Dodenmars
Ter
gelegenheid van Holocaust Memorial Day 2020
Levie Koopman werd bij aankomst
in Auschwitz op 1 november 1942 door de dienstdoende arts geschikt bevonden om
dwangarbeid voor de SS te verrichten. Hij ging naar rechts, want hij was nog jong
en sterk.
Met nog 658 andere gevangenen was
Levie op zaterdag 30 oktober met de trein uit Wersterbork vertrokken. Van hen
moesten 200 mensen in Kosel, 80 km. voor Auschwitz, de trein verlaten om daar gedwongen
te werken bij verschillende projecten. Voor de overrige gevangenen was de
bestemming in Auschwitz links, direct naar de gaskamers. Na de selectie kreeg
Levie op zijn linkerarm zijn kampnummer getatoeeerd: 130769.
Levie Koopman was het derde en
jongste kind van Isaac Koopman (1883-1942), handelaar is manufacturen, en Clara
Porcelijn (1885-1943). Levie had twee oudere zussen, Frederika die in 1909 was
geboren en Rachel van 1912. De vader van Levie en zijn beide zussen en haar
gezinnen werden allen in Auschwitz in 1942 en 1943 vergast. Moeder Clara werd
in Sobibor vermoord op 20 maart 1943, ze was het met derde transport uit
Westerbork vertrokkenn met nog 963 andere Nederlandse joden.
Het gezin van Isaac Koopman en
Clara Porcelijn was woonachtig in de Amsterdamse Vrlolikstraat op nr. 100. De
beide zussen van Levie verlieten het ouderlijk huis nadat ze in het huwelijk
waren getreden. Ze kregen resp. twee en drie kinderen, die ook allemaal
omkwamen in de gaskamers van Auschwitz. De jongste was pas een maand oud.
Vrolikstraat 100,
rechts (foto: Stadsarchief Amsterdam)
|
Levie kwam op 29 mei 1914 ter
wereld. Na zijn schooltijd dook hij, net als zijn vader, in de
manufacturenhandel. Vader en zoon zullen samen een zaak hebben gerund. Levie
trouwde in Amsterdam op 5 juni 1940 met de Poolse verpleegster Beile Weich, die
geboren was in Demycze op 15 augustus 1915. Vermoedelijk was Beile met haar
ouders uit angst voor progroms
voor de oorlog weggelucht uit Polen om in ons land een nieuw bestaan op te
bouwen. Levie en Beile gingen na hun trouwen wonen in de woning boven die van de
ouders van Levie.
De Duitsers pakten Levie al vroeg
in 1942 op en voerden hem af naar concentratiekamp Vught. Daar was hij
gevangene nr. 4340. Echtgenote Beile werd pas in februari 1943 naar Vught
gestuurd. Zij kwam daar aan op 24 februari 1943. Ze kreeg nummer 1660. Op 20
september van dat jaar volgde transport naar Westerbork en nog geen maand later,
t.w. op 17 maart 1943, werd ze op transport gesteld naar Auschwitz. Daar mocht
ze nog een tijdje in leven blijven, want ze was nog jong genoeg om voor de Nazi’s
ter werken..Op 24 september 1943 werd Beile vergast in Auschwitz. Haar zus
overleefde de oorlog.
Kampkaar Vught
van Beile Weich
|
Dankzij de grondige Duitse administratie,
de beschikbare literatuur en enkele aannames zijn de laatste drie jaren van het
leven van Levie redelijk te reconstrueren. In Auschwitz kwam Levie terecht in
een werkcommando, mogelijk zelfs in meerdere. Het moeten zijn sterke gestel,
zijn wil om te overleven en een dosis geluk met werken in relatief lichte commando’s
geweest zijn, die het voor Levie mogelijk hebben gemaakt het loodzware
kampleven tot het laatst vol te houden.
Toen het Russische leger
Auschwitz naderde, besloot de SS zo veel mogelijk bewijzen van hun misdaden in
Auschwitz te vernietigen. De gaskamers werden opgeblazen, documenten
vernietigd. De gevangenen, die nog konden, moesten worden afgevoerd naar kampen
binnen de grenzen van het Reich. De zieke
achterblijvers zouden nog worden vermoord, maar dat is niet gebeurd. De SS-ers
wilden hun eigen hachje redden. De achtergebleven gevangenen lieten ze aan hun
lot over. Velen stierven alsnog voordat de Russische soldaten het kamp binnen
marcheerden, vol ongeloof over wat daar was gebeurd.
Dodenmars
|
Levie Koopman behoorde tot de
gevangenen, die nog werden afgevoerd naar andere kampen. Ik neem aan, dat hij
op 22 januiari 1945 meeging met de eerste gevangenen, die, verdeeld in groepen
van ongeveer 100 personen, voor de laatste keer door de poort van Auschwitz
liepen. Blockführers en bewakers met pistool, geweer of machinepistool in de hand
voerden het bevel over de groep. Waar ze heen gingen wisten de gevangenen niet.
Alleen, weg van de Russen, dat was wel duidelijk. Wie in de sneeuw, het vroor
20 graden Celsius, door honger en uitputting niet verder kon, werd ter plekke
doodgeschoten en langs de kant van de weg achtergelaten. In totaal vonden
tijdens de zgn. “Dodenmarsen” vanuit Auschwitz nog ongeveer 15.000 mensen de
dood.
In open
goederenwagons
|
Na een paar onmenselijk zware
dagen bereikten Levie en de overgeblevenen van zijn groep de stad Loslau, zo’n
60 km ten westen van Auschwitz. Na een korte periode van rust werden de
gevangenen in open goederenwagons geladen voor verder transport. Voor Levie
betekende dat naar Buchenwald.
Een ijselijke tocht, want nu kregen de gevangen tijdens het transport ook te
maken met de snijdende wind. De lichamen van de overledenen werden in een hoek
van de wagons opgestapeld, ze waren bevroren. Begin februari kwam Levie in
Buchenwald aan. Hij werd nog keurig geregistreerd als Nederlandse joodse
politieke gevangene met zijn nummer uit Auscdhwitz 130769.
Kampkaart
Buchenwald van Levie Koopman
|
Buchenwald raakte meer dan
overvol. Weer volgde voor een groot aantal gevangenen evacuatie. Dit maal naar
concentratiekamp Gross-Rosen,
waar Levie op 10 februari 1945 werd geregistreerd. Zowel in de administratie
van Buchenwald als in die van Gross-Rosen staat vermeld, dat Levie op 25
februari 1945 is gestorven en dat er vanaf dezelfde dag of een dag later geen
administratie over hem meer werd bijgehouden. De kampkaart uit Buchenwal (zie
hierboven) vermeldt, dat Levie is omgekomen door longontsteking.
Levie Koopman is echter noch in
Buchenwald noch in Goss-Rosen om het leven gekomen, hoewel veel officiële
instanties zoals bijv. het Joods Monument Buchenwald als zijn plaats van
overlijden noemen. Dat Levie daar niet is gestorven, weten we sinds 3 juli
1950. Hoe verliepen zijn laatste dagen en waar is hij dan wel gestorven?
In een brief aan het
Internationale Comité voor de Opsporing en Identificatie van
Oorlogsslachtoffers in Arolsen
laat Josef Vogt van de Volksbund Deutsche
Kriegsgräberfürsorge in Wolfratshausen in Beieren weten, dat de pastoor van
Aholfing hem had laten weten, dat er op het kerkhof van het stadje 21
slachtoffers uit de dodenmarsen vanuit de concentratiekampen begraven liggen.
De gevangenen waren nog niet geïdentificeerd, maar hun kampnummers werden voor
de begrafenis wel genoteerd evenals enkele feiten omtrent de overleden
personen. Nummer 20 op de lijst was gevangene nr. 130769 met een lengte van
1.68 cm en een geschatte leeftijd van ongeveer 25 jaar. Dat kan niemand anders
zijn geweest dan Levie Koopman, de gevangenennummers komen precies overeen.
De brief die
aangeeft dat Levie Koopman in Aholfing is gestorven
|
Hoe kwamen Levie en zijn
kameraden in Aholfing, dat ruim 500 km verwijderd ligt van Gross-Rosen,
terecht? Aangenomen moet worden, dat de gevangenen na Buchenwald ook niet
terecht konden in Goss-Rosen. Ook dat kamp was overvol met gevangenen. Daarom
moesten Levie en zijn companen op weg naar weer een ander kamp, vermoedelijk Flossenbürg
in Beieren. Niet uit te sluiten is echter, dat ze niet op weg waren naar
Flossenbürg, maar naar Dachau in
het zuiden van Beieren, omdat Flossenbürg ook overvol was. In Dachau zouden de
gevangenen en vooral hun bewakers bovendien in handen van de Amerikanen vallen.
Levie Koopman en zijn 20
medegevangenen kwamen echter niet verder dan Aholfing, daar overleden ze van
ziekte, uitputting, kou en mishandeling. Een (schrale) troost voor hen was, dat
ze een gewone begrafenis kregen op het katholieke kerkhof van Aholfing in
tegenstelling tot heel veel andere joodse gevangenen.
Tiel, 28 januari 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten