Lid van de knokploeg
De gebeurtenissen die voorafgingen aan de razzia’s in Amsterdam van 22 en 23 februari 1941 intrigeren mij enorm. Maar ook de lotgevallen van de 427 Joodse mannen, die de Duitsers toen oppakten. Van hen komen er een aantal voor in mijn stambomen. Ik heb al enkele keren geschreven over de levensgeschiedenissen van mannen die het moesten ontgelden. In dit Genealogisch blog richt ik mijn spotlight weer op twee van hen, en het zal niet de laatste keer zijn, dat ik wat vertel over de opgepakten.
In dit verhaal zal ik eerst vertellen over Emanuel Walvis en daarna over de broer van zijn schoonzus Rachel Groenteman (1903-1943), die getrouwd was met Salomon Walvis (1904-1944). De broer van Rachel Groenteman heette Barend Groenteman.
Emanuel Walvis werd op 19 februari 1910 geboren als zoon van Hartog Walvis (1873-1943) en Sara Roodvelt (1877-1943). Emanuel was het op een na jongste van de zeven kinderen van Hartog en Sara. Hij was 6 jaar, toen zijn 14-jarige broer Izak overleed, en 15 jaar, toen zijn 17-jarige zus Judic stierf. In tegenstelling tot vele andere gezinnen, waren Hartog en Sara redelijk honkvast. Tot 1927 woonden zij in de Valkenburgerstraat en daarna in de Nieuwe Uilenburgerstraat 42. Dat er zo weinig verhuisd werd, duidde erop, dat vader Hartog als sjouwerman steeds genoeg verdiende om de huur te kunnen betalen.
Kampkaart van Emanuel Walvis |
Emanuel volgde 7 jaar lager onderwijs op een school in de buurt van de ouderlijke woning. Toen hij de school achter zich liet, nam hij als loswerkman allerlei baantjes aan. Daar kwam een einde aan, toen hij in 1934 van de Gemeente vergunning kreeg om in het Centrum van Amsterdam vis te gaan venten. Hij kon van zijn handel in vis redelijk goed rondkomen, maar moest toch in mei 1940 zijn hand ophouden bij de Steun. Hij was in 1937 de enige van de kinderen die nog thuis woonde.
Emanuel werd niet opgepakt bij de razzia’s op het Waterlooplein en het J.D. Meijerplein. Om aan het vereiste aantal opgepakt mannen te komen ging de Grüne Polizei in de Nieuwe Uilenburgerstraat de huizen af om jonge Joodse mannen op te halen. Emanuel werd zo een van de slachtoffers van zaterdag 22 februari. Later die dag volgde zijn transport naar Kamp Schoorl en op 27 februari het transport naar concentratiekamp Buchenwald, en op 22 mei ging het verder naar Mauthausen. De Duitse machthebbers hadden al in januari 1941 bepaald, dat geen van de opgepakte Joodse mannen levend de kampen zou mogen verlaten. Slechts twee overleefden de verschrikkingen.
Volgens de kampadministratie van Mauthausen kwam Emanuel op 5 september 1941 om het leven. Het vermoeden is echter zeer groot, dat hij als “proefkonijn” al op 13 augustus 1941 werd vergast in Slot Hartheim. De ouders van Emanuel, zijn broers en zijn zus Eva werden allen vermoord in de vernietigingskampen. Op de kaart van Emanuel bij de Joodse Raad staat vermeld, dat hij tot de “februarigroep” behoorde.
Naast Emanuel werd ook Barend Groenteman, de broer van schoonzus Rachel van Emanuel die getrouwd was met Salomon Walvis (1904-1944), opgepakt op genoemde zaterdag. Barend Groenteman groeide op in een groot gezin. Hij had zes zussen en drie broers. Hij werd geboren in de Markensteeg (bestaat niet meer) in Amsterdam op 27 augustus 1900. Zijn ouders, Abraham Groenteman en Sar Stodel, stonden vanaf 1922 elke week afwisselend met fruit en vis op de Alb. Cuypmarkt van dinsdag t/m zaterdag.
Barend Groenteman |
Johanna Petronella Cornelia Kleijn |
Barend moest op 20 januari 1920 gekeurd worden voor militaire dienst. Hij bleek toen 1.68 m. lang te zijn en ging deel uitmaken van het 7e Regiment Infanterie in Amsterdam. In 1926 ging hij met groot verlof en verliet de dienst.
Na Bobby kregen Barend en Johanna nog drie zonen: Abraham, die Ewie werd genoemd kwam op 17 februari 1923 ter wereld, Johan kondigde zich aan op 19 mei 1930 en Hartog werd op 15 juni 1935 geboren. Barend en Johanna begonnen in 1929 op het Waterlooplein op nummer 68 hun eigen kapperszaak. Ze gingen boven de zaak wonen. Iedereen op de vlooienmarkt op het Waterlooplein kende Barend en Johanna, de zaken liepen erg goed. Maar ook bij Barend en Johanna sloegen de crisisjaren toe, hun zaak ging failliet en ze moesten verhuizen naar de Valkenburgerstraat en in 1934 naar de Jodenbreestraat.
Waterlooplein 64-78 in 1944 |
Barend moest een beroep doen op de Steun en werd in 1934 als grondwerker aangesteld in Bosplan om daar graafwerkzaamheden te verrichten voor het Amsterdamse Bos, dat toen in ontwikkeling was.
Barend was een sociaal en politiek bewogen man. In november 1938 ging hij actief meewerken aan het helpen van de Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Hij was, na de Kristallnacht, vrijwel zeker ook lid van de Stichting tot verdediging van de culturele en maatschappelijke rechten der Joden (SJR). De stichting leerde Joden zich te verzetten tegen antisemitisch geweld. Knokploegen van de stichting raakten op 11 februari 1941 op het Waterlooplein betrokken bij vechtpartijen met NSB’ers die de Jodenbuurt onveilig maakten. Daardoor overleed WA-man Hendrik Koot enkele dagen later aan zijn verwondingen. Een week later vonden gevechten plaats in ijssalon Koco aan de Van Woustraat. Niet alleen Barend, die inmiddels in de Nieuwe Batavierstraat woonde met zijn gezin, bond op het Waterlooplein de strijd aan met zo’n 200 NSB’ers, WA-mannen en andere sympathisanten van de Duitsers, maar ook zijn tweede zoon Ewie gebruikte zijn vuisten behoorlijk. Ewie kwam, naar verluidt, huilend naar huis met de mededeling, dat hij een Duitser zodanig had toegetakeld, dat deze aan zijn verwondingen overleed.
Abraham (Ewie) Groenteman |
Naar aanleiding van dit geweld hielden de Duitsers op 22 en 23 februari de razzia’s in de buurt, waarbij Barend werd opgepakt. De Duitsers trapten de deur van zijn huis aan de Nieuwe Batavierstraat in en namen hem mee. De Duitse autoriteiten (Rauter) hadden opdracht gegeven, als represaille, zo’n 400 Joodse mannen van 20-25 jaar te arresteren. Barend was een van de weinige mannen die ouder was dan de gezochte leeftijdscategorie, zo niet de oudste.
Een Duitse soldaat heeft van de razzia’s op het Waterlooplein en op het J.D. Meijerplein op 22 en 23 februari 1941 foto’s gemaakt. Hij liet de foto’s ontwikkelen en afdrukken bij een fotograaf op de Centuurbaan. Die heeft alle foto’s twee keer afgedrukt, omdat hij vermoedde, dat ze, vanuit historisch oogpunt, gemaakt waren bij een belangrijke gebeurtenis. De fotograaf heeft zijn serie afdrukken gedurende de hele oorlog verborgen gehouden, zodat we heden ten dage ons een beeld kunnen vormen wat zich afgespeeld heeft tijdens de razzia’s. Op misschien wel de beroemdste foto is Meijer Vieijra (1918-1941) afgebeeld, op zijn knieën met zijn handen omhoog. Zijn familie herkende hem na de oorlog. Rechts naast hem zit. Barend Groenteman. Overigens valt niet uit te sluiten, dat de man boven de pijl Barend Groenteman is en degene naast hem Meijer Vieijra. De mannen hebben wel wat van elkaar weg.
Barend Groenteman gearresteerd. |
Barend kwam via Schoorl en Buchenwald in Mauthausen terecht. Volgens de kampadministratie zou hij op 6 september 1941 zijn overleden aan “sclerosis cardialis” (hartverlamming). Een kul oorzaak, natuurlijk. Het ligt veel meer voor de hand aan te nemen, dat Barend behoorde tot de Amsterdammers die al op 13 augustus 1941 zijn vermoord in de gaskamer van Slot Hartheim. Twee neven van Barend, die ook werden opgepakt op 22 en 23 februari, waren in Mauthausen al omgekomen op 8 augustus 1941.
Nadat Barend Groenteman bij de razzia’s was opgepakt, dook zijn niet-Joodse echtgenote Johanna Kleijn onder met hun twee jongste zonen, Johan († 2009) en Hartog († 2015). Zij overleefden de oorlog. Johanna overleed in 1987. De andere twee zonen van Barend en Johanna, Bobby en Ewie, vonden de dood in de gaskamers van resp. Auschwitz en Sobibor. Recent onderzoek heeft aangetoond, dat Bobby niet in Auschwitz vergast is op 30 september 1942, maar dat hij gestorven is in Warschau in juli 1944.
Tiel, 10 maart 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten