Ter Hunnepe
In Genealogisch blog 306 van 30 juli 2018 vertelde ik, dat 24 vrouwelijke leden van de adellijke familie Van Haeften in de Middeleeuwen in het klooster traden. Een aantal van hen sloot zich aan bij de Cisterciënzerinnen in verschillende kloosters in onze lage landen. Twee vrouwen uit de familie Van Haeften gingen deel uitmaken van de kloostergemeenschap van Ter Hunnepe, dat ten zuidoosten van Deventer lag, en ook wel Mariënhorst werd genoemd. Het klooster Ter Hunnepe lag aan de loop van de Schipbeek op de grens van de provincies Overijssel en Gelderland.
Tot het klooster Ter Hunnepe trad allereerst Johanna van Haeften toe. Zij was een dochter van Walraven van Haeften (1410-1478) en Hendrica van Varik (1421-1482). De andere was Aleida Henrica van Haeften, die leefde van 1633 tot 1670. Zij was de dochter van Dirck van Haeften (1592-1654) en Everharda van Heeckeren (1600-1673). Aleida Henrica was een zgn. stiftjuffer. Stiftjuffers waren vrijgezelle adellijke jonge vrouwen, die (al dan niet) in een klooster leefden en daarvoor van het klooster een vergoeding (een prebende) ontvingen. Aleida Henrica ontving, als stiftjuffer, een perbende van fl. 150 per jaar. De prebende werd betaald uit de opbrengsten van de goederen van het klooster.
Kerk van Ter Hunnepe op een latere tekening |
Het is een logische veronderstelling, dat Aleida Henrica geen aanhanger van het katholieke geloof meer was. Veel kloosterzusters waren rond 1570 overgegaan naar het hervormde geloof. De kloostergemeenschap in Ter Hunnepe werd een wereldlijk stift. De adellijke jufferen waren deels protestant en deels katholiek. Dat Aleida Henrica een aanhangster was van de Reformatie blijkt uit het feit, dat zij in 1667 geregistreerd stond als lidmaat van de reformatorische kerk in Gramsbergen.
Koenraad van Urach (1165-1227), de generale-overste van de Cisterciënzers gaf in 1225 toestemming bij Deventer een klooster te stichten voor Cisterciënzerinnen. Nonnen uit het klooster “Hönnepol” bij Kalkar waren de eerste zuster in Mariënhorst. De naam Ter Hunnepe (ook wel Ter Honnep) was een verwijzing naar het oorspronkelijke klooster van de eerste zusters bij Deventer. Een grote brand verwoeste het klooster in 1253. In 1266 was een nieuw klooster een feit. De ca. 30 nonnen. waren afkomstig uit de Overijsselse en Gelderse adel. Ten tijde van de reformatie liet de kloosterdiscipline veel te wensen over. Tijdens het beleg van Deventer in 1578 verwoestten de soldaten van George Lalaing (1536-1581), graaf van Rennenberg, in hun strijd tegen de Spanjaarden het klooster en staken het in brand. Gelukkig voor de nonnen beschikten zij al meer dan een eeuw in de binnenstad van Deventer over een refugiehuis, waarheen zij veilig konden uitwijken.
Cisterciënzerin |
Het stift Ter Hunnepe was tot 1813 eigenaar van de kloostergoederen. Als laatste overblijfsel van het klooster Ter Hunnepe bezweek het poortgebouw in 1919 onder de slopershamer. Van de overblijfselen van het klooster hebben diverse schilders en tekenaars afbeeldingen gemaakt. Wat er is overgebleven van het archief van Ter Hunnepe wordt bewaard in het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle. Het Rijksmuseum in Amsterdam is in het bezit van twee miskelken, die uit het klooster afkomstig waren.
Naast de twee ingetreden vrouwelijke leden van de familie Van Haeften hadden ook enkele mannelijke leden van de familie bemoeienis met het klooster Ter Hunnepe. De betrokkenheid van de heren Van Haeften kwam steeds voort uit de belening van de grote en kleine tiende op de Alder Enck in het kerspel Willip (Wilp), die ook wel de Puttener tiende werd genoemd. Verschillende abdissen hadden de Heer van Putten en Puttenstein, een huis in de nabijheid van Elburg gevraagd de Puttener tiende voor haar te belenen...
In 1557 beleende Willem van Haeften (ca. 1500-1579), die achtereenvolgens getrouwd was met Dorothea van Soelen en met Heijle ook genaamd Menter Velradt, namens abdis Johanna van Voorst, Evert van Heeckeren (1508-1561) met de Puttener tiende. Willem had Putten en Puttenstein in 1554 met alle toebehoren geërfd van zijn moeder Margriet de Vos van Steenwijck.
De volgende belening dateerde van 5 april 1616, toen Willem van Haeften († 1623), de kleinzoon van de hiervoor genoemde Willem van Haeften, namens abdis Johanna van Keppel de Puttener tiende beleende aan Joachim van Keppel, die rechter was van Hattem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten