Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 30 september 2019

Genbealogisch blog 390


Voor een overleden vriend

Enkele dagen geleden bereikte mij het bericht, dat mijn vriend Hans op 26 september jl. is overleden. Hans leidde een bewogen leven, maar was niet opgewassen tegen een afnemende gezondheid.
Hans Kraan werd mijn klasgenoot in de vijfde klas van de St.Lidwinaschool op het Amsterdamse Linnaeushof. Het was een gecombineerde klas 3 en 5. Opeens was ik niet meer de langste jongen van de klas. Hans mat enkele centimeters meer. Het was de taak van meester Duiverlshof de orde in de klas te handhaven. Dat lukte de meester uitstekend, hij had een soort van natuurlijk overwicht. En verder gold hij als streng. Voor zover ik het mij herinner kwam Hans uit de derde klas in de vijfde. Hij was zo’n goede leerling, dat hij de vierde kon overslaan, al zal hij daarvoor thuis wel het nodige hebben moeten doen.
Hans woonde in de Wakkerstraat en ik op de Bredeweg in de Watergraafsmeer. De vader van Hans was fietsenmaker en een deel van hun huis was ingericht als fietsenstalling. Het gezin Kraan woonde in het souterrain van het huis. Hans’ vader was een imposante grote man, die – zo bleek later – ook een zachte kant had, want hij schreef gedichten. Toen de fietsenmakerij en de stalling niet meer voldoende inkomen opleverden om het gezin te onderhouden, ging vader Kraan bij de Amsterdamse Bank werken.

1960 Vakantie kinderkamp Nunspeet, Hans Kraan zit op de tweede rij de tweede van rechts
1960 Vakantie kinderkamp Nunspeet, Hans Kraan zit op de tweede rij de tweede van rechts

Ook in de zesde klas zaten Hans en ik bij elkaar. Nu bij bovenmeester Joh. Ram, die ons enthousiast maakte voor de geschiedenis van je directe woonomgeving. Heemkunde heette dat. Van de inspanningen van meester Ram profiteer ik nu nog elke dag. Dat jaar gingen we met de hele klas een paar dagen op vakantiekinderkamp in het Jan Willem Roskamhuis in Nunspeet.
Net als nog een paar klasgenoten gingen Hans en ik na de zesde klas naar het gymnasium van het Ignatiuscollege aan de Hobbemakade. Als onze roosters dat toelieten fietsten we gezamenlijk naar en van het Ig, we zaten aanvakelijk in verschillende klassen. Hans in 1b, ik in 1c. De beginletter van onze achternamen was daaraan debet. Een paar jaar later kwamen we weer bij elkaar in de klas. Dat was in de vijfde.
Door wat we op het Ig leerden raakten we in de ban van de literatuur. We begonnen zelf te schrijven, Hans gedichten en ik proza.Op onze kamertjes lazen we elkaar onze pennevruchten voor. We analyseerden elkaars teksten en voorzagen die van commentaar. We waanden ons echte schrijvers. Zodra we werk zouden uitgeven, zouden we beroemde auteurs worden.
Terwijl we elkaar ons werk voorlazen op de kamer van Hans, draaiden we onze favoriete muziek. Hans had al vroeg een eigen pick-up en Elpee’s. De Beatles en de Stones hoorden we graag, maar onze absolute voorkeur ging uit naar het nummer White Rabbit van Jefferson Airplane.
 


Jefferson Airplane, White Rabbit


Toen Hans 16 jaar werd, kreeg hij van zijn vader een brommer, nou ja een fiets met hulpmoter. Het bijzondere was, dat het een tandem was van het merk Berini, ja wel, het eitje. Vaak scheurden ’s morgens we met het ding door Amsterdam, van de Bredeweg of de Wakkerstraat naar het Ig. Natuurlijk hadden we veel bekijks. En aan het einde van de middag weer naar huis.
 
Berini-tandem
Berini-tandem

We waanden ons niet alleen grote schrijvers, maar ook getalenteerde voetballers, die onze vereniging RKAVIC zouden doen promoveren naar de eredivisie. Prachtige dromen, maar op het veld bereikten we niet veel. Ons talent was toch niet zo groot en in eindeloos trainen hadden we niet veel zin. We speelden een keer tegen Ajax op Voorland. Bij Ajax liep ene Johan rond. Van de twintig doelpunten die ik als keeper om mijn oren kreeg, maakte hij er een stuk of vijftien.

Hans en ik bij RKAVIC, op de achterste rij naast elkaar
Hans en ik bij RKAVIC, op de achterste rij naast elkaar

Na het Ig verloor ik Hans uit het oog, alhoewel. Hans ging in Amsterdam Nederlands studeren en werd leraar. Ik bekwaamde mij in de tuinbouw aan de Rijks Hogere Tuinbouwschool in Utrecht en ging in Amersfoort wonen. Later verhuisde ik naar Harderwijk, waar ik werk vond in een conservenfabriek.
Af en toe vernam ik nog wat van Hans via de televisie of de krant. Hij stond vooraan op de barricaden bij de bezetting van het Maagdenhuis in 1969. Hij roerde zich ook tijdens het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie, dat plaats vond in de jaren 1966-1970. Hans liet duidelijk merken, dat het allemaal heel anders moest in de Nederlandse Kerkprovincie. Hij maakte van zijn hart geen moordkuil. Een ferme ruk naar links was gewenst.
Daarna heb ik vele jaren niets meer van Hans vernomen tot we een jaar of tien geleden zo maar weer met elkaar in contact kwamen. Hij kwam naar Tiel en vertelde over zijn leven als leraar, zijn activiteiten in Maastricht bij de jeugdopleiding van MVV en over zijn scheiding, die hem het plezier in het leven voor een groot deel had ontnomen. Hij was trots op zijn zonen. Ik vertelde hem over mijn leven en de klappen die ik had gekregen.ij kwam naar Tiel
Later zocht ik Hans nog een keer op in zijn woning in de Bijlmermeer. Na een paar koppen koffie besloten we een sentimental journey te gaan maken door de Watergraafsmeer. We liepen door de Wakkerstraat en bekeken het huis waar hij vroeger had gewoond, geen fietsenstalling meer. We wandelden over de Bredeweg. Daana gingen we via het poortje in de Linnaeusparkweg naar het Linnaeushof naar onze vroegere lagere school. Het hof was nog net als toen. We liepen langs het huis van meester Ram. Bij de kerk vertelde Hans hoe hij zich destijds had ingespannen om voor de jongeren in de parochie een ontmoetingsplek voor elkaar te krijgen. Het was hem, in samenwerking met een aantal anderen, gelukt om eerst onder de kerk en later in de Hipsekrips (Linnaeusdwarsstraat) een soort soos te realiseren, waar jongeren na een kerkdienst bij elkaar konden komen en onder het genot van koffie met elkaar de wereldproblemen konden bespreken.
Inmiddels waren we bij de Hipsekrips aan beland. Tijd voor een biertje en een hapje eten. Bij Elsa’s Café gingen we op het terras zitten en bestelden een biertje. Hans vertelde nog over zijn vechtscheiding. Mij werd duidelijk, dat hij sinds die scheiding het geluk kwijt was. En ook nooit meer gevonden heeft. Ik vertelde hem over het overlijden van mijn vrouw en hoe ik het geluk weer heb gevonden.
Na die dag in Amsterdam hebben we nog een keer met elkaar gebeld. Daarna verloren we elkaar weer uit het oog tot enkele dagen geleden het bericht van zijn dood op de deurmat lag.Met een zekere laconie zal Hans aanvaard hebben, dat zijn leven ten einde was, dat lag in zijn aard. Een bijzondere vriend is niet meer.


Tiel, 30 september 2019