Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

vrijdag 29 april 2016

Genealogisch blog 56



Meubelmaker in hart en nieren

Mijn grootvader was Richardus Antonius Welling, die op 18 februari 1892 ’s avonds om 21.00 uur te Amersfoort in het huis aan de Krommestraat 266 werd geboren als jongste van de elf kinderen van Adrianus Leonardus Welling en Margaretha Catharina de Greef. Bij de aangifte had zijn vader zijn zoon Johannes en collega Hendrikus Johannes van der Geld als getuigen meegenomen.
Ries, zo was zijn roepnaam, had drie zussen en zeven broers, allen later handwerkslieden. Met zijn ouders woonde Ries op verschillende adressen in Amersfoort. Na de lagere school ging Ries als meubelmaker aan de slag bij meerdere bedrijven in Amersfoort. Ten tijde van de geboorte van mijn vader in 1922 werkte Ries bij de Machinale Meubelfabriek Van Kuyk en Dekhuyzen aan de Kamp Nr. 41. Hij bleef daar in dienst tot 4 december 1926. In het getuigschrift, dat Ries bij zijn ontslag meekreeg, stond: 

“Voor zijn bekwaamheid als vakman kunnen wij ten volle instaan. Gedurende de tijd, dat hij bij ons werkte, was hij eerlijk, ijverig en zeer oppassend. Wij kunnen hem dan ook ten zeerste aanbevelen. De reden voor zijn ontslag was slapte in het bedrijf.”

Was getekend L.A. Dekhuyzen.
In december 1969 herinnerde mijn vader zich zijn vader als meubelmaker in zijn ‘Dit wereldje van ons’, dat hij elke maand schreef in het blad De Stad Gods van de Zusters Augustinessen van St. Monica. Hij schreef:

“Mijn vader was meubelmaker. Hij werkte op een meubelfabriek en als hij ‘s zaterdagsmiddags thuis kwam en met een bijna deemoedig gebaar zijn loonzakje voor moeder neerlegde, zag ik altijd dat zijn handen heel rood gekleurd waren. Als ik daarnaar vroeg, spreidde hij zijn enorme handen breed voor mij uit en sprak over zijn vak met een klank in zijn stem, die ik nu soms bij mezelf herken. Mijn kinderen begrijpen dan niet, waarom ik plotseling zwijg…

Maar goed, die fel rode handen. ‘Op zaterdagmorgen’, zei mijn vader, ‘wordt er bij ons gepolitoerd. Dat is prachtig werk, jongen. Maar je handen.”
 
Richardus Antonius Welling
Ries Welling en Bets Groot verloofd



Tussen 1910 en 1915 zal mijn grootvader verkering hebben gekregen met Bets Groot. Elisabeth Maria was het zesde en jongste kind van Albertus Groot en Pieternella Wittebrood.
Mijn oma werd op 8 november 1893 in Wognum geboren. Het gezin Groot bestond uit twee dochters, de oudste en de jongste, en vier zonen. Vader Albertus werkte aan het spoor als baanwachter, eerst in het Noord-Hollandse en later in Amersfoort aan de Liendertseweg.
Op 3 juli 1915 gingen Ries en Bets in oudertrouw. Via een annonce lieten zij weten, dat ze op 20 juli daarop volgend in het huwelijk zouden treden in de parochiekerk St. Franciscus Xaverius.

Richardus Antonius Welling
Huwelijksaankondiging van Ries Welling en Bets Groot

In de aankondiging werd niet gerept van het burgerlijke huwelijk, dat wel op dezelfde dag plaats vond. Daarbij waren de beide oudste broers van bruid en bruidegom getuigen, t.w. Cornelis Groot en Jacobus Johannes Welling.
Een jaar later, op 28 oktober 1916, werd het eerste kind van Ries en Bets geboren, een dochter, Margaretha Catharina Maria met de roepnaam Greet. Na haar opleiding ging Greet als verpleegster werken in het voormalige militaire hospitaal aan de Hogeweg in Amersfoort. Daar leerde ze haar vriendin Reinie Lub kennen, met wie ze haar hele leven heeft samengewoond. Greet overleed op 7 februari 1996 te Leeuwarden. Zij werd in Oenkerk begraven.
De tweede dochter van Ries en Bets was Pieternella Cornelia Margaretha. Zij kreeg de roepnaam Nel of Nelly en werd op 17 augustus 1918 geboren. Na haar schoolopleiding ging Nel werken als verpleegster in ziekenhuis De Klokkenberg in Breda. Door een val tijdens haar werk raakte zij gehandicapt voor de rest van haar leven. Nel overleed op 8 juni 1995 in verpleeghuis De Koperhorst in Amersfoort.
Na Nel kregen Ries en Bets hun eerste zoontje, Leo. Adrianus Leonardus Richardus werd op 10 april 1921 geboren. Leo overleed vier maanden na zijn geboorte. Na hem kwam hun enige zoon, mijn vader, ter wereld op 24 oktober 1922.
Het laatste kind van Ries en Bets was weer een dochter. Eleonora Elisabeth Maria kwam op 13 juni 1929 ter wereld. Op 24-jarige leeftijd huwde Noor met de journalist Bert Wunderink, die daarvoor katholiek was geworden. Het paar vestigde zich eerst in Tilburg en later in Eindhoven. Noortje overleed op 12 januari 1993 aan de gevolgen van kanker. Vier dagen later werd ze gecremeerd in Helmond. Noor en Bert hadden geen kinderen.
Nadat zij in het huwelijk waren getreden verhuisden Ries en Bets in 1915 in Amersfoort naar Kruiskamp 68, even later naar Kreupelstraat 11 en vandaar naar Scheltusstraat 16, vlak naast Bertus Groot, een broer van Bets. De laatste verhuizing vond in 1934 plaats naar Hogeweg 104, de woning kreeg na de oorlog het adres Hogeweg 106.
Ik neem aan, dat grootvader na de lagere school geen vervolgonderwijs heeft genoten, maar daarover bestaat geen duidelijkheid. Het vak van meubelmaker leerde hij in de praktijk. In 1909 werden er feiten over zijn arbeidzame leven bekend. Op 28 september van dat jaar trad hij op 17-jarige leeftijd in dienst van de “Amersfoortsche Meubelfabriek”, Firma J.B. van der Hoeven op de Langegracht nr. 31. Hij werkte daar ruim 7 maanden tot 14 mei 1910. Dat Ries nog geen volleerd meubelmaker was, bleek uit het getuigschrift dat hij meekreeg, toen hij dit bedrijf verliet. “Wat het werk betreft is het vrij goed doch op de afwerking moet nog goed gelet worden”, liet J.B. van der Hoeven weten.

Richardus Antonius Welling
Eerste getuigschrift

Zijn volgende werkkring was de stoom-, timmer- en meubelfabriek “Fortuna” van de gebr. Van Houtum in Hilversum, Hij was daar in dienst tot 5 september 1913. Zijn werk en gedrag hebben daar “reden tot tevredenheid gegeven”. Daarna was zijn werkgever de fabriek van luxe meubelen ‘Roodestein & van Barlingen’ aan de Scherbierstraat 1-3 in Amersfoort.  Hij werkte daar ruim 4 jaar tot 24 januari 1919. Roodestein omschreef hem “als een eerlijk, oppassend en vlijtig werkman”. Korte tijd later vond mijn opa werk bij de Nederlandsche Orgelfabriek “Worcester Organ Works”, voorheen Jac. J. Vellekoop te Amersfoort. Hij was daar werkzaam als meubelmaker en uitlijner. Hij verliet op 24 december 1920 deze fabriek alleen “als gevolg van groote slapte in zaken”. De economische recessie dient zich al aan.
Zijn volgende baas was de Machinale Meubelfabriek van Kuijk & Dekhuyzen in Amersfoort. Op 19 april 1926 werd hij ontslagen naar aanleiding van een schrijven van de Algemeene Nederlandsche Bond van Meubelmakers, Behangers en aanverwante vakgenoten. In zijn ontslagbrief werd meegedeeld, dat, als Ries op genoemde dag toch op de geldende voorwaarden aan het werk wilde gaan, zijn ontslag zou vervallen, maar dan was hij wel verplicht dit schriftelijke dan wel persoonlijk op kantoor te laten weten uiterlijk op zaterdag 17 april vóór 11.00 uur. De heer van Kuijk liet ook nog weten, dat Ries, wanneer hij op maandag 19 april weer gewoon aan het werk zou gaan, hij om 7.30 uur diende te beginnen. Het definitieve ontslag volgde echter op 4 december 1926 wegens slapte in het bedrijf. In het meegegeven getuigschrift stond, dat “R.A. Welling eerlijk, ijverig en zeer oppassend was”.
Waarschijnlijk is de Electische Meubelfabriek A.H. van Nieuwkerk, Aldegondestraat 105-107 het laatste bedrijf geweest waar mijn grootvader als meubelmaker heeft gewerkt. Hij vertrok daar op 1 juni 1929 en kreeg weer een lovend getuigschrift mee, maar had geen werk meer.
Voor hemzelf, maar vooral voor zijn vrouw was dat reden om op een andere manier aan de kost te zien te komen. Bets vond het maar niets, dat haar man zijn brood moest verdienen met zijn handen. Ries ging daarop als agent en later als inspecteur aan de slag bij verzekeringsmaatschappij St. Willibrord, later Verzekeringsunie NV. Op hun woning aan de Hogeweg kwam een bord aan de deur! Op zijn fiets ging opa meestal in de vooravond op stap om verzekeringen aan de man te brengen bij mensen in Amersfoort en wijde omgeving. Hij heeft dat gedaan tot aan zijn pensioen. Hij deed zijn werk altijd met plezier. Toch bleef hij in zijn hart altijd meubelmaker en timmerman. Op zolder koesterde hij zijn oude gereedschappen, die hingen keurig netjes in rekken boven zijn werkbank.
Ik herinner me mijn grootvader als een altijd vrolijke man, die vroeger bij ons in Amsterdam vaak kwam klussen. Later heb ikzelf veel voordeel gehad van het toekijken hoe hij werkte. Hij had een apart soort humor. Soms vroeg hij je even bij hem te komen. Dan stak hij zijn hand uit om je te verwelkomen, wanneer je naar hem toekwam. Wat je als kind niet in de gaten had was, dat hij in zijn hand een uitgekauwde, natte pruim had. Die drukte hij dan in je hand, wanneer je de zijne pakte. ’s Avonds na het klussen en het eten, bezocht opa graag zijn broers die in Amsterdam woonden. Een enkele keer mocht ik met hem mee.
De grootste passie van mijn grootvader was toneel en met name het amateurtoneel. In 1918 waren Jan van der Last, kapelaan van Straalen en mijn grootvader de initiatiefnemers tot de oprichting van de katholieke toneelvereniging “Oefening baart Kunst”, die ontstaan was omdat men meende de jaarlijkse feestavonden van het patronaat van de parochie St. Franciscus Xaverius zelf te moeten invullen in plaats van allerlei artiesten te laten opdraven. Het voorstel van de kapelaan sloeg aan bij een aantal jonge mannen, die direct begonnen stukjes in te studeren. Mijn grootvader nam de regie op zich. Op advies van deken Hartman werd enige tijd later de naam veranderd in “Euripides”. Na 5 jaar kreeg de vereniging ook oudere leden door een samensmelting met de toneelgroep van “De jonge Werkman”.
Vaste oefen- en speelzaal van de vereniging was het parochiehuis van ’t Zand “St. Aegten”. Soms week de vereniging uit naar de zaal van sociëteit “Amicitia” voor een uitvoering. Hoewel hij niet het oudste lid was van de vereniging, was mijn grootvader dus wel lid vanaf de oprichting. Lange tijd was Euripides uitsluitend een mannenvereniging, maar Ries maakte daaraan een einde bij het 20-jarig bestaan van Euripides.
In 1957 bereikte Ries Welling de pensioengerechtigde leeftijd. Bij Euripides was hij niet meer zo actief toen. Toch was hij er ook de man niet na om alleen maar voor het raam van zijn woning aan de Hogeweg te zitten kijken naar het steeds drukker wordende verkeer, dat Amersfoort in- en uitging. De tuin achter het huis behoefde niet elke dag onderhoud en de fietsen van zijn vrouw en hemzelf kon hij niet blijven poetsen. 

Richardus Antonius Welling

Hij kon de fietsen niet blijven poetsen

Hij had behoefte aan een nieuwe activiteit buitenshuis. Heel veel later begreep ik pas, dat zijn huwelijk niet meer zo best was. Ries en Bets sliepen al jaren niet meer in hetzelfde bed. Omdat hij zo snurkte, heette het. Ries werd lid van de afdeling Amersfoort van de Katholieke Bond van Bejaarden. Tijdens de Jaarvergadering begin 1962 werd hij tot voorzitter van de afdeling gekozen.
Mijn grootvader was altijd ruimdenkend. Het denken in de traditionele zuilen paste eigenlijk niet bij hem. Het is dan ook niet verbazend, dat hij bij het 15-jarig bestaan van de Afdeling Amersfoort van de Algemene Nederlandse Bond van Ouden van Dagen weliswaar constateerde, dat de samenwerking tussen beide organisaties niet zo soepel verliep, maar dat hij er in dezelfde ademtocht voor pleitte de samenwerking te verbeteren.

Richardus Antonius Welling

Mijn trotse grootvader

Nog één keer bloeide mijn grootvader op. Dat was een jaar na het overlijden van zijn vrouw in 1972, toen hij ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag de erepenning “Pro Ecclesia et Pontifice” opgespeld kreeg door pastoor Brugman (links op de foto) van de H. Kruiskerk in Amersfoort. Mijn vader had ervoor gezorgd, dat de Katholieke Kerk bij monde van Paus Paulus VI hem op die manier eerde voor het vele werk, dat hij gedaan had ten dienste van de kerk. Toen hij de erepenning opgespeld kreeg straalde Ries voor de laatste keer. Nog één keer genoot hij van zijn traditionele sigaar. Voor de gelegenheid droeg hij even geen hoed.

De volgende dag knaagde de eenzaamheid weer aan hem. Nog twee jaar hield hij het vol. Op 17 augustus 1974, de verjaardag van zijn dochter Nel, die hem verzorgde, overleed mijn grootvader. Vier dagen later werd hij begraven naast zijn vrouw.
 


Tiel, 29-04-2016