8e Heer van Haaften
Wanneer we het hebben over de
heren van Haaften kan er verwarring ontstaan. De vraag is of we het hebben over
de Haeftense heren van Haaften of de Haaftense heren van Haeften. Hoe het ook
zij, in beide gevallen gaat het in dit verhaal om de 8ste van de 11
heren van Haaften uit het schildboortige geslacht van Haeften. Er zijn
uiteraard meer heren van Haaften geweest dan de van Haeftens en meer van
Haeftens dan de 11 heren van Haaften. Al heel lang geleden is besloten de
familienaam altijd en consequent met “ae” te schrijven, al komen er ook ander
schrijfwijzen van de achternaam voor, zoals “Haften”.
Het dorp Haaften, thans behorende
tot de gemeente Neerijnen, ligt in de Tielerwaard aan de Waal, schuin tegenover
Zaltbommel, en tussen Tuil en Hellouw. Het dorp is ontstaan uit de toenmalige
heerlijkheid, waaraan het geslacht van Haeften zijn naam ontleent. Tot het dorp
behoort ook de Polder Haaften, gelegen aan de Waal tussen de dorppolders Rumpt,
Enspijk, Tuil en Hellouw. De oudste vermelding van Haaften dateert uit de 13e
eeuw.
Kaart van Haaften e.o uit 1867
|
Johan van Haeften, ook kortweg
Jan genoemd, was de 8e Heer
van Haaften uit het geslacht Van Haeften. Hij werd omstreeks 1440 geboren in
Haaften en trouwde in 1478 in Herwijnen met Diderica van Immerseel van Lyre,
dochter van Hendrick van Immerseel van Lyre en Heilwich van Berchem.
Johan erfde op 28 juli 1481 de
wind en het huis en kasteel Frissestein te Herwijnen en de bijbehorende tienden
van zijn vader Walraven (1410-1478). Hij erfde op dezelfde dag en werd ook
tegelijk beleend met het huis te Haaften (= Kasteel Goudenstein, waar hij ook
ging wonen) met 7 morgen land, de Coelhoff en 14 hond land in de Molencamp
(tegenwoordig benzinestation langs de A15 bij Deil). In 1483 tuchtigde (gaf het
vruchtgebruik) hij zijn vrouw Diderica van Immerseel, met de bepaling, dat,
wanneer hij een zoon zou krijgen, die de heerlijkheid Haaften zou erven wanneer
die mondig zou zijn. Tevens stelde hij de deken en het kapittel van Haaften aan
als momber (voogd) van zijn kinderen. Johan erkende op genoemde datum ook 10
gouden Rijnse guldens schuldig te zijn aan het Kapittel van Haaften. De
aflossing moest na zijn dood geschieden uit de opbrengst van al zijn
leengoederen. In 1485 werd Johan ook beleend met het gericht van Herwijnen met
toebehoren. Johan verkreeg, als erfgenaam van zijn moeder, in 1484 16 morgen
land in Ophemert, gelegen op de Langemaat. Johan verwierf niet alleen bezit, af
en toe verkocht hij ook wat, zoals in 1489, toen hij de uiterwaarden tussen
Herwijnen en Hellu voor 1000 pond verkocht aan het Regulierenklooster “Ons’
Heeren Lichaam” in Keulen.
Laatste resten van
Kasteel Goudenstein in Haaften
|
Dat het in die tijd tussen
Holland en Gelre nog altijd niet rustig was over het grensgebied tussen beide
provincies in het uiterste Westen van Gelre bleek uit een commissiebrief van 18
juni 1492 van de stadhouder en raden van het Hof van Holland aan Berthold van
Assendelft, raadsheer, en Frank van Nesse, secretaris van de Staten van Holland.
De toenmalige heer van Dalem Willem van Marle, de oudste zoon van Medaart van
Marle,, die zich op het standpunt stelde, dat de heerlijkheid Dalem vanouds een
Arkels en later Hollands leen geweest was, beklaagde zich er bij hen over, dat
onlangs
"eenen genoemt Jan van Haeften"
zich had verstout om met 25 gewapende mannen -mit geladen bussen ende gespannen
bogen- zijn heerlijkheid binnen te vallen en aldaar de schout en de gezworenen
-bedoeld zijn de gezworen heemraden- , die "na ouder coustomen ende
gewoenten" vanwege de Hollandse graaf "den hoghen dijck "aan het
schouwen waren, toe te bijten: "Ick gebiede U, dat ghij niet meer noch
voirder en schouwet noch u den scouwen noch gheens diecks en onderwindt".
Het valt te betwijfelen of de
daarop volgende citatie (dagvaarding) van Jan van Haeften door de raadsheer en
de secretaris van het Hof van Holland persoonlijk te Dalem gedaan
"up de veerste pale van Hollant per
plecken genoemt de Zydwyn"
om in Den Haag te verschijnen
veel effect zal hebben gesorteerd. Jan ging gewoon niet.
In 1485 en 1486 was Johan schepen
in de Bank van Tuil.
Uit het huwelijk tussen Johan van
Haeften en Diderica van Immerseel van Lyre werden zes kinderen geboren:
- Walraven, die de 9e heer van Haaften werd, leefde van 1485-1541. Over hem later mogelijk meer.
- Maria, die in 1490 non werd in Rijnsburg.
- Otto, die omstreeks 1515 huwde met Everharda van Malburg, dochter van Walraven van Malburg en Aleijt van Sanden en op 6 maart 1546 in Nijmegen met Walburg van Cuyck van Meteren, dochter van Willem van Cuyck van Meteren. Otto heeft zich als schepen druk bezig gehouden met de afwateringsproblematiek van de Tielerwaard. In 1546 en 1547 heeft hij wegens overstroming van de Waal Otto graaf van Buren aangeklaagd. In 1551 stelde hij met vele andere een collectief contract op, dat de afwateringsproblematiek van de Tielerwaard in noodsituaties regelde. Zoals te doen gebruikelijk in die tijd was Otto verwikkeld in verschillende processen over het eigendom van lenen.
- Henrica werd evenals haar zuster non, maar nu in Zaltbommel.
- Heilwich werd geboren rond 1470 zij overleed op 6 december 1522 en werd begraven in de abdij Mariënweerd. Zij trouwde in 1498 met Reinier von Raesfeld tot Lutkenhave.
- Catharina huwde met Paulus van Nassau. Door dit huwelijk ontstond een zekere band tussen het geslacht van Haeften en het Huis van Oranje. Catharina en Paulus kregen drie dochters. Voor haar huwelijk heeft Catharina waarschijnlijk een verhouding gehad met Engelbert II, de oudoom van Prins Willem van Oranje-Nassau. Catharina overleed op 29 jarige leeftijd op 5 juni 1514 in Breda.
Johan overleed in 1494, hij was
toen ongeveer 45 jaar oud. Diderica en haar zonen Walraven en Otto beloofden in
1517 de gebroeders Van Malburg
schadeloos te houden voor een rente, die zij aan de kerk van Haaften moesten
betalen. Diderica stierf op 2 februari 1529.
Tiel, 14 augustus 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten