Jonas Walvisch
De Nederlandse Familienamenbank van het Centraal Bureau voor Genealogie in ‘s Gravenhage geeft aan, dat de achternaam “Walvisch” een verouderde schrijfwijze is van de Joodse achternaam “Walvis”. Het was ene Abraham Jonas (1770-1830), de overgrootvader van Jonas Walvisch, over wie het gaat in dit Genealogisch blog, die als eerste de achternaam “Walvis” aannam, toen hij in 1812 tot Nederlander werd genaturaliseerd. Bij de invoering van de Burgerlijke Stand destijds moest iedereen een voornaam en een achternaam hebben. Veel Joden kozen toen achternamen, die soms lachwekkend aandeden, zoals bijv. Digtmaker Bij Joden was het voor de Franse tijd niet gebruikelijk een achternaam te hebben. Iemand had een voornaam en om de persoon verder te bepalen werden daaraan de namen van vader en grootvader toegevoegd.
De Nederlandse Familienamenbank geeft aan dat de achternaam “Walvis” of “Walvisch” een adresnaam is met een verwijzing naar het Bijbelse verhaal van Jonas in de walvis. De achternaam “Walvis” komt verspreid over Nederland voor, terwijl de achternaam “Walvisch” eigenlijk alleen maar in Amsterdam voorkomt. Bij vier van de zes kinderen, die Abraham Jonas Walvis verwekte bij Saartje Isaac Goudsmit werd bij hun geboorte de achternaam al als “Walvisch” geschreven. Een bedenksel van de betreffende ambtenaar van de Burgerlijke Stand? Of heeft Abraham Jonas zelf voor deze schrijfwijze gepleit om zijn kinderen te onderscheiden van die van zijn broers? Punt is, dat er tegenwoordig twee takken zijn met en zonder “sch”, die oorspronkelijk een familie waren. In de familie hebben ze het ook wel over de arme tak (Walvis) en de rijke tak (Walvisch).
Jonas Walvisch |
Dit Genealogisch blog is het verhaal van Jonas Salomon (Jonas) Walvisch, die op 29 juli 1861 in Amsterdam ter wereld kwam als zoon van Salomon Levie Walvisch Dayan (1818-1899) en Marianne Jochem van Praag (1822-1903). Jonas had drie broers en vier zussen. In zijn jonge jaren woonde Jonas met zijn ouders in de Ververstraat in Amsterdam, en in de Zwanenburgerstraat. Hij werd op 13 maart 1880 gekeurd voor militaire dienst. Daardoor is bekend hoe hij ongeveer eruit gezien moet hebben. Hij had een lengte van 1.63 m., zijn gezicht was ovaal met een normaal voorhoofd. Hij had een ronde kin en een gewone neus en mond. Zij ogen, haar en wenkbrauwen waren zwart. Door broederdienst hoefde hij ’s lands wapenrok niet te dragen.
Jonas verdiende in het begin van de jaren ’80 van de 19e eeuw de kost als diamantbewerker. Op 20-jarige leeftijd trad hij op 19 januari 1881 in het huwelijk met de eveneens 20-jarige Matje Emden. De ouders van Matje waren Barend Emden en Leentje Rooselaar. Bij de voltrekking van het huwelijk tussen Jonas en Matje waren Levie Halberstadt, broer Abraham Rooserlaar, oom Abraham Levie Walvisch (1820-1889) en broer Isaac Salomon Walvisch (1849-1888) de getuigen.
Huwelijksakte Walvisch x Emden |
Jonas is nog een tijdje sigarenmaker geweest, voordat hij op 1 januari 1924 van de Gemeente Amsterdam een marktvergunning kreeg voor het verkopen van gummihakken voor schoenen op de markt op het Waterlooplein. Hij was toen woonachtig in de Joden Houttuinen op nummer 78.
Marktkaart van Jonas Walvisch |
Jonas en Matje werden de ouders van negen kinderen. Van hen was derde zoon Levie en dochter Bloeme geen lang leven beschoren. Zij werden resp. een en tweejaar oud. Jongste zoon Abraham van 27 juli 1899 bereikte slechts de leeftijd van 19 jaar. Hij overleed op 30 augustus 1918 in Amsterdam. Tweede zoon Barend, geboren op 29 februari 1884, bleef ongehuwd.
De andere kinderen vonden allen het geluk bij een levenspartner. Echter, zij werden allen, t.w. drie zonen en twee dochters en hun partners afgevoerd naar de vernietigingskampen van de nazi’s in Polen, evenals de eerder genoemde Barend.
Matje Emden overleed in Amsterdam op 1 mei 1937, zij was toen 76 jaar oud. Haar stoffelijke resten werden de volgende dag begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen. Jonas sleet de laatste jaren van zijn leven in Rusthuis “Van Zweden” in de Plantage Parklaan. Het rusthuis was gevestigd op nummer 6.
Rusthuis Van Zweden |
Rusthuis van Zweden startte in 1934, toen de 26-jarige verpleger Hartog van Zweden zich op de bovenverdieping van het pand vestigde met een aantal Joodse mannen, die ouder waren dan 70 jaar. Later kwamen daar nog andere 47 mannen bij. Voor veel mannen was het rusthuis hun laatste adres, anderen gingen door naar inrichtingen als het Apeldoornse Bos. In het rusthuis was er voor de bewoners nauwelijks privacy. Veel bewoners werden in de oorlog door de Duitsers afgevoerd naar de vernietigingskampen. Zo ook Hartog van Zweden en zijn vrouw Froukje en zijn dochter Elly.
Jonas Walvisch overleed in rusthuis “Van Zweden” op 19 februari 1941. Hij bereikte de leeftijd van 80 jaar. Mij is niet bekend waar hij werd begraven.
Tiel, 31 juli 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten