Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 25 januari 2020

Genealogisch blog 420


Eerbetoon aan Izak en Jacob Swaab

Ter gelegenheid van Holocaust Memorial Day 2020

De directe aanleiding voor de Februaristaking in Amsterdam en omstreken waren de razzia”s, waarbij op 22 en 23 februari 1941 427 jonge joodse mannen met grof geweld door de Duitsers waren opgepakt. Eerder al kreeg de joodse bevolking van Amsterdam te maken met intimidatie, vernielingen en terreur. Dat was het begin van de Jodenvervolging in Nederland.
Gesteund door Duitse militairen leefde de WA, de Weerbaarheidsafdeling van de NSB in Amsterdam, zich uit op joodse stadsgenoten, wat meer dan eens tot gevechten leidde. Bij zo’n gevecht op 11 februari 1941 kwam de WA-man Hendrik Koot (1898-1941) om het leven. Daarop volgden strenge maatregelen. De joodse wijk van de hoofstad werd van de buitenwereld afgesloten. Toen er op 19 februari in de joodse ijssalon Koco gevechten ontstonden waarbij de Duitse politie met ammoniakgas werd bespoten, waren de rapen gaar met als dieptepunt de razzia’s van 22 en 23 februari.

De razzia's van 22 en 23 februari 1941
De razzia's van 22 en 23 februari 1941

Op 24 februari kwam een aantal communisten bijeen op de Noordermarkt. Zij riepen in pamfletten voor de volgende dag een algemene staking uit, die ze in het geheim hadden voorbereid. Door de staking hoopten de organisatoren aan de Duitsers duidelijk te maken, dat het afgelopen moest zijn met de jodenvervolging. De Duitsers grepen hard in en schoten op de stakers. Daarbij vielen enkele doden. Zeven stakingsleiders werden later gefusilleerd, ambtenaren gearresteerd en de burgemeester van Amsterdam, Willem de Vlugt (1872-1945)  vervangen. De Februaristaking was een van de weinige volksprotesten, waarmee de Duitsers in de door hen bezette landen mee te maken kregen.
Legertrucks vervoerden de 427 jonge joodse mannen, die de Duitsers tijdens de razzia’s in de kraag hadden gevat, naar Polizeiliches Durchgangslager Schoorl. De joodse mannen waren in Schoorl op dat moment de enige gevangenen. Bij aankomst werden de mannen gekeurd en ondervraagd over hun joodse achtergrond. Daarbij vielen rake klappen met geweerkolven. De Duitsers stuurden 38 zieken terug naar Amsterdam. De overigen moesten in looppas allerlei klussen doen.
De gevangenen bleven slechts vier dagen in Schoorl. De Duitsers stuurden de overgebleven 389 mannen op 27 februari naar station Alkmaar, waar een trein op hen wachtte voor transport naar de Duitse stad Weimar. Tijdens de reis naar Weimar kregen de gevangenen niets te eten.

Concentratiekamp Schoorl
Concentratiekamp Schoorl

Van station Weimar moesten de gevangenen in looppas de Ettersberg op, waar het concentratiekamp Buchenwald lag. De gevangenen moesten hun eigen kleren inleveren en werden verplicht het “bekende” kampuniform te dragen, een gestreept jasje met baret en een gestreepte broek. Op hun kleding moesten de gevangenen gekleurde driehoekjes dragen om aan te geven tot welke categorie gevangenen ze behoorden. De jongemannen, die in Amsterdam gevangen waren genomen, waren politieke gevangenen, die van joodse afkomst waren. Zij kregen daarom op hun kleding en rode driehoek met de punt naar boven (politieke gevangenen) met een omgekeerde gele driehoek eronder (joden).

Kenmerken van gevangenen in concentratiekampen
Kenmerken van gevangenen in concentratiekampen

Na drie dagen rust moesten de Amsterdammers nieuwe barakken bouwen of aan de slag in de steengroeve, wat loodzwaar werk was. Door kou, ondervoeding en mishandeling ging de gezondheid van een groot aantal gevangenen snel achteruit. Door slecht of helemaal geen schoeisel raakten bijna alle mannen gewond aan hun voeten. In de steengroeve moesten sommige gevangenen bijna niet te tillen brokken steen naar wagentjes dragen die op rails stonden. Anderen moesten die wagentjes met touwen voortslepen naar machines waarin de brokken steen werden vergruisd.
Omdat ze hun bedden niet netjes genoeg hadden opgemaakt, naar de zin van hun bewakers, moesten de mannen op 29 maart 1941 de hele nacht op appèl staan. In april kwamen 14 mannen om, een aantal anderen meldden zich in de ziekenbarak, wat nou juist verboden was. Deze gevangenen werden aan hun lot overgelaten of kregen op bevel van kamparts Hans Eysele een dodelijke injectie.
 

Appèl in Buchenwald
Appèl in Buchenwald
Onder de 427 gevangenen die in Amsterdam werden opgepakt bevonden zich de broers Izak en Jacob Swaab. De broers trokken veel samen op. Izak (zijn voornaam komt ook voor als  Itzak) werd geboren op 9 oktober 1909 en Jacob op 26 januari 1911. Hun ouders waren Samuel Swaab (1869-1934) en Betje van Gelderen (1881-1942). Samuel en schoenstikster Betje waren in Leiden, waar Betje vandaan kwam, in 1903 in het huwelijk getreden. Ze kregen 14 kinderen, van wie er een  slechts een jaar oud werd. Van de anderen kwamen er zes om in de kampen, de overige zeven overleefden de oorlog. Izak was het vijfde kind van Samuel en Betje en Jacob was nummer zes.

Samuel Swaab en Betje van Gelderen
Samuel Swaab en Betje van Gelderen

Nadat Samuel Swaab in 1934 was overleden, hertrouwde Betje in 1937 met de fruitkoopman Juda Wertheim, die eerder getrouwd was geweest met Grietje Plas, bij wie hij een dochter had. Juda Wertheim overleed in 1941 in Amsterdam, Betje van Gelderen werd vergast in Auschwitz in 1942. Juda Wertheim en Betje van Gelderen kwamen in mei 1940 met de nog thuiswonende kinderen van Samuel Swaab te wonen op het adres Zwanenburgerstraat 53. Voordat hij opgepakt werd, was Izak handelaar in oudijzer, net als zijn broer Jacob. Van Jacob weten we, dat hij in 1935 een ventvergunning had om in het centrum van Amsterdam petroleum te verkopen..
Het gezin Samuel Swaab woonde in die tijd op de Nieuwe Amstelstraat 26 2 hoog. Jacob was in 1930 geregistreerd voor militaire dienst. Uit die gegevens valt op te maken, dat hij met een lengte van 1.52 m. eigenlijk maar een klein mannetje was. Hij werd dan ook ongeschikt verklaard voor de militaire dienst. Dat Jacob het helemaal niet eens wat met het optreden van de NSB en de Duitsers in Amsterdam vertelt een politierapport van 6 november 1940 ons. De agenten Zoetmulder en Venema, die op genoemde dag naar hartelust personen op de bon slingerden dan wel vastzetten, hielden Jacob in de Vijzelstraat aan en namen hem mee naar het bureau, omdat hij zich niet kon legitimeren.Voor nader onderzoek moest Jacob, die gewend was zich frank en vrij door zijn stad te verplaatsen, een nacht op het bureau blijven.
 

Zwanenburgerstraat 53
Zwanenburgerstraat 53
Bij hun inschrijving in concentratiekamp Buchenwald kreeg Izak gevangenennummer 3992 en Jacob nummer 3661. Met de van hen bekende grondigheid legden de SS’ers de gegevens van Izak op maar liefst zes kaarten vast en van Jacob op drie kaarten. Nog dezelfde dag, 28 februari 1941, ontving het RSHA in Berlijn bericht van de inschrijving van de broers in Buchenwald.
Zoals al vermeld, moesten de gevangenen bij de inschrijving in het kamp al hun kleren en persoonlijke eigendommen afgeven. Om de indruk te wekken, dat hij zijn bezittingen ooit terug zou krijgen noteerde de SS nauwkeurig op een kaart wat ze van Izak in beslag genomen hadden, zie zijn inschrijvingskaart hieronder. Van Jacob nam de SS ongeveer hetzelfde in beslag. Uiteraard zag geen gevangene zijn spullen ooit terug. Daar had de SS andere bestemmingen voor.

In beslag genomen goederen van Izak Swaab
In beslag genomen goederen van Izak Swaab

De winterse omstandigheden, het zware werk, het slechte en onvoldoende eten, de mishandelingen en de vernederingen in Buchenwald waren voor Izak Swaab al gauw te veel. Hij werd ziek en zwakte af in rap tempo. Hij was dusdanig verzwakt en ziek, dat hij op 22 mei niet met de andere Amsterdammers mee kon, toen die afgevoerd werden naar Mauthausen. Izak kon niet meer en overleed op 29 mei 1941 om 1.35 uur. Op de betreffende kaart van Izak in de administratie van Buchenwald stond vermeld:

“Todesursache: Ruhr”,

Oftewel dysentrie. Je kunt je afvragen of dat de werkelijke doodsoorzaak was. Het overlijden van Izak werd maar liefst op vijf kaarten van de SS vermeld, voorzien van de nodige stempels en handtekeningen, maar soms ook alleen maar met een kruis en de datum. Ook het RSHA in Berlijn ontving een officieel bericht.

Overlijden Izak Swaab
Overlijden Izak Swaab
Aangenomen moet worden, dat de stoffelijke resten van Izak dezelfde dag nog gecremeerd zijn. Op de achterzijde van een van de hiervoor genoemde kaarten stond de mededeling, dat een urn met zijn as (?) op 13 juni 1941 naar de politie in Amsterdam werd verstuurd om die aan zijn moeder over te dragen. Pas op 29 juli vond bijzetting van de urn plaats op de Joodse Begraafplaats in Diemen. In Buchenwald kwam niet alleen Izak Swaab om als lid van de oorspronkelijke groep van 427 mannen die in Amsterdam waren opgepakt. Met hem overleden nog 46 anderen in Buchenwald.

In de tweede helft van mei 1941 zette de SS de overgebleven 342 mannen uit Amsterdam op transport naar het concentratiekamp Mauthausen bij Linz in Oostenrijk. Mauthausen stond toen al bekend vanwege de enorme wreedheden die de gevangenen daar moesten ondergaan. Mauthausen was het eerste concentratiekamp buiten de genzen van Duitsland en vooral bestemd voor politieke gevangenen van de zwaarste categorie, in de ogen van de Nazi’s dan, die dwangarbeid moesten verrichten tot ze niet meer konden. Dan volgde vernietiging. SS-Standartenführer Frank Ziereis (1904-1945) was de commandant van Mauthausen.
Op 22 mei kwamen de Amsterdammers om middernacht in Mauthausen aan. In het kamp verbleven toen alleen nog mannelijke gevangenen. Na het douchen joeg de SS direct 50 van de nieuw aangekomenen uit Buchenwald naakt het prikkeldraad in dat onder stroom stond. Geen ontkomen aan. De anderen wisten meteen hoe het er in dit kamp aan toeging.
Berucht in Mauthausen was de steengroeve met de zgn. “Dodentrap”. Op hun tweede dag was de steengroeve het werkterrein voor de gevangenen uit Amsterdam. Naast de trap moesten ze door het gruis naar beneden glijden. Daar moesten ze zware keien de trap weer opslepen, 148 treden. Wie niet sterk genoeg was bezweek onder zijn zware last.

De dodentrap in Mauthausen
De dodentrap in Mauthausen

Een enkeling pleegde zelfdoding om aan de verschrikkingen te ontkomen. Op de derde dag dreef de SS de Amsterdammers de poort van het kamp uit en schoot velen van hen neer, omdat ze op de vlucht zouden zijn. De wreedheden die ze moesten ondergaan waren voor een aantal ondraaglijk. Velen sprongen, al dan niet hand in hand, van de hoge rotswand van de steengroeve, een zekere dood tegemoet.
Of Jacob Swaab de ontberingen na een paar maanden nog aankon weten we niet. Volgens de namenlijst van de Stichting Vrienden van Mauthausen overleed hij op 8 augustus 1941, vermoedelijk is hij vergast. Zijn dood was er een van de vele in Mauthausen, en werd niet, zoals bij zijn broer, op vijf kaarten vermeld, laat staan, dat zijn as naar Amsterdam werd gestuurd naar zijn moeder. Op twee na overleefde geen van de opgepakte Amsterdammers Mauthausen, binnen een paar maanden waren ze allemaal dood. Mauthausen had vanaf dat moment de bijnaam “Moordhausen”.

Tiel, 25 januari 2020


 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten