Abdis
In voorgaande Genealogische blogs heb ik een paar keer de naam van Mechteld Agnes Schaep genoemd als echtgenote van Johan van Haeften tot Putten. Johan was een van de vier kinderen van Willem van Haeften (1625-1681) en Johanna van der Beecke (1625-1661). Johan, die leefde van 1649 tot 1682, trad in het huwelijk met Mechteld Agnes Schaep in 1681. Hun huwelijk duurde maar kot, omdat Johan in het jaar daarop overleed. Hij werd begraven in de Grote Kerk van Elburg op 4 april 1682.
Wapen van Johan van Haeften tot Putten |
Mechteld Agnes (Mechteld) Schaep, die ook wel Anna werd genoemd, werd geboren op 24 april 1638 als dochter van Hendrik Schaep (1596-1687) en Elisabeth Cunegonda van Haeften (1607-1672). Haar moeder, Elisabeth Cunegonda van Haeften, was in de 16e graad verwant aan de eerste echtgenoot van Mechteld, t.w. Johan van Haeften tot Putten. Mechteld had nog een zus en drie broers. Aan haar achternaam werd regelmatig “tot den Dam” of “van de Dam” toegevoegd om aan te duiden, dat zij en haar familie afkomstig waren van het landgoed Ten Dam bij Hellendoorn.
Johan van Haeften en Mechteld Schaep kregen een zoon, die ze Willem Wolter noemden. Kort na diens geboorte, misschien zelfs al wel daarvoor, overleed vader Johan. De kleine Willem Wolter erfde alle bezittingen van zijn vader:
“Ick Georg Ripperda heer tot Verwolde, eerste raedt ende stadtholder van de leenen des vorstendoms Gelre ende graeffschap Zutphen doe kondt dat voor mij ende mannen van leen hier naer benoemt erschenen is vrouwe Mechtelt Agnes Schaep weduwe van Johan van Haefften tot Putten, als moeder en[de] mombersche van haeren onmundigen soon Willem Wolter van Haefften, geassisteert met haer broeder Wolter Jan Schaep, ende heeft in naeme van haeren onmundigen soon te leen ontfangen de hoffstadt en huijsinge geheiten te Putten bij de stadt Elborch gelegen in den ampte van Doornspijck met hoge en lege lande, alle rechten en toebehooren, dat goet in Oostendorp met sijn toebehoor, ses en dartich leenmannen, den tins inden hoff te Putten die men jaerlijcx betaelt op Martini in de winter, die hoorigen luijden ten Oostenwolde met heur toebehoor, den hoff te Putten bij Armel gelegen met den hoorigen luijden enden tins daer inne gehoorende met allen sijnen toebehoor, den moelewint binnen de cluften van Doornspijck en Elborgh, die accijse in het Oldebroeck, Oosterwolde en in Doornspijcker Cluft, wat bier metter gruijt, niet gegruijt en wort daer van te nemen, als boven en beneden, dat gerichte toe Drempt in de graeffschap Zutphen gelegen, geheiten Schottinge ende alle andere parceelen en goederen die uijt den voornoemde goede buijten consent des voorvorsten verset ende verbracht mogen sijn aenden vorstendom Gelre ende graeffschap Zutphen ten Zutphenschen rechten met een pont goet gelts te verheergewaden leenroerich gelijck het selve leen den voorn[oemde] onmundigen Willem Wolter van Haefften door het affsterven van sijn vader Johan van Haefften tot Putten aen gestorven is, ende heeft Wolter Jan Schaep als hulder daer van hult en[de] eedt van trouwen gedaen en[de] belooft de Staten des vorstendoms Gelre en graeffschaps Zutphen holt, trouw en gehoorsaem te sijn ende alles te doen dat een goet en getrouw leenman sijnen leenheer te doen schuldich is. Dergelijcken Willem Wolter van Haefften tot sijne mundige jaeren gecomen sijnde en desselfs erven soo dickwijls het voorn[oemde] leen erledicht wort ende de noot sulcx vereijschen sal oock doen sullen beheltelijck in allen meergemelten vorstendom en graeffschap sampt een ijder sijns goeden rechten. Sonder argh off list hier sijn aen ende over geweest als mannen van leen do[cto]r Johan opten Noorth, burgem[eiste]r tot Arnhem en[de] Johan van Someren. Dies t' oirconden hebbe ick hoochgedachten vorstendoms Gelre ende graeffschaps Zutphen zegel hier onderaen doen hangen. Geschiet t' Arnhem den 18 october 1682.”
Helaas was de kleine Willem Wolter geen lang laven beschoren. Hij overleed al in de vroege zomer van 1683. Zijn stoffelijke resten werden op 5 juni 1683 in Elburg begraven:
“Jonc: Wilhem Wolter soon van Johan van Haeften, Heer toe Putten is gesoncken den 5en Juny 1683 des avont ende op t koor in Haeftens groeve geleght, is voor kercken geregtigheit 8 - 8 – 0.”
Mechteld Schaep erfde nu de bezittingen van haar overleden zoon. De helft daarvan, en vooral huis Putten en Puttenstein, hield ze zelf, de andere helft verkocht ze in 1687. Een paar jaar later hertrouwde Mechteld, nu met Christiaen van Lennep, die in 1650 in Putten was geboren. Christiaen was een zoon van Jurrien van Lennep en Catharina van Broeckhuijsen. Door dit huwelijk werd Christiaen van Lennep Heer van Putten en Puttenstein onder Doornspijk. Zo ging het goed Putten en Puttenstein over van de familie Van Haeften naar de familie Van Lennep.
Mechteld Schaep en Christiaen van Lennep kregen, naar verluidt, drie dochters, in ieder geval zeker een. Christiaen werd op 11 mei 1687 toegelaten tot de Ridderschap van de Veluwe. Hij verdiende zijn brood als gecommitteerde bij de West Indische Compagnie. Hij is in 1713 overleden.
Er bestaat een portret van Mechteld Agnes Schaep, dat vlak na de dood van haar eerste man, Johan van Haeften tot Putten, van haar gemaakt moet zijn. Ik maak dat op uit het wapenschild op het schilderij, waarin het wapen van de familie Van Haeften twee keer voorkomt, en uit het feit, dat Mechteld afgebeeld is in het zwart met op haar hoofd een weduwekapje.
Portret van Mechteld Agnes Schaep |
Mechteld Schaep was al ver voor haar huwelijk met Johan van Haeften tot Putten, nl. in 1655, stiftsjuffer geworden van Ter Hunnepe, het voormalige Cisterciënserinnenklooster Mariënhorst, dat na de reformatie werd omgevormd tot een vrouwenstift voor adellijke jongedames.
In 1672 verkreeg Mechteld de functie van abdis van Ter Hunnepe. In die functie heeft zij door beleningen het goederenbezit, en dus de inkomsten, van Ter Hunnepe aanzienlijk weten uit te breiden. Een voorbeeld:
“Richard van Rhijn, oud-burgermeester v.d. stad Zwolle optredend namens Roebert van Ittersum tot Nienhuys als verwalter van de lenen van Nienhuijs, oorkondt dat hij, in aanwezigheid van de leenmannen Adolff van den Clooster tot Eveloo en Hermen Jan Grubbe tot Mennigeshave en Hemstede, Hermen Hoornhart, rentmeester en gevolmachtigde van Mechtelt Schaep van den Dam, abdis van het Stift ter Honnepe, beleend heeft met de hof toe Assenderp en ter Stege in het kerspel van Raelte buurschap Thy en Raan.”.
Over de datum van overlijden van Mechteld Agnes Schaep doen verschillende jaartallen de ronde. In de ter beschikking staande bronnen komen de jaartallen 1679, 1707 en ook wel 1713 voor. Het juiste jaartal is echter 1679. Dat jaartal wordt genoemd in de analen van de stad Deventer, waarin staat, dat in 1679 de abdis van Ter Hunnepe, Mechteld Agnes Schaep, overleed. Ook de uiterst nauwkeurige beschrijving van haar portret noemt als jaar van haar overlijden 1679. Zij overleed als abdis van Ter Hunnepe. Dat Mechteld in 1713 nog beleend zou worden met de Gelderse goederen van haar in dat jaar overleden echtgenoot Christiaen van Lennep kan gewoonweg niet juist zijn. In 1688 maakte haar zus Anna Schaep haar testament op, waarin zij sprak over:
“die wijlen mijne Lieve Susteren Mechteld Schaep in haar leven Abdisse van der Honnep.”
Er kan geen twijfel over bestaan, Mechteld stierf in 1679. Zij werd begraven in Weerselo in Twente, vermoedelijk in de Stiftskerk aldaar.
Tiel, 12 januari 2021
==============================================
Ik heb een vraag. Mijn achternaam is 'Van Den Dam' een vrij zeldzame achternaam in Nederland. Is deze terug te voeren op het gelijknamige landgoed in Hellendoorn?
BeantwoordenVerwijderenIk zou het werkelijk niet weten. Ik raad je aan te kijken op de Nederlandse achternamen database bij de NGV, zie https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/detail_naam.php?gba_naam=van+den+Dam&nfd_naam=Dam%2C+van+den+%2F+der&info=aantal+en+verspreiding&operator=eq&taal=
BeantwoordenVerwijderenSucces ermee/