Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 19 oktober 2019

Genealogisch blog 396


De derde Heer van Haaften

Min of meer terloops heb ik Otto van Haeften, de derde Heer van Haaften uit het geslacht Van Haeften, al genoemd in Genealogisch blog 280 van 30 april 2018. In dit verhaal ga ik wat dieper in op zijn levensloop.
Voor zover bekend werd Otto omstreeks 1320 in Haaften geboren, maar dat kan ook best 5-10 jaar eerder geweest zijn. Zeker is, dat hij de zoon was van Rudolf Jansz de Cock van Haeften (1300-1360) en Marcelia van Broeckhuijsen. Uit het feit, dat Otto in 1348 van zijn vader de Heerlijkheid Haaften erfde, in het bezit kwam van tienden in Haaften en in kasteel Goudenstein ging wonen, mag de conclusie getrokken worden, dat hij het oudste kind was van Rudolf Jansz de Cock van Haeften en Marcelia van Broeckhuijsen, die na Otto nog drie zonen kregen. Destijds was gebruikelijk, dat de belangrijkste goederen van vader overgingen op de oudste zoon.
Er zijn auteurs die Otto omschrijven met dezelfde achternaam als zijn vader, dus De Cock van Haeften, andere genealogen noemen Otto eenvoudigweg Van Haeften en laten de verwijzing naar zijn verre voorvader Rudolf de Cock achterwege.
Ik behoor tot de laatste groep, omdat Haaften een veel belangrijker rol speelde in het leven van Otto dan zijn verwantschap met Rudolf de Cock. Via de grootmoeder van Otto, Geertruid van Haeften van Arkel en de Kijfhoek (geb. 1285), was de Heerlijkheid Haaften in het bezit van de familie Van Haeften gekomen. Conform een bepaling van Walraven van Haeften (1410-1478) schrijf ik de familienaam altijd met “ae”, zoals in de 14e eeuw ook al vaak gebeurde.

Otto van Haeften x Mabelia van Tuyl
Otto van Haeften x Mabelia van Tuyl

Op de hierboven staande afbeelding van de Erprath Wall Chart staat nog vermeld, dat Otto een kind is uit het eerste huwelijk van zijn vader. Rudolf Jansz de Cock van Haeften trouwde na de dood van Marcelia van Broeckhuijsen voor de tweede keer met Margaretha van der Leck, die in 1341 overleed.
Over de jeugd van Otto is niet veel meer bekend dan dat zijn oom Allard van Haeften, een broer van zijn vader, zijn hulder was. Otto was toen nog te jong om zelf alle transacties te verrichten die verbonden waren aan het leenheerschap. Die taken werden uitgevoerd door de hulder.Toch verrichtte Otto zelf op jonge leeftijd al belangrijke handelingen, want hij was op 31 augustus 1329 getuige, toen zijn tante Christina, een zus van zijn vader, afstand deed van haar rechten op de molen in Zaltbommel.
Wanneer Otto met Mabelia van Tuyl in het huwelijk trad is niet bekend. Mabelia was het tweede kind van Gijsbert “de oude” van Tuyl (1270-1343) en Gerwig Both van der Eem. Mabelia had nog een oudere en een jongere broer. Ze is geboren in Serooskerke op Schouwen-Duiveland in 1316. Haar achternaam kan de suggestie wekken, dat zij afkomstig was uit Tuil, het dorp tussen Waardenburg en Haaften. Dat is echter niet zo, zij behoorde tot het Zeeuwse geslacht Van Tuyl van Serooskerke.
Otto behoorde in de West Betuwe tot de belangrijkste edelen. Zo was hij op 18 juli 1329 een van de getuigen toen Gijsbert de Cock 12 morgen land in Waardenburg (Hier) kocht van Johan Rudolfsz de Cock en de betreffende akte passeerde voor de Hoge Bank van Tuil.

Charter van bovengenoemde transactie
Charter van bovengenoemde transactie

fungeerde hij als borg voor de Heer van Asperen. In 1345 werd Otto vermeld als rentmeester van Gelre. In die functie vervulde hij een paar belangrijke getuigenissen en was hij een vertrouweling van de Hertog van Gelre..
Op 3 november 1348 was Otto, als knaap, getuige bij de ondertekening van het verdrag van onderlinge hulp en bijstand tussen hertog Willem van Beieren (1330-1389) en Reinold III (1333-1371), die in naam sinds 1339 hertog van Gelre was. Willem van Beieren was door zijn moeder, Margaretha van Henegouwen (1310-1356), als haar opvolger benoemd in de functie van graaf van Holland. Wel wilde Margaretha van de Hollanders een pensioen en een uitkering ineens. Dat was voor de adel in Holland onacceptabel en zo ontstonden de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. 

Zegel van Reinold III

Het jaar daarop was Otto weer getuige voor graaf Reinold III, toen deze de inkomsten van goederen in Vlierden onder Batenburg aan de Maas en Niftrik bij Nijmegen verpandde aan Alard van Driel.
In 1369 moest Otto diep in de buidel tasten bij de schatting (belastingaanslag) door Gelre van de edelen in het Overkwartier (Roermond en Rheinland) en de Betuwe. Hij werd aangeslagen voor 8 pond voor de Tielerwaard en voor Haaften nog eens met acht pond.
Otto en Mabelia van Tuyl kregen, naar verluid, tien kinderen. Hun oudste zoon was Nicolaes van Haeften (1339-1377), die de vierde Heer van Haaften werd. Over hun zoon Otto, die in 1354 overleed bestaat enige twijfel. Groenendijk noemde in het artikel  “De afstamming van het geslacht van Haeften” in Aqua Vitae nr. 2 van 2008 vader en zoon Otto één en dezelfde persoon. Groenendijk baseerde zich daarbij op het Nederlands Adelsboek van 1937, waarin Ermgard Tengnagel de tweede echtgenote van Otto werd genoemnd na het overlijden van Mabelia van Tuyl.
Er zijn echter voldoende argumenten aan te voeren, dat het hier weldegelijk om twee verschillende Otto’s ging, vader en zoon. Een verwijzing naar het Nederlands Adelsboek van 1937 is wel erg kort door de bocht. Sindsdien is er veel meer bekend geworden over de geschiedenis van het geslacht Van Haeften. Voor zover mij bekend is vader Otto maar één keer in het huwelijk getreden, terwijl van zoon Otto wel twee huwelijken te boek staan. Van zoon Otto weten we, dat hij eerst trouwde met Margaretha de Cock van Neerijnen en na haar dood met Ermgard Tengnagel, de dochter van Nicolaes Tengnagel en Geertruijd van Broeckhuijsen. Van vader Otto is bekend, dat hij overleed op 29 december 1360. Van zoon Otto staat beschreven, dat hij eerder overleed dan zijn vader en wel in de Utrechtse krijg in 1354. De beide Otto’s vormden derhalve twee generaties.

Otto van Haeften x Margaretha de Cock van Neerijnen x Ermgard Tengnagel
Otto van Haeften x Margaretha de Cock van Neerijnen x Ermgard Tengnagel

Een andere zoon van Otto en Mabelia was Gijsbert, die van zijn schoonvader Gijsbert de Voocht van Tuyl een huis en hof op de grens van de dorpen Haaften en Tuil overgedragen kreeg. Dat huis heette “Den Neys” of ook wel ”De Nesse” of “Den Esch”. Hier gaat het dus weer over het Westbetuwse Tuil. In de betreffende acte staat:

"domum et aream, sitas in villa de Tuyl in loco dicto Neyss".

Gijsbert vestigde zich in Rhenoij en werd wel de “kastelein van Rhenoij” genoemd. Na hem speelde het huis in Tuil en belangrijke rol in de geschiedenis van de familie Van Haeften. Gijsbert vormde het begin van de tak van de familie, die ook wel wordt aangeduid als “Van Haeften van Rhenoij”.
Zoals gezegd, aan het leven van Otto kwam een einde in 1360. Echtgenote Mabelia van Tuyl overleefde hem 20 jaar. Zij was 64 jaar oud toen zij in 1380 de geest liet.

Tiel, 19 oktober 2019


 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten