Verbindingsman Welling
Ruim een week geleden ontving ik een uitgebreide e-mail van de mij toen nog onbekende Stanley Winnik. Na een aantal lange e-mails uitgewisseld te hebben zijn Stanley en ik geen totale onbekenden meer voor elkaar. Stanley vroeg mij hem te helpen een antwoord te vinden op een specifieke vraag.
Stanley was bij mij terecht gekomen via mijn (achter)neef Jules Welling uit Amersfoort, die had hem naar mij verwezen. Ik zou misschien kunnen helpen een antwoord te vinden op een prangende vraag van Stanley. Jules en Stanley zijn door hun vaders bekenden van elkaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de vader van Jules, Eduard Welling, een hechte vriendschappelijke band met de vader van Stanley, Ies Winnik. Eduard Welling heeft na de oorlog enige tijd in de bontzaak van Ies Winnik gewerkt. Als kleine jongen kwam Stanley wel bij de Wellingen aan de Amstelveenseweg in Amsterdam over de vloer. De onderstaande foto is uit die tijd. Eduard Welling en zijn zonen Lambert en Jules in de winkel van Ies Winnik.
v.l.n.r. Ies Winnik, Lambert Welling, Eduard Welling, Jules Welling |
Zowel de ouders van Jules als die van Stanley waren Joods. In beide gezinnen werd er na de oorlog niet of nauwelijks over de verschrikkingen van de Jodenvervolging gesproken. Ik heb al vaker in dit Genealogisch blog beschreven wat Eduard Welling tijdens de eerste jaren van de oorlog gedaan heeft om op papier te bewijzen, dat hij geen volle Joods zou zijn en zo doende deportatie met succes te vermijden.
Nu de vraag van Stanley Winnik. Zijn vader Ies Winnik werd in 1907 in de Amsterdamse Uilenburgerstraat geboren. Hij was er een van veertien kinderen, van wie er vijf in hun eerste levensjaar overleden. Toen Ies twaalf jaar oud was nam een bontwerker hem in dienst. Ies moest vreselijk hard werken, maar ontwikkelde wel een grote liefde voor het bontvak. In 1936 trad hij in het huwelijk met Sophia (Fietje) de Jong. Fietje was een dochter van Levie de Jong en Debora Zegerius. Pas 6 jaar later, in 1942, en het was oorlog, kwam het eerste en enige kind van Ies en Fietje ter wereld, dochter Ina. Op 29 september 1943 pakten de Duitsers Ina en haar moeder op bij een grote razzia in de Tenierstraat in ‘s Gravenhage
Ina Winnik, foto: Joodsmonument |
Fietje en Ina werden op 22 oktober 1943 in Auschwitz vergast. Toen vrouw en kind opgepakt waren dook Ies Winnik onder en overleefde zo de oorlog. Na de oorlog hertrouwde Ies en kreeg een zoon, die hij Stanley noemde en die mij met zijn vraag benaderde. Ina en Stanley zijn in feite dus halfbroer en halfzus van elkaar, alhoewel ze elkaar nooit gekend hebben.
Fietje de Jong had een zus, die Beppie heette en die getrouwd was met kunstschilder/beeldhouwer Max Bueno de Mesquita. Ook Max en zijn vrouw Beppie waren in de oorlog ondergedoken. Zij zaten in Haarlem, samen met de ouders van Beppie. Op een gegeven moment werden ook zij opgepakt.
Metamorfose, 3e doek,
Max laat zijn zusje naar de hemel vliegen
Max Bueno de Mesquita (1913-2001) heeft na de oorlog zijn onderduiktijd en zijn verblijf in verschillende concentratiekampen, waaronder Auschwitz, en zijn onwennige terugkeer in Nederland in grove lijnen geschetst een boekje met de titel “Wat hebben jullie met onze meisjes gedaan?” In dat boekje opperde Max Bueno de Mesquita de mogelijkheid, dat hij en zijn vrouw Beppie opgepakt waren, omdat in het boekje van hun verbindingsman Welling hun adres stond genoteerd. Die verbindingsman Welling zou Eduard Welling, de vader van mijn (achter)neef, geweest moeten zijn. Max Bueno de Mesquita schreef over zijn arrestatie:
“Ze waren ons op het spoor gekomen door onze Amsterdamse verbindingsman, Welling. Hij was opgepakt en ze hadden bij hem een boekje gevonden waar ook ons adres in stond. Welling was bij deze gelegenheid totaal in elkaar geslagen. Hij had een joodse vrouw, Saar. Hij heeft het overleefd, zij niet. Na de oorlog is hij totaal in elkaar geklapt.”
Hierop valt het een en ander af te dingen. Kennelijk was het geheugen van Max Bueno de Mesquita niet meer zo goed, toen hij de bovenstaande passage schreef. Eduard Welling is destijds weliswaar opgepakt, maar, voor zever bekend, nooit in elkaar geslagen. Hij was zelf een volle Jood evenals zijn echtgenote Sara Fransman, die de oorlog ook heeft overleefd. Na de oorlog vierde Eduard de vrijheid met verre vakanties en dure auto’s, terwijl Sara in elkaar geklapt is, zoals Max Bueno de Mesquita schrijft.
De concrete vraag nu van Stanley Winnik was of ik kon nagaan of Eduard inderdaad betrokken was bij de arrestatie van Max Bueno de Mesquita en zijn vrouw Beppie..
Ik heb Stanley op zijn vraag het volgende geantwoord:
“Over Jules’ vader heb ik het volgende in mijn stamboom staan: “Eduard wordt op 01-09-1943 om 18:15 uur door rechercheur Grotendorst van het Bureau SD afd. JZ van de Amsterdamse politie in bewaring gesteld. Van hem worden in beslag genomen: fl. 27,-, een gouden zakhorloge, een polshorloge, een vulpotlood en een vulpen.
Eduard wordt op 02-09-1943 om 09.00 uur door rechercheur Kok overgebracht naar de S.D. aan het Adema van Scheltemaplein 1. Wanneer hij terugkomt, wordt hij om 18.50 uur door agent Schaap ter interneringstelling naar het Bureau van de S.D. afd. J.Z. gebracht. Zijn eigendommen blijven in beslag genomen.” In de bijgevoegde documenten vind je wat de politie destijds van Eduard in beslag genomen heeft.
In beslag genomen eigendommen van Eduard Welling |
Daarbij vind ik twee zaken opvallend. Ten eerste de datum van de arrestatie van Eduard komt aardig overeen met de datum waarop Sophia de Jong en haar dochter Ina zijn opgepakt.
Ten tweede: de politie heeft destijds nauwkeurig omschreven wat ze van Eduard Welling in beslag genomen hebben. Maar niet uit te sluiten valt, dat ze ook een zakboekje van Eduard in beslag genomen hebben, maar dat in het rapport niet vermeld hebben, omdat dat boekje voor de bezetter belangrijke informatie (adressen) bevatte. Wat niet genoteerd stond hoefden ze niet terug te geven. Of het werkelijk zo is gegaan blijft speculeren, maar het zou zo maar kunnen.”
Toen Eduard Welling in september 1943 werd opgepakt, was dat omdat de Duitsers, maar vooral de Centrale Dienst voor Sibbekunde hem nog eens over zijn afkomst aan de tand wilden voelen. Of Eduard zich toen echt al bezig hield met het onderdak bezorgen aan onderduikers is niet helemaal zeker. Feit is, dat hij zich heeft beziggehouden met Joodse gevangenen te bevrijden uit de Hollandsche Schouwburg, nadat zijn eigen zaak over zijn afkomst definitief gesloten was. Of hij een adresboekje had heb ik nooit in de mij ter beschikking staande documenten terug kunnen vinden. Mijn opmerking, dat hij zo’n boekje zou kunnen hebben bij zijn arrestatie, maar dat dat niet genoteerd is bij zijn persoonlijke bezittingen, is louter speculatie mijnerzijds. Het zou mogelijk kunnen, maar zeker is het geenszins.
Ik kon Stanley Winnik geen concreet antwoord geven op zijn vraag.
Tiel, 26 januari 2021
Meer weten? Lees:
Max Bueno de Mesquita, Wat hebben jullie met onze meisjes gedaan?, een autobiografische schets, Uitgeverij Vrije Val, 1991, ISBN 90-71430-12-X
=============================================
Beste Paul,
BeantwoordenVerwijderenIk vind dat je op een mooie manier de verhalen aan elkaar hebt gekoppeld en hebt weergegeven. Compliment!
Ik heb maar een opmerking: over Eduard en dat die niet in elkaar zou zijn geslagen. Ik ontleen aan Jules’ mail het volgende:
Omdat ook Max hierover schrijft , denk. Dat Eduard toch wel het nodig te verduren heeft gehad.
Enfin, tot zover en wie weet tot ziens in de snoge. Ik hoor wel.
Hartelijke groet, blijf gezond
Stanley