Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 8 maart 2021

Genealogisch blog 517

 

Ingewikkelde relaties

Ik heb het levensverhaal van Salomon Walvis als enigszins aangestipt in Genealogisch blog 285 van 14 mei 2018. In dit Genealogisch blog wil ik de complete levensgeschiedenis van Salomon vertellen, mede omdat recent historisch onderzoek nieuw licht heeft geworpen op de verschrikkingen, die de mannen moesten ondergaan, nadat zij waren opgepakt bij razzia’s op 22 en 23 februari 1941 op het J.D. Meijerplein in Amsterdam. Deze razzia’s vormden de aanleiding voor de Februaristaking van enkele dagen later.

Wally de Lang


Onderzoekster Wally de Lang van de Universiteit van Amsterdam heeft door jarenlang onderzoek een onbekend stuk geschiedenis van de mannen, die de Duitsers oppakten bij de razzia’s van 22 en 23 februari 1941, kunnen achterhalen. In Genealogisch blog 420 van 25 januari 2020 heb ik verteld, dat de opgepakte mannen eerst afgevoerd werden naar Schoorl en vandaar per trein overgebracht werden naar concentratiekamp Buchenwald. Daar lieten enkelen het leven, de overigen gingen verder op transport naar concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. Slechts twee mannen overleefden Buchenwald en Mauthausen.

Wally de Lang heeft in een geheime administratie van de SS gevonden, dat zeker 108 en vermoedelijk 150 van de Amsterdammers niet in Mauthausen zijn omgekomen, maar in het 30 km. verderop gelegen Slot Hartheim, de belangrijkste plek waar de SS het euthanasieprogramma van de nazi’s uitvoerde op invaliden en geestelijke gehandicapten.

Slot Hartheim

De Amsterdammers werden onder het mom van “recreatieverlof” met een bus overgebracht van Mauthausen naar Slot Hartheim. Daar dienden ze als proefkonijnen voor de latere grootschalige vergassingen, zoals die in onder meer Auschwitz en Sobibor plaats vonden. Salomon Walvis was een van de Amsterdammers, die zo vermoedelijk aan zijn einde is gekomen.

Salomon Walvis kwam op 11 juni 1909 als oudste zoon van Levie Walvis (1890-1943) en Martha de Groot (1882-1942) ter wereld. Hij had twee zussen en drie broers. Nadat hij 7 jaar de lagere school had gevolgd, ging hij aan de slag in een oliefabriek. Het geld dat hij verdiende ging direct in de huishoudpot van het gezin. Na 1925 werd zijn bijdrage daaraan onmisbaar, omdat zijn vader het vrouw en kinderen had verlaten.

Salomon was 16 jaar, toen hij verkering kreeg met de een jaar oudere Reintje van Santen, die hij kort daarop bezwangerde. Op 19 maart 1927 moest het stel trouwen, terwijl Reintje al 6 maanden zwanger was. Het jonge stel vond een woning in de Blasiusstraat op nummer 127 op driehoog. Hun eerste kind, dochter Martha, zag het eerste levenslicht op 6 juni 1927. Reintje van Santen was een dochter van Barend van Santen en Mietje Gelderen.

Salomon Walvis

Salomon moest in 1928 op voor de keuring voor militaire dienst. Hij had een lengte van 1.70 m. en werd ingedeeld bij het 18e Regiment Infanterie. In 1930 kreeg hij tenslotte definitieve vrijstelling van de militaire dienst, omdat hij kostwinner was.

Op 14 juli 1928 werd het tweede kind van Salomon en Reintje geboren, zoon Barends. Twee jaar later, op 11 juni 1930 diende de tweede zoon zich aan. Hij kreeg de naam Levie. Het huwelijk van Salomon en Reintje hield echter niet lang meer stand. Op 16 juni 1933 bevestigde de rechter hun scheiding. Alle kinderen van Salomon en Reintje zijn vermoord in Auschwitz op 7 september 1942.

Elisabeth Lopes Cardozo

Salomon was nog maar 28 jaar oud, toen hij in 1937 een relatie begon met de 26-jarige Elisabeth Lopes Cardozo, die een dochter was van Abraham Lopes Cardozo en Gerardina Kremers. Elisabeth was toen nog formeel getrouwd met een andere man.

Elisabeth was eerder, voor haar relatie met Salomon Walvis, getrouwd met de katholieke Cornelis Engelander, een zoon van Nicolaas Johannes Engelander en Antoinetta Seitner De voltrekking van het huwelijk van Elisabeth en Cornelis vond plaats in Amsterdam op 14 mei 1930.  Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort, zoon Cornelis Hendrikus van 31 augustus 1930 en dochter Elisabeth. Het huwelijk van Cornelis Engelander en Elisabeth Lopes Cardozo hield geen stand, toen Elisabeth een verhouding kreeg met Salomon Walvis en algauw van hem in verwachting raakte.

Cornelis Engelander en Elisabeth Lopes Cardozo en hun beide kinderen

De scheiding van Elisabeth Lopes Cardozo en Cornelis Engelander werd pas uitgesproken op 29 december 1937. Dit had tot gevolg, dat het kind van Elisabeth en Salomon Walvis, t.w. zoon Salomon, aanvankelijk de achternaam Engelander kreeg. Pas in 1938 kreeg zoon Salomon officieel de achternaam van zijn moeder: Lopes Cardozo, omdat zij niet getrouwd was met Salomon Walvis, zijn vader. Ook hun dochter Gerritje Martha van december 1940 kreeg de achternaam Lopes Cardozo.

Na zijn scheiding van Elisabeth Lopes Cardozo, die de oorlog overleefde, hertrouwde Cornelis Engelander in juli 1940 met Anna Catharina Engelina Ditz, die op 29 maart 1901 in Amsterdam was geboren. Cornelis, die lid en afdelingsbestuurder was van de CPN, werd in 1941 door de Duitsers opgepakt vanwege het verspreiden van illegaal materiaal. Hij kwam in Kamp Amersfoort terecht. Daarvandaan brachten de Duitsers hem op 19 november 1941 over naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg, waar hij overleed op 8 mei 1942. Hij werd in Hamburg begraven. Elisabeth Lopes Cardozo, op de hoogte van het overlijden van Cornelis Engelander, trad in 1943 voor de derde keer in het huwelijk, nu met Otto Hein Veeninga, die geboren werd in Haarlem op 14 december 1912. Voor Otto Hein Veeninga was het huwelijk met Elisabeth Lopes Cardozo zijn vierde huwelijk. Hij was eerder getrouwd met Rachel de Rosa (1925), Bloeme Vischschraper (1931) en Marrigje Boef (1940). Alle drie eindigden deze huwelijken met een scheiding. Uit zijn eerdere drie huwelijken had Otto Hein Veeninga vijf kinderen. Bij Elisabeth Lopes Cardozo verwekte hij nog vier kinderen. Toch hield ook het huwelijk van kantoorbediende Otto Hein en Elisabeth niet stand. Het paar scheidde in 1974. Otto Hein stierf in 1983 in Amsterdam.

Reintje van Santen, die van beroep kledingtornster was, hertrouwde na de scheiding van Salomon Walvis op 5 maart 1942 met de grondwerker Leendert Moscoviter, ook lid van de CPN en geboren op 30 juni 1906. Reintje trok bij hem in in zijn woning aan de Vrolikstraat in Amsterdam-Oost. Hun geluk duurde niet lang. De Duitsers pakten beiden op en zetten hen gevangen in Westerbork. Daarvandaan zou Reintje op 3 september 1942 op transport gaan naar Auschwitz. Dat werd een dag uitgesteld. Beiden gingen op 4 september naar Auschwitz. Daar ging Reintje rechtstreeks door naar de gaskamers, waar ze op 7 september omkwam. Leendert had het “geluk”, dat hij terecht kwam in concentratiekam Flossenbürg in Beieren en daar te werk werd gesteld in het buitencommando Gröditz Hij moest daar werken aan Flak-afweergeschut. Hij overleed op 30 november 1943.

Terug naar Salomon Walvis. Op zaterdag 22 februari 1941 pakte hij zijn fiets voor een tochtje naar het Waterlooplein. Hij kwam midden in de razzia terecht, die de Duitsers op dat moment uitvoerden op het Jonas Daniël Meijerplein als vergelding voor de gevechten, enkele dagen eerder, tussen Joodse knokploegen en de Grüne Polizei in ijssalon Koco in de Van Woustraat. Bij die gevechten werd de Grüne Polizei bespoten met ammoniakgas. Een week eerder had er een treffen plaats gevonden tussen de Grüne Polizei en Joodse en communistische knokploegen op het Waterlooplein. Daarbij raakte WA-man Hendrik Koot zwaargewond. Koot overleed aan zijn verwondingen op 14 februari 1941 in het Binnengasthuis. Als represaille pakten de Duitsers op 22 en 23 februari 427 Joodse mannen op. In gereedstaande vrachtwagens werden zij naar Kamp Schoorl overgebracht. 

Afgevoerd naar Schoorl

Na keuring zonden de Duitsers 38 zieke mannen terug naar Amsterdam. Vier dagen later moesten de gevangenen naar Alkmaar lopen. Daar gingen ze op de trein naar concentratiekamp Buchenwald, waar 47 van hen omkwamen. De overige 342 Amsterdammers gingen op 22 mei 1941 op transport naar concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk. 50 van hen werden direct het prikkeldraad in gejaagd. Na 3 dagen werden nog enkele mannen de poort van het kamp uitgedreven en “op de vlucht” doodgeschoten. De overigen moesten werken in de steengroeve, zeer zwaar werk. Slechts twee Amsterdammers overleefden de gruwelen van Buchenwald (Max Nebig, 1917-1968) en Mauthausen (Gerrit Blom, 1909-1965).

Volgens officiële rapportages overleed Salomon Walvis op 5 september 1941. De Duitsers gaven als zijn doodsoorzaak op febris puerperalis met pyelitis, oftewel kraamvrouwenkoorts met nierbekkenontsteking. Pure onzin dus. De Duitsers gaven maar wat op. Het is daarentegen vrijwel zeker, dat Salomon Walvis al op 13 augustus 1941 in Slot Hartheim vergast is. Het onderzoek van Wally de Lang heeft dat uitgewezen.

 

Tiel, 8 maart 2021

============================================

 

 

 


 

 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten