Gestrenge man
De belangrijke en machtige mannen uit de familie Van Haeften luisterden meestal naar namen als Otto, Allard, Johan, Nicolaes, Gijsbert of Walraven. Maar er zijn natuurlijk ook belangrijke en machtige Van Haeftens geweest met een andere voornaam. Zo’n man was Judocus van Haeften van Rhenoy, die een van de twee kinderen was van Otto van Haeften van Rhenoy en Jutta van Balveren, die elkaar rond 1483 het ja-woord gaven.
We weten niet wanneer Judocus, die soms ook Joost werd genoemd, is geboren, maar ik schat zo 1470 of nog iets eerder. De eerste vermelding in documenten van Judocus dateerde van 1487, toen hij met een aantal familieleden overeenstemming bereikte over het Huis Lingestein in Asperen.
Asperen |
De volgende vermelding van Judocus kwam uit 1489, toen hij schepen van Deil was. Hij oorkonde toen:
“1489 Februari 4 des Woensdaichs nae onser Liever Vrouwendach Purificatie
Joest van Haeften en Ghiisbert Holl, schepenen in Deyll, oorkonden, dat Ghisbert van Beesdt overdraagt aan Bartholomeeus van Beesd, ten behoeve van den jonker van Culenborch, 6 morgen land te Roemde op den Riisacker.”
In 1500 stond Judocus van Haeften te boek als schepen van Zaltbommel en zegelde hij als zodanig met het bekende Châtillonwapen. Hij oefende de functie van schepen van Zaltbommel wisselend uit tot 1521.
Judocus werd in 1509 ambtman (rechter) van de Tieler- en Bommelerwaard.
Zegel van Judocus van Haeften, als schepen van Zaltbommel |
In die functie beklaagde hij zich op 9 januari 1509 bij de kapittels van Utrecht, dat de verbanning van Jan de Kock en Willem van Haeften tot rellen had geleid. Hij wilde dan ook, dat de verbanning ongedaan werd gemaakt:
“…beklaagt Joost van Haeften van Rhenoy, richter en stedehouder van Tielreweert, zich aan de 5 kapitelen van Utrecht, dat men donderdag laatstleden wederregtelijk den banbrief tegen Jan de Kock van Opijnen en Willem van Haeften is komen opslaen, en dit wel met eene magt van 150 knechten is geschied, die ten koste der ouderzaten gegeten en gedronken hebben, 't welk voor geen manier van rechten maar voor gewald te houden is. Hij verzoekt hen den ban te willen intrekken en de zaak te brengen, waar het hoort.”
De bisschop van Utrecht liet in antwoord hierop aan de kapittels weten, dat elke aantasting (vernieling) van kerkelijke goederen in de Tieler- en Bommelerwaard onrechtmatig was en een gevolg van geweld. Er moest dus opgetreden worden tegen de raddraaiers die op kosten van de kerk zich volgegeten hadden en die zoveel drank tot zich genomen hadden, dat ze dronken waren.
Het zal ook ongeveer in die tijd geweest zijn, dat Judocus van Haeften, die in 1515 ook gasthuismeester van Zaltbommel was geworden, in het huwelijk trad met Catharina de Cock van Neerijnen, een dochter van Willem Gijsbertsz de Cock van Neerijnen en Johanna de Cock van Opijnen.
Een gasthuismeester was in die tijd de dagelijkse beheerder van een ziekenhuis, dat meestal aan de rand van een stad langs een der uitvalswegen was gelegen. Men mocht er een of twee nachten blijven in een grote ruimte die meestal ‘baaierd’ of ‘beierd’ heette en waar een vuur brandde. Men kreeg een strozak met een deken, bier en soms een warme maaltijd. In de beierd was vaak een ruimte afgeschermd waar een altaar stond, zodat de gasten de H. Mis konden bijwonen. In de vijftiende eeuw ging men aparte zalen maken voor mannen en vrouwen. Van sommige gasthuizen is bekend dat de gasten zich geheel moesten ontkleden en hun kleding inleveren die zij de volgende dag pas terugkregen nadat geconstateerd was dat er niets aan de inventaris van het gasthuis ontbrak. Wie te ziek was om de volgende dag verder te gaan werd meestal verpleegd. Bij overlijden in het gasthuis kreeg men een nette begrafenis op de begraafplaats van het gasthuis en gingen alle bezittingen over in eigendom van de instelling.
Catharina de Cock van Neerijnen overleed in 1520., wat bevestigd wordt door het Necrologium van de St. Maartenskerk in Zaltbommel, waar zij begraven werd.
In 1520 en 1521 was Judocus van Haeften leengetuige voor Hertog Karel van Gelre (1467-1538) bij een aantal grondtransacties.
Vermoedelijk eind 1526 kwam er een einde aan het leven van Judocus van Haeften. Ook hij vond zijn laatste rustplaats in de St. Maartenskerk in Zaltbommel. In het Necrologium van de kerk staat over hem vermeld:
"is overleden de Gestrenge Man Judocus de Haefften de Renoye, voor wiens eeuwige memorie… "
Na de dood van Judocus erfde zijn neef Joost van Brakel de landerijen in Rumpt van zijn oom in 1527. Joost van Brakel verkocht die landerijen vrijwel direct weer door aan Otto van Scherpenzeel (1485-1527), die Heer was van Gellicum en Rumpt.
Tiel, 28 januari 2021
=============================================
Geen opmerkingen:
Een reactie posten