Telefoontje uit Amersfoort
Ik werk op dinsdagmiddag een
aantal uren als vrijwilliger op het Regionaal Archief Rivierenland (RAR). Mijn
werkzaamheden bestaan uit het indexeren van DTB-boeken, momenteel ben ik bezig
met het doopboek van de Nederduits Gereformeerde kerk van Rumpt.
Afgelopen dinsdag was ik net een
uurtje bezig, toen op mijn GSM een sms-je van thuis binnenkwam. Of onze familie
Welling ook een Friese tak heeft. Ik antwoordde kort van nee, want ik ben niet
zo goed in het maken van berichtjes. Even later kwam er weer een bericht
binnen, ik zou een interessant verhaal te horen krijgen, wanneer ik weer thuis
zou zijn. Ik ben benieuwd, antwoordde ik.
Toen ik tegen 16.00 uur weer
thuis was, werd mij verteld, dat ze vroeg in de middag een wel heel eigenaardig
telefoontje was binnengekomen. Een man had gebeld en gevraagd of hij met Welling
sprak. Ja, natuurlijk. Is daar ook een Paul Welling. Ja, natuurlijk. Toen
stortte de man een zondvloed van woorden uit over Ned.-Indië, dat hij geweigerd
had te gaan, dat hij kunstschilder was, en dat hij niet van plan was geweest om
ook maar op een Javaan te schieten. Waarom belde hij eigenlijk? Hij wilde mij
spreken. En daar kwam hij weer met allerlei verhalen over Indië. Hij vertelde
Hielke Welling te zijn uit Friesland, oud 87 jaar, geboren in Leeuwarden in
1930 en thans woonachtig in Amersfoort. Hij noemde zijn telefoonnummer en na
bijna een half uur hing hij op.
Ik belde Hielke Welling direct
terug. Ik was gewaarschuwd voor een lang gesprek. Nadat ik mijn naam had
genoemd, kreeg ook ik een stortvloed van woorden over me heen. Toen hij kort na
de oorlog opgeroepen werd voor de keuring voor militaire dienst, wilde hij
daaraan wel meedoen. Hij wilde door de psychologische test tijdens de keuring
achterhalen wat hij maatschappelijk waard was. Naar Indië zou hij beslist niet
gaan, hij was kunstschilder. Hij had een jaar op de kunstnijverheidacademie
gezeten, maar leerde daar niets, hij kon beter schilderen dan al die wijsneuzen
daar. Hij was er wel een voorstander van om je land te verdedigen, als dat aangevallen
werd, maar in Indië hadden wij niets meer te zoeken, sterker nog we voerden
daar een smerige koloniale oorlog. Dat heb ik ook in mijn boek geschreven, viel
ik hem in de rede. Hij hoorde het amper. Hij was wel heel verbaasd geweest, dat
hij na de psychologische test bij de dienstkeuring met nog twee andere jongens
uitgenodigd werd om in Breda de officiersopleiding te gaan volgen. Hij had dat
niet gedaan, omdat hij weigerde op onschuldige andere mensen te schieten, en
vertrok naar Engeland
Met moeite kon ik hem onderbreken
om hem te vragen waarom hij mij eigenlijk belde. Bij het opruimen van papieren
had hij het artikel weer gevonden, dat de Amersfoortse editie van het AD op 15
oktober 2015 gepubliceerd had, toen mijn boek “Ze spraken er niet over, twee
Amersfoortse broers in Ned.-Indië” uitkwam. Hij wilde het boek kopen, maar in
het artikel stond, volgens hem, niet bij welke uitgever hij mijn boek kon
bestellen. Ik legde hem uit, dat hij bij www.boekscout.nl
moest zijn. Hij zei, dat Monique, zijn verzorgster, dat maar moest doen, hij
had geen gevoel voor de computer, maar Monique des te meer, zij deed zijn hele
administratie op de computer.
Direct schakelde hij weer door
naar Ned.-Indië. Zijn oom Jan was leraar geweest op Java. Die stuurde in die
blauwe luchtpostenveloppen vaak kleine fotootjes van Java en de inlanders naar
huis. Wanneer hij met verlof was liet oom Jan altijd grote foto’s zien van het
leven op Java. Nu was oom Jan een echte koloniaal, die de inlanders maar dom
vond, maar uit de foto’s bleek wel dat ze hele mooie kunst maakten, en daar had
Hielke verstand van. Hij weigerde op zulke mensen te schieten. Door de foto’s
van oom Jan kende hij Java heel goed, zo’n prachtig land. De mensen daar maakten
zulke prachtige kunst, op hen ga je toch niet schieten. Toen Drees hoorde, wat
wij allemaal precies in Indië uitvoerden, zegde hij onmiddellijk zijn
lidmaatschap van die socialisten op, van de PvdA, bedoel ik. Wij waren daar de
schoften, en niet de inlanders, maar die peloppers en rampokers natuurlijk wel.
Met oom Jan was het trouwens slecht afgelopen. Toen de Jappen Indië bezetten,
werd hij gevangen genomen en opgesloten in het ergste kamp dat er was. Oom Jan
is in dat kamp overleden.
Ik vroeg hem hoe hij aan ons
telefoonnummer was gekomen. Er staan in het telefoonboek van Amersfoort nog
drie Wellingen. Een daarvan was hijzelf, een andere Welling bleek mij te
kennen. Dat was mijn achterneef, concludeerde ik. De derde Welling kwam verder niet
meer ter sprake. Hij kwam uit Friesland en daar was de familie Welling een
grote familie. Dat er in Amersfoort rond 1900 vele tientallen Wellingen gewoond
hebben, was voor hem helemaal nieuw. Hij wist toch wel veel van de Wellingen,
vertelde hij. In Engeland, waar hij 20 jaar in een ziekenhuis had gewerkt,
nadat hij geweigerd had naar Ned.-Indië te gaan, kwam je Welling ook overal
tegen. Wellington, en zo. Ik verbeterde hem, Wellington ligt in Nieuw Zeeland.
Nou ja, je komt in Engeland vaak de naam Welling tegen.
In een poging zijn woordenstroom
te stoppen legde ik hem uit, dat de naam Welling waarschijnlijk oorspronkelijk
uit Duitsland kwam. Daar is ook een stad met die naam, evenals trouwens in Engeland
ten zuiden van Londen. In Nederland heb en had je concentraties van Wellingen
in de Achterhoek, in Amersfoort, waar mijn familie vandaan komt, In Friesland
rond Smallingerland. Daar hoor ik bij, onderbrak hij me. Ik ging verder, rond
Pijnacker en in mindere mate rond Emmen. Of er daarover boeken of folders of
wat dan ook waren. Ik liet weten, dat er over de Achterhoekse familie een groot
boek was gepubliceerd en dat ikzelf veel over de Amersfoortse familie Welling op
mijn blog heb geschreven. Hij kon dat vinden onder de naam “Altijd spannend”.
Dat is allemaal nieuw voor mij, zei hij, dan moet ik Monique ook maar vragen
dat voor mij op te zoeken. Die vrouw is daar zo handig in. Ik doe alles nog op
papier.
Hij moest even pen en papier
pakken om de naam van mijn blog op te schrijven en de naam van mijn uitgever.
Hij zou mijn boek zo snel mogelijk bestellen. Want ook mijn ooms konden niet
praten over wat ze allemaal in Indië hadden meegemaakt. Het was een vuile
koloniale oorlog, daar sprak je niet over.
Om te voorkomen, dat hij weer
opnieuw zou beginnen, vroeg ik hem of hij nu alles wist wat hij mij wilde vragen.
Dat was zo. Hij vond het fijn met mij gesproken te hebben en had er geen
bezwaar tegen, dat ik van ons gesprek een verhaal voor mijn blog zou maken. Na
ruim 20 minuten hing ik op.
Tiel, 30 augustus 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten