Mariabos
Vlak voordat hij als ambassadeur
van de Nederlanden naar Constantinopel vertrok, trouwde Reinier
van Haeften (1729-1800), Heer van Ophemert en Zennewijnen, met de Française
Jeanne Cénie Kick op 28 maart 1778 in Marseille. Jeanne Cénie was toen pas 20
jaar oud. Een week eerder was het stel in ondertrouw gegaan. Reinier was, toen
hij trouwde, achtenveertig jaar oud. Kennelijk ging zijn
internationale carrière boven een huwelijk. Tijdens zijn verblijf in het
buitenland verhuurde Reinier Kasteel Ophemert. Verbleef hij tussen zijn
uitzendingen door in Nederland, dan vertoefde Reinier, al dan niet met zijn
gezin het liefst in ’s Gravenhage, dicht bij de politieke macht.
Het echtpaar Van
Haeften-Kick kreeg evengoed vier dochters, van wie de oudste twee, Margriet
Anna en Elisabeth Cenie (geb. 1783), in Constantinopel werden geboren, de
middelste, Henriëtte Margaretha Charlotte Ursuline (geb. 1784), “thuis” in ’s Gravenhage en de jongste,
Victoire Sophie (geb. 1789), in Wenen. De dochters verkregen bij Koninklijk Besluit
van 17 oktober 1822 de personele titel van “Baronesse” vanwege de verdiensten
van hun vader voor Nederland; ze waren gerechtigd hun eigen wapen te voeren,
dat niet veel afweek van het wapen van de familie.. De vier dochters bleven allen
ongehuwd. In Ophemert is een straat naar Reinier vernoemd.
De laatste telg
uit het geslacht van Haeften, die kasteel Ophemert in bezit had, was de enige
vrouwelijke eigenaar Margriet Anna (Marguerite Anna) van Haeften. Ze erfde het
kasteel van haar vader Reinier. Margriet Anna werd in 1782 in Constantinopel
geboren. In de diplomatieke kringen rond Reinier van Haeften was Frans de
gebruikelijke taal. De dochters van Reinier spraken ook bij voorkeur Frans.
Omdat de jongedames Van Haeften nog minderjarig waren, toen haar grootvader van
moederszijde, Jean Jacques Kick, in 1799 overleed, werden Reinier Johan
Christiaan de Pagniet en Nicolas Kick, aangesteld om haar erfporties te beheren
en te administreren.
Kasteel Ophemert
in 1912
|
Evenals haar
zusters en de dochters van haar oom Barthold de Cock van Haeften, woonde
Margriet Anna, na haar terugkeer in Nederland, liever in Limburg op Kasteel Blitterswijk dan op Kasteel
Ophemert. Evenals haar vader verhuurde zij het kasteel. Zo verhuurde zij het in
1800 aan Izaak Blijdestein van Tedingsweerd. Het betreffende huurcontract werd namens Margriet Anna van Haeften op 10 april
1809 opgesteld door
haar gevolmachtigde C. Valkis Gzn. Cornelis Valkis, die op 19 september 1776 te Ophemert geboren werd, was de
schoolmeester van Ophemert.
Hij overleed op 19 juli 1809. De vader van Cornelis was Gobel Valkis, die niet alleen rentmeester was van de
Heerlijkheid Ophemert en Zennewijnen, maar tevens de schout van Ophemert.
Het huurcontract van Izaak Blijdestein van Tedingsweerd liep van 1 mei 1809 tot 30
april 1810. De huur omvatte het hele complex van het Kasteel, alsmede 14 hond
weiland, genaamd de ‘Nieuwe Weij’ in het blok ‘Den Beuningen’ onder Ophemert. De
huurprijs bedroeg fl. 450,00, de huurprijs moest vóór 1 mei 1810 betaald zijn.
Tuin van Kasteel
Ophemert
|
Tuin en weiland kon de eigenaar al uiterlijk 1 maart 1810 weer voor zich opeisen. De huurder moest:
“deze gehuurden goederen ordentelijke
bewonen, den tuin in behoorlijke orde te behovenieren en doen onderhouden”.
Verder moest de huurder de
wijngaard, de “wijngaardenvrugt” en de
lindebomen op tijd laten snoeien,
“de beukenheggen doen scheren, de
zandpaden doen zuiveren van gras en onkruid.”
Het gras moest ’s zomers twee maal
gemaaid worden en de grachten rond het kasteel en vijvers in de tuin dienden schoongehouden
te worden. Het repareren van gebroken glazen of ruiten kwam voor rekening van
de huurder en mocht niet verrekend worden met de huursom. Meubels en
tuingereedschap kon de huurder op een ordentelijke wijze gebruiken. Het
originele contract werd gezegeld met één gulden en tien stuivers, de kopie van het
contract met vier stuivers.
In de daarop volgende jaren werd
het kasteel verhuurd aan:
- · 1810 de heer A.F. Meijer
- · 1811-1812 geen verhuur
- · 1813 de heer Wassenaar
- 1814-1815 geen verhuur
- · 1816 de heer Wenthold
- · 1817-1818 geen verhuur
- · 1819->1827 Edmond Willem van Dam en Isselt (Gelders lid van Eerste en Tweede Kamer)
- · 1828 de heer Kock
- · 1829 geen verhuur
- · 1830-1833 A.W. Senn van Bazel (Luitenant-Kolonel, bevelhebber tijdens de Slag bij Waterloo)
- · 1834-1842 G.A.A.C. Valkis (burgemeester van Ophemert)
- · 1843 de heer P. Vermeulen
- · 1844 de heer Oosterhoud
Aangenomen mag worden, dat met de
overige huurders een vergelijkbaar contract werd afgesloten als met Izaak Blijdesteyn
van Tedingsweerd.
Net als haar voorouders was Margriet
Anna eigenaresse van het voetveer over de Waal tussen Zennewijnen en Dreumel.
Margiet Anna had niet alleen zakelijke belangen in Ophemert, maar ook in
Limburg. In 1834 kocht ze van graaf Edmond van Hatzfeld diens goederen in
Meerlo in Limburg. Ze was, wat je noemt, een rentenierster. Ook op kerkelijk
gebied roerde Margriet Anna de trom. Ze schreef in1837 een brief aan het
provinciaal kerkbestuur van Limburg om meer steun te verwerven voor de
protestantse gemeenten in de veelal katholieke regio.
Overlijdensadvertentie
Margriet Anna van Haeften
|
Margriet Anna is
nooit getrouwd. Ze stierf op 12 februari 1844 op Kasteel Blitterswijk en ze
werd begraven in de grafkelder van de familie naast de St. Maartenskerk in
Ophemert. Aan de rechtermuur van het koor van deze kerk is een koperen plaat bevestigd,
die in de grafkelder heeft berust. Aan dezelfde muur zijn ook de grafplaten
bevestigd van haar tante en twee nichten. De freules van Haeften (Margriet Anna
en haar zusters) schonken de St. Maartenskerk een zilveren schotel met daarop
het wapen van de familie gegrafeerd.
Plaat die op de
lijkkist van Margriet Anne van Haeften heeft gezeten
|
Na de dood van
Anna Margriet erfde – conform haar testament – haar neef en raadsman Barthold
Johan Christiaan Mackay Kasteel Ophemert, terwijl diens zuster Arnolda Margaretha
executeur testamentair was. Daarmee kwam er een einde aan bijna drie eeuwen dat
de van Haeftens eigenaar van Kasteel Ophemert waren. Vanaf 1844 tot op de dag
van vandaag is het kasteel in eigendom bij de Schotse familie Mackay die het tegenwoordig
in erfpacht laten beheren.
Mariabos, links
|
De bewoners van
Kasteel Ophemert konden zich vroeger op mooie dagen verpozen in het Mariabos en
het Eimerikbos aan de Zijvelingsestraat even buiten het dorp Ophemert en de
lommerrijke bospaden rond het kasteel. In haar testament had Margriet Anna van
Haeften ook bepaald, dat het bos altijd toegankelijk
moest blijven voor publiek. Bij de ingang van het
bos heeft vele jaren een bord gestaan, dat kennis gaf van de laatste wilsbeschikking van de laatste Vrouwe van
Ophemert en Zennewijnen uit de familie van Haeften.
In het begin van de 21ste eeuw heeft de toenmalige
Gemeente Neerijnen het bord laten weghalen,
vermoedelijk om het bezoek aan het bos in te dammen om de enorme biodiversiteit
daar te behouden.. Op het bord stond:
“De
naam van het bos herinnert aan de Mariaverering, die in de Middeleeuwen plaats
vond in de kapel van de H. Maagd aan de Hermoesestraat in Zennewijnen De kapel
behoorde bij klooster Mariënschoot. In dit klooster, dat aanvankelijk een
dependance was van het klooster Mariënweerd bij Beesd, woonden zusters
Norbertinessen. Aangenomen wordt, dat in de kapel zich een Maria-altaar bevond,
mogelijk voorzien van een Mariabeeld. De kapel trok veel bedevaartgangers
vanwege de vele wonderen die te Mariënschoot plaatsvonden ter ere van H. Maria.
In 1572 werden klooster en kapel verwoest.”
Uit het Kadastrale Minuutplan van
1832 is goed af te leiden hoe het bezit van Margriet Anna van Haeften was
opgebouwd. Het bestond uit boerderij de Pippert met bijbehorende tuin, huis en
boomgaard; het Mariabos en het Eimerikbos, bouwland en bos en het Kasteel
Ophemert, bestaande uit bouwlanden, boomgaarden, huis, erf en koetshuis en gracht.
Tot het bezit behoorden ook goederen onder Beuningen bij Ophemert bestaande uit
bouwland. Margriet Anna voegde aan het
familiebezit de bouwhof, genaamd ‘De Grote Mastmolen’ met bijbehorende
landerijen, bij Ophemert, Est en Opijnen toe, evenals diverse percelen wei- en
bouwland bij Heerewaarden, Ophemert en Wadenoijen en tenslotte diverse percelen
bos-, bouw- en weiland in de Steendert, de Scheutert en elders bij Ophemert en
Zennewijnen.
Barthold Mackay
|
In tegenstelling tot Margriet
Anna ging haar neef Barthold Mackay (1773-1854) na 1852 wel op Kasteel Ophemert
wonen. Sinds de dertiger jaren van de 20ste eeuw bewonen de Mackays
het kasteel niet meer, omdat Aaeneas Alexander Mackay als 13e Lord
Raey zich permanent in Groot Brittannië vestigde om leiding te geven aan de
Schotse clan Mackay. De voorlaatste eigenaar van het kasteel was Hugh William Mackay,
die zijn gezicht nog maar sporadisch in Ophemert liet zien, terwijl hij wel de
motor was achter diverse grote restauraties van het kasteel. Zijn zoon heeft
inmiddels het eigendom overgenomen na zijn dood in 2013.
Tiel, 12 januari 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten