Nicolaes van Haeften
In de periode van de 15e
tot en met de 18e eeuw was binnen het geslacht Van Haeften de
voornaam “Nicolaes” een veel gegeven naam aan mannelijke leden van de familie.
Meestal werd de naam eenvoudigweg afgekort tot “Claes”.
In dit blog wil ik het hebben
over Nicolaes van Haeften, die leefde van ongeveer 1450 tot 1490. Onze Claes
was een zoon van Willem van Haeften van Rhenoij en den Esch en Geertruid de
Cocq van Neerijnen. Niet alleen vader Willem, maar ook Claes zelf voegde aan
zijn achternaam, als het zo uitkwam, de vermelding “tot den Esch” toe. Bij de
Ridderschap van de Veluwe heeft Claes de naam “Nicolaes van Haeften tot de
Esch. “Tot den Esch” is een verwijzing naar het landgoed De Nes onder Tuil, dat
de familie in bezit had. De naam van het landgoed werd in oude geschriften op
vele wijzen weergegeven: Neys, Nesch, Nesche, Nesse Esse, Essche, Esch, Es en
Est. Men schreef destijds op wat men dacht te horen. De Nesch veranderde daarom
heel makkelijk in Den Esch.
Kaart van Tuil uit 1887 met Den Est
|
Een aangeslibd, drassig, meestal
buitendijks stuk land heette in vroeger eeuwen een nes (neys, nesch, nesche,
nesse, nisse). De Waal heeft in vervlogen tijden in de vroegere meander bij
Tuil voor een buitendijks aangeslibd stuk land gezorgd. Door de aanleg van
aarden wallen is dit stuk land van de Waal afgescheiden en geschikt gemaakt
voor de landbouw en bewoning. Al in 1312 was de Tuilse nes eigendom van
Gijsbrecht van Haeften. Claes van Haeften, over wie we het hier hebben,
verkreeg Den Esch door vererving van zijn vader, zoals hij dat in 1463 liet
vastleggen.
"Gegeven in het jaer ons
Heren dusent vierhondert drie ende tsestich in den maent October"
Willem van Haeften in de Neesche,
van wege zijn oudsten zoon Claes van Haeften, enerzijds, en vrouwe Aleyt
Pyecks, weduwe van heer Arnt van Herlair, ridder, van wege jkonkvr. Willem,
dochter van Arnt Pyeck van Asperen (haren broeder), anderzijds, komen zekere
huwelijksvoorwaarden overeen, waarbij de eerstgenoemde op bepaalde voorwaarden
aan zijn zoon afstaat het goed den Neesch in het kerspel Tuyl, terwijl vrouwe
Aleyt Pyecks aan haar nicht medegeeft het derde deel der tienden te Renoy en na
haar dood vermaakt het hoge stenen huis, zonder huisraad, waar zij op woont,
binnen zijn singel gelegen te Nyewail, alsmede het vierde deel van zeker goed
in het kerspel Aelst.”
In april 1467
ontsloeg ridder Claes Aleyt Pieck grotendeels weer van haar verplichtingen:
“Claes van Haeften geeft
kwijtschelding aan vrouwe Aleyt Pyecks, weduwe van heer Arnt van Herlair,
ridder, van alle beloften die Aleyt en Arnt hem gedaan hebben in zijn
huwelijkse voorwaarden met jonkvrouwe Willem Pyecks, haar nicht, met
uitzondering van de aanvaarding door Claes van het hoge huis in Nieuwaal drie
maanden na de dood van Aleyt. Bovendien draagt Aleyt aan Claes over het vierde
deel van Den Nesche, terwijl ze het vruchtgebruik houdt. De akte wordt mede
bezegeld door zijn oom Walraven van Haeften, ridder, en meester Aelbert
Posthouwer, deken van Haaften.”
Claes en zijn vrouw Wilhelmina
Pieck woonden op De Esch in Tuil. Claes werd in 1473 eigenaar van de goederen
van zijn vader in Tuil (Den Esch), Ammerzoden en slot Loevestein .Hij beloofde
uit de revenuen van die goederen zijn moeder jaarlijks een uitkering te geven
voor haar levensonderhoud.
De woning van Claes en Wilhelmina
werd destijds aldus omschreven:
“Huys ende hoff in den Neys tot
Tuyl gelegen.”
Claes en Wilhelmina hadden twee
zonen, Otto en Arnt, die zich ook “tot den Esch” noemden. Zij beiden deelden in
1530 de Tuilse bezittingen van hun ouders, nadat hun moeder was overleden.
Moeder Wilhelmina behield na de dood van haar man in 1490 haar rechten op Den
Esch, zelfs toen ze in 1492 hertrouwde met Jasper van Baexem.
De duiventoren van Den Esch in Tuil
|
Net zoals veel andere adellijke
huizen en kastelen heeft ook Den Esch in Tuil de tand des tijds niet kunnen
weerstaan. Het laatste, nog originele onderdeel van het Tuilse Den Esch, de
duiventoren, bezweek rond 1950 onder de slopershamer. Veel kastelen hadden
destijds een duiventoren, zoals momenteel nog te zien is bij Kasteel Ophemert.
De duiven waren niet alleen heerlijk op de dis, maar ze produceerden ook zeer
goede mest, die weliswaar erg scherp was en daarom met mate gebruikt moest
worden in de landbouw.
Claes heeft zich op politiek en
militair gebied niet onbetuigd gelaten in de Betuwe en daar buiten. In 1471
kreeg hij de benoeming van burgbewaarder (castelein) en stadhouder van Leerdam,
voor welke stad hij menige buit binnenhaalde, en van burgbewaarder van Grave.
In die laatste functie kreeg hij van doen met Hertog Arnold van Gelre, die
Grave belegerde omdat de stad zich tegen hem had gekeerd. Toen Hertog Arnold
enkele kompanen van Claes liet onthoofden, zag Claes zich gedwongen tot
overgave. Ook in Leerdam kon hij geen stand houden. In 1479 verjoegen de
Hollandse troepen hem. Uit wraak stak hij vervolgens Oisterwijk en Kedichem in
brand. Het was de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. In 1481 namen de
Hertog en Hertogin van Oostenrijk de inwoners van Leerdam, en dus ook Claes van
Haeften, weer in genade aan, maar ze
moesten wel de eed van trouw afleggen.
Kasteel Poederoyen
|
Dat Claes desondanks in hoog
aanzien stond door zijn afkomst bleek in 1487 toen hij als opperscheidsman
betrokken was bij een zeer hoogoplopend conflict over de visserijrechten op de
Maas, tussen de Zwarte Damme en het veer bij Giessen, tussen de graaf en gravin
van Huerne en Peter van Hemert, de Heer van Poederoyen. Claes en zijn
collega-scheidsmannen bepaalden, dat Peter van Hemert recht had op de visserij
tussen de Zwarte Damme en het dorp Andel, en dat partijen de baten van de
visserij tussen Andel en het veer bij Giessen moesten delen. Het oordeel van de
scheidsmannen luidde:
“Also seker gheblijff tusschen
onsen heere, den grave ende gravinne van Huerne ter eenre sijde, ende Peter van
Hemert, heere tot Poederoyen, ende joncfrau Janna van Herlaer, zijn huysfrouwe
ter andere zijde, ghebleven is aen den drossaet tslants van Althenae, Medaert
van Maerle, Jan van Ghoor, Jacop Spierinc Diericxsoon ende Jannes van
Schijnvelt, Willem Willemss., Jan van Rijswijck, Jan van Clootwijc Diericxs.
ende Claes Spierinc van Aelborch, aengaende der visscherien in der Masen,
beghinnende aen den Zwarten damme ende der Ghiessenre veersteghe toe, soe is up
den dach van huden, datum van desen, bij den voorscreven personen ende bij
Claes van Haeften, als een overman in der voorss, saecke eendrachtelijck
daertoe ghenomen, ghepronunchiert ende verclaert tusschen den voorss. partijen
tguent dat hiernac volcht, te weetten:
dat alinghe die visscherie
gheleghen in der Masen, beghinnende aen den Zwarten damme, voort nederwaerts so
varre tgherichte van Andel street, die voorss. Peter van Hemert, heere tot
Poederoeden ende mijn joncfrau van Herlaer, zijn huysfrouw:, ende hueren
erffgenamen rustelijken ende vredelijcken possesseeren ende ghebruycken sullen,
tot sulken rechten als zij ende haere voirvaders die beseeten ende gehouden
hebben the leene van den huse van Althenae.
Ende van Andell voort nederwaerts
totter Ghiessenre veersteghe toe, soe is uuytghesproken bij den voorss. segsluden
ende overman eendrachtelijck, dat zo wes profijten binnen derselver visscherie
ghevallen, die een helft toebehooren zullen mijnen voorss. ghenadigen heere
ende vrouwe van Huerne ende hueren nacomelinghen ende dander helft den voorss.
Peter van Hemert ende mijnen joncfrau van Herlaer, zijn huysfrouwe, ende hueren
nacomelinghen, behoudelijken dat alle vroonvisch, die van beiden zijden voorss.
binnen derselver visscheriew aldus ghevanghen worden, zullen tot Woudrichem ten
affsclach ghebrocht worden. Des so sullen zij dese visscherie ghesamentlijc
moghen verpachten off doen bevisschen offte elcx sijn jaer te bevisschen ende
alleen die ghebruycwaer daeraff the nemen, soe hem dat belieft. Ende off sij
die bruycwaer van der visscherijen samentlijck hebben ende behouden willen, so
sullen sij samentlijck halff ende halff ghclden ende betalen twaelff Rijnsche
gulden tot veertich grootten Vlaemsch tstuck. Ende indieen sij die visscherie
verscheiden willen ghebruycken, elcx sijn jaer alleen, so sal die ghebruycker van
den eersten )are ghelden end;, betalen acht Rijnsche gulden ten prijse voorss.
ende die tnaeste jaer daernae ghebruycken sall, sal betalen vier Rijns gulden,
ooc ten prijse als boven. Ende hieraff sullen mijn heere ende vrouwe van Huerne
die vuerkuere hebben omme teerste jare the ghebruycken, oft hem gheliefft. Ende
off hier enighe meer verclaringhe off duysternisse inne ghebuerden, daeraff
houden die voorss, keersluden met den ooverman huerre verclaernisse, ugdat alle
twisten mits desen hiermede nedergheleit sullen bliven, ende dit up een peync
the onderhouden des voorss. staet bij den voorscreven partijen, up dieglleene
die daer ghebrecklick inne viele, the verbueren zijn eysch daer zaecken
voirscreven.
Ende in orkonde der waerheit, dat
dit aldus gheschiet is, so hebben wij Medaert van Maerlle, Jan van Goor, Jacop
Spierinc Diericxss. ende Jannes van Schijnvelt, Willem Willemss., Jan van
Rijswijc, Jan van Clootwijc Diericxs. ende Claes Spierinc, segsluden voorss.,
ende ic, Claes van Haef ten, als een overman voirss., onse seghelen hieraen
ghehangheri in den jaere ons Heeren dusent vierhondert zeven ende tachtentich,
den sesthienden dach in Decembri.”
Claes was in 1473 in het huwelijk
getreden met Wilhelmina Pieck, die toen ongeveer 19 jaar oud was. Wilhelmina
was de dochter van Arnt Pieck en Bela van Polanen. Het paar kreeg vier zonen,
de reeds genoemde Arnt en Otto. En ook Nicolaes en Willem, die beiden vroeg
overleden. Arnt werd een machtig heer in de Betuwe en met Otto begon, door zijn
huwelijk met Margriet de Vos van Steenwijck, de Puttense tak van de familie Van
Haeften.
Er zijn bronnen, die aangeven,
dat Claes voordat hij met Wilhelmina Pieck trouwde, eerder in het huwelijk
getreden was met Belia van Voorst. Daar er verder geen bevestiging van dit
huwelijk te verkrijgen is, moet dit huwelijk als zeer onwaarschijnlijk worden
aangemerkt.
Tiel, 8 december 2018
Beste Paul,
BeantwoordenVerwijderenMet buitengewone interesse heb ik blog 335 gelezen. Ik houd me voornamelijk bezig met het middeleeuwse geslacht Van Tuyl. Ook zij zijn wel eens met de Nesse beleend geweest. Maar ik woon vlak bij Nieuwaal, daar zoek ik ook wel eens naar. Die huwelijksovereenkomst had ik al eens gevonden in de Heerlijkheid Blitterswijk.. echter had ik niet de akte van april 1467.
Wilt u mij daar de bronvermelding van geven? Alvast hartelijke dank en tot wederdienst bereid. Hart.gr. Rochus van Tuijl
Met vriendelijke groet,
Rochus van Tuijl