Telefoontje met Londen
De smartphone lag midden op
tafel. Gespannen zaten we eromheen. De middagmaaltijd was net klaar. Na twee
keer overgaan nam David Kyle op. Er ontstond een levendig gesprek met David,
dat alleen soms even onderbroken werd omdat de verbinding niet helemaal goed
was. We spraken met David alsof we hem vorige week nog ontmoet hadden. Toch was
dat niet zo. Ik heb David nog nooit ontmoet. Het eerste e-mailcontact met hem
dateerde van nog maar twee dagen geleden.
Op bezoek bij Frits Koopman en
zijn vrouw Kitty Walvisch, had ik voor aanvang van de maaltijd verteld hoe mijn
speurtocht naar hun Joodse families was verlopen. Bij een eerder samenzijn vier
weken daarvoor hadden ze mij gevraagd na te gaan of ze nog familie hadden.
Hadden behalve hun ouders nog anderen kunnen ontkomen aan de verschrikkingen
van de Duitsers tijdens de oorlog? Ik vroeg hen de namen van hun grootouders.
Daar moest Frits toch even over nadenken. De volgende dag stuurde hij die per
email naar me toe. We spraken thuis nooit over familie, vertelde Frits. Dat had
ik van eigen Joodse familieleden vaker gehoord.
De speurtocht naar de families
Koopman en Walvisch leverde binnen twee weken zo’n 1300 namen op. Bijna drie
volledige generaties van beide families waren in Auschwitz en Sobibor vergast.
Dat liet me niet onberoerd. Maar er waren overlevenden, zoals de ouders van
Frits en Kitty.
Nu ik de primaire genealogisch
gegevens had, besteedde ik de volgende twee weken aan het zoeken naar
secundaire informatie over de gevonden personen. In de beschikbare tijd vond ik
relatief veel. Twee dagen voor het bezoek kwam ik op een site waarop David Kyle
uit Londen liet weten informatie te zoeken over de familie van zijn
overgrootouders Salomon Koopman en Mietje Fransman. Ik stuurde een mailtje om
hem ervan in kennis te stellen, dat ik de gevraagde informatie had. Hij
reageerde enthousiast en gaf mij toegang tot een aantal documenten over de
transporten waarmee zijn overgrootouders en drie van hun vier kinderen via
Vucht en Westerbork in Sobibor dan wel Auschwitz terecht waren gekomen. Nadat
Frits dit verhaal gehoord had, stuurde hij - impulsief als hij is - meteen een
mailtje naar David met de vraag of hij hem kon bellen. Na een paar seconden was
het antwoord er al. Over 10 minuten zou David aan de telefoon zitten. Hij was
reuze benieuwd naar zijn ‘nieuwe’ familielid.
Mietje Fransman en Salomon Koopman (foto's Community Joods Monument) |
Salomon Koopman (geb. 1888) en
Mietje Fransman (geb. 1890) hadden vier kinderen, drie zonen en een dochter.
Oudste zoon Emanuel, ook Eddy of Edward genoemd, voorzag het naderende Duitse onheil
en vertrok voor de oorlog nog naar Engeland. Hij overleefde uiteraard de oorlog
en begon in Engeland als handelaar in zilveren (kunst)voorwerpen, inmiddels
uitgegroeid tot E. & C.t. Koopman & Son Limited.
De andere leden van het gezin
Koopman werden op 8 april 1943 in hun woning in de Kromme Mijdrechtstraat in
Amsterdam opgepakt en overgebracht naar concentratiekamp Vucht. Op 23 mei
volgde het transport naar Westerbork voor Salomon, Mietje en hun jongste zoon
Isidoor (geb. 1931), die ze Jack of Jacques noemden. Op weg naar het station in
Vucht gaf Mietje Fransman haar jongste een tientje, dat ze tussen haar kleren
had verstopt, en zei hem gebruik te maken van de chaos en de benen te nemen.
Hij moest naar Sjouke gaan, de vriend van zijn zus Rita. Sjouke bracht Jack
onder op een adres in Venhuizen, waar hij de rest van de oorlog verbleef en
zelfs naar school ging. Na de oorlog werd Jack door het Rode Kruis verenigd met
zijn broer in Engeland.
Bij aankomst in Westerbork werd
iedereen geregistreerd. Moeder Mietje liet haar gevluchte zoon ook als
nieuwaangekomene inschrijven, een bewuste daad om de jongen een kans op
overleven te geven. De volgende dag werden vader Salomon en moeder Mietje op
transport gezet naar Sobibor met nog 2853 andere gevangenen. De lijst die dit
transport begeleidde, vermeldt een totaal van 2856 mensen, dus ook de kleine
Jack
De dag van aankomst was de
laatste levensdag van Salomon Koopman en Mietje Fransman, maar niet van Jack.
Rita en Maurits moesten langer in Vucht blijven voordat ze op transport gingen
naar Auschwitz. Beiden wisten te overleven en keerden na de oorlog terug naar
Amsterdam. Bij thuiskomst kreeg Rita te horen, dat ze het niet zo slecht kon
hebben gehad als de mensen die achtergebleven waren, want die hadden net de Hongerwinter
achter de rug. Rita werd actrice en schreef enkele boeken.
Maurits ging naar zee. Hij werkte
zich op tot gezagvoerder in de Nederlandse koopvaardij. Hij beschreef in een
boek hoe hij op zee zijn ervaringen uit Vucht en Auschwitz verwerkte. Op het
einde van zijn leven maakte hij een film met de titel “Leven na Auschwitz” over
de kampen om zijn ervaringen door te geven aan zijn kinderen en kleinkinderen.
Het telefoongesprek met David
Kyle duurde ongeveer 20 minuten. Toen zeiden we ‘goodbye’ tegen elkaar en
verbraken de verbinding. Wel hadden we afgesproken hoe dan ook contact te blijven
houden. David had ons veel verteld over Jack (Isidoor) Koopman, zijn
grootvader, over zijn moeder en zijn tantes, de dochters van Jack. Aan beide
kanten van de lijn heerste opgetogenheid: er was weer familie gevonden.
De rest van de dag legde ik Frits
uit hoe de beide stambomen en de stamreeksen, die ik ook had gemaakt, in elkaar
zitten. De enorme hoeveelheid informatie overdonderde hem en maakte hem geëmotioneerd,
maar hij was ook blij meer familie te hebben dan gedacht.
Tiel, 26-04-2016
Beste Paul,
BeantwoordenVerwijderenheb je de contact gegevens van Frits Koopman ?
Is alweer bijna 25 jaar geleden dat ik hem het laatst sprak. Wil graag terug in contact met hem komen,
met vriendelijke groeten,
Frans van Aart jr.
Beste Frans,
VerwijderenStuur mij je mailadres, dan zal ik dat aan Frits Koopman doorsturen. Dan moeten jullie samen maar zien n ga ik er tussenuit.
Hartelijke groet.
Paul W.