Sigarenwinkelier
Schoontje, de op een na oudste zus van Salomon Swaab, overleed in 1932. Haar stoffelijke resten werden ter aarde besteld in Muiderberg op 9 maart 1932. Schoontje was getrouwd met Isaac Coppens, een familielid van de latere echtgenote van haar broer Salomon.
De twee andere broers en twee zussen van Salomon vonden, net als hijzelf, de dood in de vernietigingskampen van de nazi’s. Hun ouders waren Joseph Zadok Swaab (1845-1915) en Lea van Praag (1847-1909). Vader Joseph Zadok was in Antwerpen geboren, omdat diens vader daarheen getrokken was om in de diamantindustrie te werken, maar in 1848 was hij weer terug in Amsterdam om daar nog twee keer in het huwelijk te treden. Joseph Zadok verdiende de kost als venter en als huisschilder.
Salomon was de jongste van het gezin Joseph Zadok en Lea van Praag. Hij werd geboren in Amsterdam op 22 september 1888. Salomon onderging de keuring voor de militaire dienst op 16 december 1907. Hij had destijds een lengte van 1.63 m. Hij moest dienen bij het 7e regiment Infanterie. Echter, half oktober 1911 verklaarde men hem ongeschikt voor het leger vanwege lichaamsgebreken. Welke is niet omschreven in het militieregister van Amsterdam. Salomon kon na zijn korte diensttijd zijn werk als sigarenmaker weer oppakken.
Op 17 december 1913 trad Salomon in Zaandam in het huwelijk met Betje Coppens. Betje kwam op 18 augustus 1889 ter wereld in Amsterdam. Haar ouders waren Jacob Coppens en Naatje Mol. Na hun huwelijk gingen Salomon en Betje inwonen bij de ouders van Salomon in de Jodenbreestraat op nummer 15. Salomon stond toen al geregistreerd als winkelier, wat hij de rest van zijn leven is gebleven.
Winkel van Salomon Swaab. De man in stofjas is verm. Salomon Swaab |
Het is aannemelijk, dat Salomon ten tijde van zijn huwelijk al zijn winkel had in de Nieuwe Hoogstraat. Hij verkocht er sigaren en andere rookwaar. En vermoedelijk nog vele andere artikelen, die hij op tal van manieren aan de pui van zijn winkel aanprees. Op de bovenstaande foto, gemaakt op 30 mei 1933, staat Salomon in stofjas met een klant. Naast de zaak van Salomon was slager Cohen gevestigd.
Zodra de woning op eenhoog vrijkwam gingen Salomon en Betje daar wonen. Op 14 juni 1914 werd hun enige kind geboren. Zij gaven hun zoon de naam Joseph Salomon, een vernoeming naar zijn grootvader van vaderszijde. Joseph volgde een opleiding tot typograaf. Op 1 oktober 1934 werd hij gekeurd voor militaire dienst. Daardoor weten we, dat hij 1.76 m. lang was en destijds 60 kg. woog. Hij ging dienen bij het 18e Regiment Infanterie. In maart 1935 verliet hij de dienst met groot verlof.
Joseph heeft verschillende beroepen uitgeoefend. Hij werkte in de sigarenwinkel van zijn vader, was handelsreiziger, chauffeur, sportredacteur en typograaf. Joseph trouwde in Amsterdam op 27 december 1939 met Norberta Wilhelmina van der Sande, die op 14 maart 1916 in Tilburg ter wereld kwam. Na hun huwelijk betrok het jonge paar de woning boven die van de ouders van Joseph, Nieuwe Hoogstraat 36 tweehoog. Kort na het begin van de oorlog gingen ze op driehoog wonen. Op 15 juli 1941 deed Norberta bij de politie aangifte van vermissing van haar handtas. Daarin zaten haar stamkaart, een textielkaart en fl. 30,- aan contanten. De politie nam de zaak in onderzoek.
Politierapport van 10-03-1945 |
Omdat Norberta op 10 maart 1945 samen met ene Maria Christina de Graaf op straat tarwekoekjes verkocht, werd ze door de opperwachtmeesters Verkuil en Dijkstra in de kraag gevat en enige tijd op het politiebureau in bewaring gehouden.
Joseph en Norberta overleefden beide de oorlog. Hun huwelijk werd gezegend met twee dochters, een tweeling, die in 1953 het eerste levenslicht zag. Het huwelijk van Joseph en Norberta eindigde met een scheiding in 1968. Wat er sindsdien van Norberta terecht is gekomen is mij niet bekend.
Clara Velleman |
Later hertrouwde Joseph met Clara Velleman, die op 30 november 1917 in Haarlem werd geboren als dochter van de kelner Joseph Velleman (1889-1942) en Fanny Manheim, die de oorlog overleefde. Clara had twee zussen, die beiden in Auschwitz het leven lieten. Voordat Clara met Joseph in het huwelijk trad, was ze al een keer eerder getrouwd geweest met Salomon Lierens (1913-1971), nadat ze daarvoor gehuwd was geweest met David Sieltiel (1915-1943), met wie ze twee zonen had. Clara scheidde in 1954 van Salomon Lierens.
Joseph en zijn partners en kinderen woonden in Amsterdam op verschillende adressen. Uiteindelijk streken ze neer in Amstelveen op Pruimenlaan 74. Daar overleed Joseph op 72-jarige leeftijd op 6 augustus 1986. Clara Velleman blies, ten gevolde van longkanker, haar laatste adem 4 jaar later uit op 15 augustus 1994. Haar stoffelijke resten vonden de laatste rustplaats op de Joodse Begraafplaats van Muidenberg.
Amsterdamse Archiefkaart Salomon Swaab |
Salomon Swaab en Betje Coppens hebben hun hele leven in de Nieuwe Hoogstraat gewoond. De nazi’s pakten hen beiden op begin oktober 1942. Via de Hollandsche Schouwburg kwamen ze op 3 oktober 1942 in Westerbork terecht. Op de kaart van Salomon bij de Joodse Raad staat vermeld, dat hij op 5 oktober 1942 op transport ging naar Auschwitz.
Kaart Joodse Raad van Salomon Swaab |
Ook echtgenote Betje Coppens werd op 5 oktober 1942 op transport gesteld naar Auschwitz. Zowel Salomon als Betje kwamen drie dagen later, op 8 oktober 1942, om in de gaskamers van het concentratiekamp. Betje werd 53 jaar en Salomon 54 jaar.
Wanneer we de Amsterdamse Archiefkaart van Salomon Swaab bekijken, zien we daarop, dat hij op 28 september 1943 naar Duitsland ging. Dat moet een misverstand zijn, want bijna een jaar eerder waren Salomon Swaab en Betje Coppens al vergast. Waardoor de fout is ontstaan is mij niet duidelijk, mogelijk werd hij verward met een andere Salomon Swaab.
Tiel, 22 maart 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten