Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

dinsdag 13 oktober 2020

Genealogisch blog 479

Ter Hunnepe

In Genealogisch blog 306 van 30 juli 2018 vertelde ik, dat 24 vrouwelijke leden van de adellijke familie Van Haeften in de Middeleeuwen in het klooster traden. Een aantal van hen sloot zich aan bij de Cisterciënzerinnen in verschillende kloosters in onze lage landen. Twee vrouwen uit de familie Van Haeften gingen deel uitmaken van de kloostergemeenschap van Ter Hunnepe, dat ten zuidoosten van Deventer lag, en ook wel Mariënhorst werd genoemd. Het klooster Ter Hunnepe lag aan de loop van de Schipbeek op de grens van de provincies Overijssel en Gelderland.

Tot het klooster Ter Hunnepe trad allereerst Johanna van Haeften toe. Zij was een dochter van Walraven van Haeften (1410-1478) en Hendrica van Varik (1421-1482). De andere was Aleida Henrica van Haeften, die leefde van 1633 tot 1670. Zij was de dochter van Dirck van Haeften (1592-1654) en Everharda van Heeckeren (1600-1673). Aleida Henrica was een zgn. stiftjuffer. Stiftjuffers waren vrijgezelle adellijke jonge vrouwen, die (al dan niet) in een klooster leefden en daarvoor van het klooster een vergoeding (een prebende) ontvingen. Aleida Henrica ontving, als stiftjuffer, een perbende van fl. 150 per jaar. De prebende werd betaald uit de opbrengsten van de goederen van het klooster.

 

Kerk van Ter Hunnepe op een latere tekening

Het is een logische veronderstelling, dat Aleida Henrica geen aanhanger van het katholieke geloof meer was. Veel kloosterzusters waren rond 1570 overgegaan naar het hervormde geloof. De kloostergemeenschap in Ter Hunnepe werd een wereldlijk stift. De adellijke jufferen waren deels protestant en deels katholiek. Dat Aleida Henrica een aanhangster was van de Reformatie blijkt uit het feit, dat zij in 1667 geregistreerd stond als lidmaat van de reformatorische kerk in Gramsbergen.

Koenraad van Urach (1165-1227), de generale-overste van de Cisterciënzers gaf in 1225 toestemming bij Deventer een klooster te stichten voor Cisterciënzerinnen. Nonnen uit het klooster “Hönnepol” bij Kalkar waren de eerste zuster in Mariënhorst. De naam Ter Hunnepe (ook wel Ter Honnep) was een verwijzing naar het oorspronkelijke klooster van de eerste zusters bij Deventer. Een grote brand verwoeste het klooster in 1253. In 1266 was een nieuw klooster een feit. De ca. 30 nonnen. waren afkomstig uit de Overijsselse en Gelderse adel. Ten tijde van de reformatie liet de kloosterdiscipline veel te wensen over. Tijdens het beleg van Deventer in 1578 verwoestten de soldaten van George Lalaing (1536-1581), graaf van Rennenberg, in hun strijd tegen de Spanjaarden het klooster en staken het in brand. Gelukkig voor de nonnen beschikten zij al meer dan een eeuw in de binnenstad van Deventer over een refugiehuis, waarheen zij veilig konden uitwijken.

 

Cisterciënzerin

Het stift Ter Hunnepe was tot 1813 eigenaar van de kloostergoederen. Als laatste overblijfsel van het klooster Ter Hunnepe bezweek het poortgebouw in 1919 onder de slopershamer. Van de overblijfselen van het klooster hebben diverse schilders en tekenaars afbeeldingen gemaakt. Wat er is overgebleven van het archief van Ter Hunnepe wordt bewaard in het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle. Het Rijksmuseum in Amsterdam is in het bezit van twee miskelken, die uit het klooster afkomstig waren.

Naast de twee ingetreden vrouwelijke leden van de familie Van Haeften hadden ook enkele mannelijke leden van de familie bemoeienis met het klooster Ter Hunnepe. De betrokkenheid van de heren Van Haeften kwam steeds voort uit de belening van de grote en kleine tiende op de Alder Enck in het kerspel Willip (Wilp), die ook wel de Puttener tiende werd genoemd. Verschillende abdissen hadden de Heer van Putten en Puttenstein, een huis in de nabijheid van Elburg gevraagd de Puttener tiende voor haar te belenen...

In 1557 beleende Willem van Haeften (ca. 1500-1579), die achtereenvolgens getrouwd was met Dorothea van Soelen en met Heijle ook genaamd Menter Velradt, namens abdis Johanna van Voorst, Evert van Heeckeren (1508-1561) met de Puttener tiende. Willem had Putten en Puttenstein in 1554 met alle toebehoren geërfd van zijn moeder Margriet de Vos van Steenwijck.

De volgende belening dateerde van 5 april 1616, toen Willem van Haeften ( 1623), de kleinzoon van de hiervoor genoemde Willem van Haeften, namens abdis Johanna van Keppel de Puttener tiende beleende aan Joachim van Keppel, die rechter was van Hattem.

 

Poortgebouw Ter Hunnepe, schilderij van H.G. Bokhorst 1913

Toen er een nieuwe abdis aantrad in Ter Hunnepe, moest de belening aan Joachim van Keppel opnieuw bevestigd worden. Op 25 juli 1634 deed Johan van Haeften dat, namens abdis Maria van Voorst. Deze Johan van Haeften (1570-1637) was de broer van de hiervoor genoemde Willem. Johan kwam, als jongere broer, in het bezit van Putten en Puttenstein, omdat zijn broer Willem in 1623 kwam te overlijden. Johan trad in Zwolle in 1614 in het huwelijk met Margriet van Dongen. Hun jongste zoon Willem erfde Putten en Puttenstein in 1647 na de dood van zijn oudere broer Otto, die op 18 april 1645 was overleden.

Laatstgenoemde Willem (1625-1681), lid van de Ridderschap van de Veluwe, trouwde in 1648 met Johanna van der Beecke, de toen 23-jarige dochter van Herman van der Beecke en Elisabeth van Ittersum. Het stel kreeg 4 kinderen, drie zonen en een dochter. Hun oudste zoon Johan, die getrouwd was met Mechtelt Agnes Schaep, erfde in 1681 Putten en Puttenstein, hoewel Willem in 1678 in een eerdere versie van zijn testament had bepaald, dat na zijn dood het goed Putten en Puttenstein tussen zijn zonen en dochter gelijkelijk en zonder enige prerogatief (voorkeursbehandeling) zou moeten worden verdeeld.

Johanna van der Beecke overleed in 1661 op 36-jarige leeftijd. Haar begrafenis vond plaats in de kerk van Elburg op 7 november 1661. Haar bijzetting in de familiekelder in het koor van de kerk moet met veel pracht en praal omgeven zijn geweest, want er moest behoorlijk betaald worden voor het in gereedheid brengen van de kerk, voor het extra luiden van de kerkklokken en voor het ophangen in de kerk van het familiewapen. Een jaar later trouwde Willem met Johanna van Oldenbarnevelt. Uit dat huwelijk zijn geen kinderen meer voortgekomen.

Willem was een echte Van Haeften, die zich vooral bezighield met het handhaven dan wel vergoten van zijn bezittingen.

Willem, op zijn beurt, was gevolmachtigde en hulder van abdis Agnes Margaretha van Heeckeren van Ter Hunnepe. Hij beleende op 7 juni 1655 Allard van Hellendoorn met de Puttense tiende. Bij deze belening waren als getuigen aanwezig Herman Hercksen, Johan Warnerius, Rudolphus Stegeman uit Elburg en Arent Wolffen, die dokter en burgemeester van Elburg was.

 

Tiel, 13 oktober 2020

==================================================


 

 







 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten