Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 29 november 2020

Genealogisch blog 491

Eduard Werij

Eduard Werij werd in Puttershoek geboren op 30 mei 1854 rond 12.00 uur. Hij was het vijfde van de zes kinderen van Anthonie Werij (1821-1886) en Betje Swaab (1821-1899). De oudste zus van Eduard heette Joli of Julie Werij (1851-1923), die in 1875 in Veendam trouwde met Aron Meijer Swaab (1851-1891). Het tweede kind van Jolie Werij en Aron Meijer Swaab was dochter Betje Swaab (1876-1944), die in 1902 in het huwelijk trad met Theodorus Hendrikus Welling (1879-1958), een broer van mijn grootvader Richardus Anthonius Welling (1892-1974).

De ouders van Eduard Werij, de genoemde Anthonie Werij en Betje Swaab, waren rondtrekkende kermisklanten en circusartiesten. De geboorte van de kleine Eduard werd weliswaar al op 30 mei 1854 aangegeven, maar hij werd pas officieel als wettelijk kind erkend bij het huwelijk van zijn ouders op 15 februari 1862 in West Dongeradeel. Over de jeugd van Eduard kan ik alleen vertellen, dat hij in 1874 vrijgesteld werd van de vervulling van zijn militaire dienstplicht wegens broederdienst. Omdat zijn vrijstelling bij voorbaat vaststond, is er geen signalement van Eduard opgemaakt.

Eduard Werij

Eduard trad in de voetsporen van zijn ouders en werd artiest, die optrad op kermissen en in circussen. In de jaren 1883-1885 was hij directeur van Werij’s Honden- en Apen Theater. Aan de voorstellingen werkte ook Jeanette Werij mee, de jongere zus van Eduard. De voorstellingen oogstten veel succes op diverse plekken in het land, volgens berichten in verschillende kanten. De Arnhemsche Courant van 12 april 1883 noemde de voorstelling:

“Eene vermakelijke uitspanning voor het jonge volkje.”

Andere kranten als bijv. de Hoornsche Courant en Het Nieuws van de Dag lieten zich in gelijksoortige bewoordingen uit.

Arnhemsche Courant, d.d. 12-04-1883

Eduard was 32 jaar oud, toen hij in Amsterdam op 14 april 1887 in het huwelijksbootje stapte met Betje Swaab. Bij de trouwplechtigheid op het Stadhuis waren als getuigen aanwezig Philip Devalk, Lion Kinsbergen, Mozes Pelsen en Marcus Velt. Betje Swaab werd in Amersfoort geboren op 17 januari 1859 om 6.00 uur. De ouders van Betje waren Simon Salomon Swaab (1825-1889) en Julie Blanes (1821-1901), die ook artiesten waren. Betje was de jongere zus van Aron Meijer Swaab, de vader van de Betje Swaab, die met mijn oudoom Theodorus Hendrikus Welling trouwde.

Eduard Werij en Betje Swaab hebben een groot deel van hun leven in Rotterdam gewoond, o.a. in de Helmerstraat op nummer 9, als ze niet door het land trokken met hun voorstelling. Ze hebben ook enige tijd domicilie gehad in Amsterdam, waar ze woonden op het adres Amstel 116.

Na 1885 voegden Eduard en zijn broer Antonie hun Honden- en Apentheaters samen om het hooggeëerd publiek meer vermaakt te kunnen bieden. Moeder Betje Swaab, de wed. A. Werij, verzorgde de kassa bij de voorstellingen.

Dagblad voor Zuidholland en 's Gravenhage, d.d. 23-04-1889

Hoelang de samenwerking tussen de broers Werij in “Grand Theater Werij” heeft geduurd is mij niet bekend. In 1910 was Eduard violist bij het Rotterdamsch Concertgezelschap, waarvan hij ook directeur was.

Eduard Werij en Betje Swaab kregen zeven kinderen. Oudste dochter Julie van 30 april 1888 trouwde in 1919 met de artiest Mozes Jacob (Max) van Emden. Zowel Julie als Max van Emden werden in Auschwitz vergast.


Meijer Werij

Tweede dochter Jeanette werd op 16 oktober 1889 in Tiel geboren. Zij overleed al na zes maanden. Het volgende kind was zoon Anthonie, die op 15 oktober 1890 in Alkmaar werd geboren. Hij trouwde op 18-jarige leeftijd met Esther de Rooij. Ook zij beiden vonden de dood in Auschwitz in 1943. De tweede zoon van Eduard en Betje heette Meijer. Hij werd op 24 januari 1892 in Rotterdam geboren. Later werd Meijer musicus, hij speelde saxofoon, klarinet en viool. Hij was in 1918 een van de oprichters van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Meijer was een bekende in de Rotterdamse jazzwereld. Hij trouwde in 1919 met Sara de Leeuw. Het paar kreeg twee kinderen, van wie er een levenloos ter wereld kwam. Meijer overleed in 1978 en Sara al in 1933.

In 1893 kwam zoon Tjallie ter wereld. In zijn tweede huwelijk trouwde Tjallie met Eleonora Margaretha Welling, over wie ik schreef in Genealogisch blog 462 van 4 juli 2020. De volgende zoon van Eduard en Betje heette Ferdinand, maar hij werd altijd Ferrie genoemd. Ferrie was 24 jaar, toen hij in Rotterdam trouwde met Roosje Boers. Het paar kreeg twee kinderen, dochter Betje en zoon Abraham.

Als zevende kind kwam zoon Emil ter wereld op 18 februari 1897. In 1923 trad hij met Anna Cantor in het huwelijk. Het huwelijk duurde niet lang, want Emil overleed al in 1927. Anna vond haar einde in de gaskamers van Auschwitz in 1942.


Akte van overlijden van Eduard Werij

Eduard Werij overleed in Apeldoorn op 14 februari 1931 om 19.30 uur. Uit het feit, dat gestichtsbeambte Abraham Polak, in het bijzijn van gemeentebode Hendrik Muis, aangifte deed van het heengaan van Eduard, maar ik op, dat Eduard het laatste deel van zijn leven heeft doorgebracht in Het Apeldoornsche Bos, de Joodse psychiatrische instelling. Zijn overlijden is trouwens ook in Rotterdam aangegeven. Eduard vond zijn laatste rustplaats op de Joodse begraafplaats van Apeldoorn.

Na het overlijden van haar echtgenoot trok Betje Swaab in bij haar dochter Julie en haar man Mozes Jacob van Emden, die op de Molenwaterweg woonden. Dochter Julie kwam, na te zijn opgepakt door de Duitsers, op 12 augustus 1942 aan in Westerbork. Twee dagen later ging ze op transport naar Auschwitz, waar ze op 16 augustus 1942 werd vergast. Haar echtgenoot Max werd op 30 september 1942 vermoord.

De Duitsers pakten moeder Betje Swaab korte tijd voor 13 oktober 1942 op. Zij kwam op 13 oktober in Westerbork terecht. Bij het Arolsen Archive bevinden zich twee kaarten van Betje, die iets van elkaar verschillen, maar die ook interessante informatie bevatten. Betje Werij-Swaab was gevangene nummer 6608.


Kaarten van Betje Werij-Swaab bij het Arolsen Archive

Op de bovenste kaart staat abusievelijk als haar geboortedatum 19 januari 1859 vermeld, terwijl op de onderste kaart haar juiste geboortedatum staat, nl. 17 januari 1859. Op beide kaarten staat aangegeven, dat ze woonde op het adres Molenwaterweg 56 in Rotterdam en beide kaarten vermelden, dat haar correspondentieadres haar zoon Ferrie was, die woonde op de Stadhoudersweg nummer 86 in Rotterdam. Interessant is op beide kaarten te lezen, dat Betje gemengd gehuwd was en dat Eduard Werij op de onderste kaart als arisch vermeld staat. Dit gegeven is waarschijnlijk de reden, dat Betje pas een klein jaar later dan haar dochter en schoonzoon door de Duitsers werd opgepakt. Ze was gemengd gehuwd volgens de administratie, terwijl Eduard Werij toch echt Joods was

Volgens de bovenste kaart had Betje bij aankomst in Westerbork verzocht opgenomen te worden in de ziekenbarak. Was ze werkelijk ziek? Of dacht ze zo te ontkomen aan verder transport? We zullen het nooit weten.

Beide kaarten geven aan, dat Betje Westerbork heeft verlaten op 16 oktober 1942. Het transport naar Auschwitz van 16 oktober 1942 bestond uit 1710 personen, van wie 170 personen de trein moesten verlaten in Kosel. De trein kwam op 18 oktober 1942 in Auschwitz aan. Betje Swaab werd de volgende dag vergast. Van haar overlijden is in 1951 bij de Burgerlijke Stand van Rotterdam officieel aangifte gedaan.

 

Tiel, 29 november 2020

 

========================================== 

Klaverjassen in Appeltern’ is een vlot geschreven boek. Je leest het in één adem uit.
M.D. te A.