 met ms. “Sloterdijk” naar Ned.-Indië. Hij maakte deel uit van
het 4e Regiment van de 6e Compagnie Infanterie, kortweg 4-6 R.I., beter
bekend als de “Bokkenrijders”. Frans werd in Ned.-Indië gelegerd in en rondom
Semarang op Midden Java. Hij kwam na
meer dan 2½ jaar (veel langer dan te doen gebruikelijk) eindelijk weer thuis
op 25 februari 1950!
Op 28 augustus 1947 vertrok ook
Bertus Bosman (1927-1993) met het troepentransportschip “Kota Inten” vanuit
Rotterdam naar Ned.-Indië. Hij zou daar 14 maanden blijven en thuisvaren in
november 1948, volgens een kaart althans die aangelegd moet zijn bij zijn
aankomst in Ned. Indië. Hoe anders zou het verblijf in Indië voor ook Bertus
uitpakken. Hij kwam pas ruim een half jaar later weer terug naar Nederland.
Bertus vertoefde in Ned.-Indië in Soerabaja en wijde omgeving, de Oosthoek,
zoals de manschappen dat deel van Java noemden.
Uit brieven, die Bertus naar huis
stuurde, valt op te maken, dat de broers elkaar regelmatig geschreven hebben.
Met Kerst 1947 wilden ze elkaar in Soerabaja ontmoeten. Op 21 december 1947 zou
Frans voor een week vanuit Semarang in Soerabaja aankomen, waar Bertus weer
teruggekeerd was na een actie op Madoera. Maar omdat op 19 december 1947 de
Tweede Politionele Actie begon, werd het verlof van Frans ingetrokken. Zijn legeronderdeel
was actief bij de operaties op Midden Java. Aan Bertus ging de Tweede
Politionele Actie volledig voorbij, omdat hij in het ziekenhuis van Soerabaja
lag. Hij maakte in Soerabaja ook de jaarwisseling 1948-1949 mee, terwijl hij
net uit de ziekenboeg was. Hij beleefde geen plezier aan de jaarwisseling,
zoals hij schreef:
"Nou over oude jaar valt niet veel te
vertellen. Ik was toen net uit de ziekenboeg en als je Soerabaja in wou moesten
we ons wapen meesjouwen, dus dat was niet veel, maar ja we zullen hopen dat het
dit jaar beter is."
De drijvende kracht achter de
Tweede Politionele Actie was oud-premier en KVP’er Louis Beel (1902-1977), de Hoge Vertegenwoordiger
van de Kroon in Nederlands-Indië. Beel vond dat de Republik Indonesia moest
verdwijnen, daarna zou dan de onafhankelijkheid van Indonesië met gematigde
krachten vorm gegeven kunnen worden. Om de Republik Indonesia te laten
verdwijnen moest Djokjarkarta, waar de regering van de Republiek zetelde,
ingenomen worden.
De datum van 19 december was gekozen, omdat Beel en de zijnen
verwachtten dat de regeringsvertegenwoordigers van de Amerikanen en de Britten
al met Kerstreces zouden zijn en de Nederlandse Regering daardoor meer
speelruimte zou hebben, voordat de internationale kritiek zou losbarsten.
Een naïeve misrekening!
Bertus (l) en Frans (r) Bosman ontmoeten elkaar in Ned.-Indië |
De volgende gelegenheid om zijn
broer in Semarang te bezoeken greep Bertus met beide handen aan. Hij had verlof
en wilde onaangekondigd zijn broer bezoeken. In Soerabaja stapte hij op 18 mei
1948 aan boord van een vliegtuig voor de reis van 400 km naar Semarang. Hij
schreef daarover:
"… en ik had nog nooit in een vliegtuig
gezeten, dus dat was iets aparts voor mij."
In Semarang probeerde Bertus nog
dezelfde dag met de trein door te reizen. Omdat de trein echter al weg was,
moest hij wachten tot de volgende dag om de laatste 125 km tot de legerplaats
van zijn broer te overbruggen. De volgende dag om 14.00 uur omarmden de broers
elkaar. Bertus schreef daarover:
"’s Middags om 2 uur was ik bij hem. Hij
is cantine-baas en had de cantine op slot. Ik klopte, maar er werd niet
opengedaan. Toen heb ik maar eens geroepen. Nou je had toen eens moeten zien,
hoe gauw de deur open was, toen hij m’n stem herkende. Hij had me helemaal niet
verwacht, want hij wist nergens van. Nou ik heb het reuze naar mijn zin gehad.
Die 14 dagen vlogen om en hij had ook een gezellige cantine."
Als kantinebaas zorgde Frans voor
goedkope toiletartikelen voor zijn collega’s. Hij kocht die artikelen in bij
plaatselijke Chinezen. Hij organiseerde ook veel entertainment voor de jongens
in de kantine.
Frans (l) en Bertus (r) Bosman samen in Soerabaja |
Hun moeder reageerde in haar brief van 6 juni 1948
aan Bertus op diens bezoek aan zijn broer. Zij dacht, dat de mariniers een
soort excursie naar Midden Java gemaakt hadden en dat Bertus toen zijn broer
bezocht had en wat kleren voor hem meegebracht had. Natuurlijk heeft Bertus
zijn ouders per brief op de hoogte gesteld van de ontmoeting met zijn broer.
Dat zijn moeder die ontmoeting in haar reactie wat romantiseerde valt haar niet
kwalijk te nemen.
Na twee gezellige weken reisde
Frans met zijn broer mee terug naar Semarang. Daar nam Bertus weer het
vliegtuig naar Soerabaja. Vandaar was het nog eens 200 km naar Tjondro waar
zijn post was. Hij zat weliswaar weer bij zijn vrienden, maar het was een tijd
van wachtlopen en vervelen. In zijn eigen woorden:
"We hebben hier helemaal niets te doen.
Misschien is het beter zo. Maar wij, de jongens hier, zouden maar veel liever
willen dat ze er een eind aan maakten. Want dat iedere dag niets doen is ook
niets."
Uit de woorden van Bertus valt op
te maken, dat de jongens erg begonnen te verlangen naar het einde van hun
verblijf in Ned.-Indië, maar ze hadden nog zo lang te gaan.
Tiel, 14-07-2016
Meer weten? Lees:
Paul Welling, Ze spraken er niet over. Twee Amersfoortse
broers in Nederlands-Indië. Soest : Boekscout 2015. 156 blz. Index.
ISBN 9789402219401. Prijs € 18,15. Te bestellen via boekscout.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten