Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 30 juli 2016

Genealogisch blog 80



De tuin van Kasteel Ophemert

De huidige tuin rond Kasteel Ophemert is aangelegd in 1865-1866 in een glooiende Engelse landschapsstijl met een groot grasveld met solitaire bomen. Achterin de tuin aan de oostzijde bevindt zich een zwembad, met bijbehorende kleedruimte, alsmede een houten machinekamer. In de tuin komen 86 hogere plantensoorten voor, die tot de Nederlandse flora behoren. Één plant in de tuin is beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet, t.w. de Gewone vogelmelk (Ornithogalum umbellatum). In de tuin komen verder 12 soorten stinsenplanten voor, zoals o.a. Vingerhelmbloem, Adderworstel, Kleine maagdenpalm, Maarts viooltje, Winteraconiet, Smal longkruit, Oosterse sterhyacint, Sneeuwklokje, Wilde hyacint en Alpenbes. Daarnaast groeien in de tuin verschillende bol- en knolgewassen, zoals o.a. Oosterse anemoon, Keizerskroon, Glanzend sneeuwklokje, Langbladige druifhyacint en Putschkinia.

Kasteel Ophemert

De Engelse landschapstuin

Tussen de moestuin en het kasteel treft men nog een geometrische siertuin aan met geschoren taxushagen (links op de foto). De kamers en kabinetten in deze tuin zijn in enkele gevallen van elkaar gescheiden door een beukenhaag en zijn op Engelse wijze met voornamelijk vaste planten en rozen ingericht. Deze siertuin lieten Eric Mackay (1870-1921) en zijn vrouw barones Maria Bertha Johanna Christina van Dedem (1871-1932) in 1910 aanleggen. Het ontwerp is van een Engelse landschapsarchitect

Kasteel Ophemert

Het beplantingsplan
Na de verwoesting van het kasteel door de Fransen in Rampjaar 1672 lieten Reinier van Haeften (1646-1733) en zijn vrouw Adriana Maria de Cock van Delwijnen (1653-1709) niet alleen het huis herstellen en vergroten, zij besteedden in de laatste twee decennia van de 17e eeuw ook veel aandacht aan de aanleg van een geometrische tuin in Franse stijl, mode in die tijd.

Het kasteel en de directe omgeving beslaan slechts een kwart van het grote rechthoekige perceel van 5 ha. Vanuit het huis had men aan de achterkant uitzicht op een geschulpte vijver omringd door geschoren taxusbomen. Daar achter lag een in vieren gedeelde boomgaard met ook weer een vijver in Lodewijk XIVe stijl. Aan de zuidzijde van het terrein bevonden zich een parterretuin met een beeld in het midden, een boomgaard, die diagonaal in vieren gedeeld was, en nog een vierkante tuin met een fontein middenin.

De noord en zuidzijde van het gehele terrein werden afgesloten door lanen met bomen, die publiekelijk toegankelijk waren. Alleen de bewoners van het kasteel maakten gebruik van de tuinen.

Kasteel Ophemert

 Geometrische tuinen 17e eeuw, foto Nationaal Archief


De toelichtende tekst op de plattegrond van de geometrische tuinen luidt als volgt:

Plan of aftekening van het Adelijk Huijs, Koetshuijs, gragte, Zingels, Moestuijn, Sterre Bosse

Tot Ophemert staande en gelegen.

Verklaringe der letteren A: B: C:

A: Verbeelt de grontslag van het Adelijk Huijs

B: De Binne Plaats met in de grontslag twee Toorentjens

C: De binne Brug na den buijte Plaats

D: De Buijte Plaats muur

E: De Buijte Plaats

F: den opstant van het Koetshuijs en Stallinge

G: gront van een nieuw gebouw, lang 38 voet, diep 36 voet Rijnland

H: Stenen Brug door de gragt naar Buijte

Den Rode gestippelde linen bij den Lettere L verbeelt staan hekkens als bij de Letter K is afgebeelt.

De rode gestippelde Linie op den Zingel soude gevoeglijk een wandelpat konne gemaakt worde soo als bij de Lettere M is gebeelt.

In 1855 schreef de pas nieuw aangetreden tuinman J. Wernke over de geometrische tuinen aan de toenmalige eigenaar van het kasteel baron Aeneas Mackay (1806-1876) het volgende:


“Wat de toestand op Ued buiten betreft, alles is agterlijk en vele artikele mankere, dog de tuinknegs hebben de bloemen wel opgepast en ik hopen met des heren Zegen alles aan te wende zoveel my doenlijk is het alles in orde te brengen”.



Mackay erfde het kasteel van zijn vader Barthold Mackay (1773-1854), die het op zijn beurt geërfd had van zijn nicht Marguerite Anne van Haeften (1782-1844). Aeneas Mackay woonde en werkte als politicus in ’s Gravenhage en gebruikte het kasteel alleen als buitenverblijf voor de weekeinden. Wernke, die voorheen werkte in Haarlem liet er geen twijfel over bestaan: de tuinen verkeerden in slechte staat. Over zijn voorganger had hij geen goed woord over. Zo liet hij op 3 april 1855 zijn constatering volgen door de opmerking:


“Als U eens buiten komt hoop ik eens nader met U te mogen spreken. Slegt heb U vorigen tuinman het hier laten leggen”.



Om de situatie te verbeteren kwam Wernke meteen met het voorstel om twee nieuwe perzikbomen te planten en een vak aan te leggen met 19 doorbloeiende Franse stamrozen. De moestuin begon inmiddels ook weer op te leveren en de zwanen zwommen weer in de gracht.

De bevindingen van Wernke zullen voor Aeneas Mackay aanleiding geweest zijn de geometrische tuinen te vervangen, waarbij enkele structuurelementen gehandhaafd bleven. Er werd een schuur gebouwd, een kas, die later voorzien werd van verwarming, en enkele broeibakken.

Tot 1965 veranderde de structuur van de tuin niet wezenlijk. In dat jaar diende Baron Hugh William Mackay (1937-2013) bij de toen nog bestaande Gemeente Ophemert (thans Neerijnen) een verzoek in voor de bouw van een zwembad en kleedruimte met douche en toilet. De gemeente gaf alleen toestemming voor de bouw van het zwembad. De bouw van de bijbehorende voorzieningen wees de gemeente af, omdat die door hun vorm niet pasten in het landschap. Daarop diende Mackay een bouwaanvraag in voor alleen een installatieruime. De Gemeente Ophemert liet weten daar geen bezwaar tegen te hebben, hoewel de bouw formeel in strijd was met het vigerende bestemmingsplan Ophemert. Daarom stelde de gemeente bij de toestemmingsverlening als voorwaarde, dat:

“het gebouwtje door een passende beplanting moet worden gemarkeerd, op een wijze dat het geheel niet opvalt in de kasteeltuin”.

 

Zwembad en installatieruimte werden conform de plannen gerealiseerd.

Kasteel Ophemert

Afgewezen ontwerp kleedruimte
Toen Baron Mackay een jaar later met een nieuw plan kwam voor de bouw van een kleedruimte met douche en toilet,  kreeg hij wel toestemming om te bouwen. Wel echter gold de bepaling dat de gebouwtjes, evenals de machinekamer, door een passende beplanting aan het oog moesten worden onttrokken. Om onbekende redenen is de bouw echter niet doorgegaan.

Een derde aanvraag om kleedruimtes te mogen bouwen dateerde van 2 april 1968. De Gelderse Welstandscommissie vond de verscheidenheid in bouwhoogten niet gewenst en


“ook getuigde het plan van fl. 35.000 in zijn opzet van pretentieusheid”.
Kasteel Ophemert

Winter 2010, Zwembad, kleedruimte en machinekamer


Na wijziging en vereenvoudiging (vermoedelijk conform het plan van 1966) keurde de Gemeente Ophemert het plan op 2 juli 1968 eindelijk goed met vervallenverklaring van de vorige vergunning. Aannemer fa. Gebr. De Jongh te Ophemert bouwde de huidige kleedruimte.




Tiel, 30-07-2016

Meer weten? Lees:

Paul Welling, Kasteel Ophemert, Heerlijkheid in de Betuwe, Uitgeverij De Vorl, 2012, € 15,00 excl. verzendkosten, te bestellen bij pawelling@upcmail.nl