Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 12 januari 2020

Genealogisch blog 417


Mariabos

Vlak voordat hij als ambassadeur van de Nederlanden naar Constantinopel vertrok, trouwde Reinier van Haeften (1729-1800), Heer van Ophemert en Zennewijnen, met de Française Jeanne Cénie Kick op 28 maart 1778 in Marseille. Jeanne Cénie was toen pas 20 jaar oud. Een week eerder was het stel in ondertrouw gegaan. Reinier was, toen hij trouwde, achtenveertig jaar oud. Kennelijk ging zijn internationale carrière boven een huwelijk. Tijdens zijn verblijf in het buitenland verhuurde Reinier Kasteel Ophemert. Verbleef hij tussen zijn uitzendingen door in Nederland, dan vertoefde Reinier, al dan niet met zijn gezin het liefst in ’s Gravenhage, dicht bij de politieke macht.
Het echtpaar Van Haeften-Kick kreeg evengoed vier dochters, van wie de oudste twee, Margriet Anna en Elisabeth Cenie (geb. 1783), in Constantinopel werden geboren, de middelste, Henriëtte Margaretha Charlotte Ursuline (geb. 1784),  “thuis” in ’s Gravenhage en de jongste, Victoire Sophie (geb. 1789), in Wenen. De dochters verkregen bij Koninklijk Besluit van 17 oktober 1822 de personele titel van “Baronesse” vanwege de verdiensten van hun vader voor Nederland; ze waren gerechtigd hun eigen wapen te voeren, dat niet veel afweek van het wapen van de familie.. De vier dochters bleven allen ongehuwd. In Ophemert is een straat naar Reinier vernoemd.
De laatste telg uit het geslacht van Haeften, die kasteel Ophemert in bezit had, was de enige vrouwelijke eigenaar Margriet Anna (Marguerite Anna) van Haeften. Ze erfde het kasteel van haar vader Reinier. Margriet Anna werd in 1782 in Constantinopel geboren. In de diplomatieke kringen rond Reinier van Haeften was Frans de gebruikelijke taal. De dochters van Reinier spraken ook bij voorkeur Frans. Omdat de jongedames Van Haeften nog minderjarig waren, toen haar grootvader van moederszijde, Jean Jacques Kick, in 1799 overleed, werden Reinier Johan Christiaan de Pagniet en Nicolas Kick, aangesteld om haar erfporties te beheren en te administreren.

Kasteel Ophemert in 1912
Kasteel Ophemert in 1912

Evenals haar zusters en de dochters van haar oom Barthold de Cock van Haeften, woonde Margriet Anna, na haar terugkeer in Nederland, liever in Limburg op Kasteel Blitterswijk dan op Kasteel Ophemert. Evenals haar vader verhuurde zij het kasteel. Zo verhuurde zij het in 1800 aan Izaak Blijdestein van Tedingsweerd. Het betreffende huurcontract werd namens Margriet Anna van Haeften op 10 april 1809 opgesteld door haar gevolmachtigde C. Valkis Gzn. Cornelis Valkis, die op 19 september 1776 te Ophemert geboren werd, was de schoolmeester van Ophemert. Hij overleed op 19 juli 1809. De vader van Cornelis was Gobel Valkis, die niet alleen rentmeester was van de Heerlijkheid Ophemert en Zennewijnen, maar tevens de schout van Ophemert.
Het huurcontract van Izaak Blijdestein van Tedingsweerd liep van 1 mei 1809 tot 30 april 1810. De huur omvatte het hele complex van het Kasteel, alsmede 14 hond weiland, genaamd de ‘Nieuwe Weij’ in het blok ‘Den Beuningen’ onder Ophemert. De huurprijs bedroeg fl. 450,00, de huurprijs moest vóór 1 mei 1810 betaald zijn. 

Tuin van Kasteel Ophemert
Tuin van Kasteel Ophemert

Tuin en weiland kon de eigenaar al uiterlijk 1 maart 1810 weer voor zich opeisen. De huurder moest:

“deze gehuurden goederen ordentelijke bewonen, den tuin in behoorlijke orde te behovenieren en doen onderhouden”.
Verder moest de huurder de wijngaard, de “wijngaardenvrugt” en de lindebomen op tijd laten snoeien,

“de beukenheggen doen scheren, de zandpaden doen zuiveren van gras en onkruid.”
Het gras moest ’s zomers twee maal gemaaid worden en de grachten rond het kasteel en vijvers in de tuin dienden schoongehouden te worden. Het repareren van gebroken glazen of ruiten kwam voor rekening van de huurder en mocht niet verrekend worden met de huursom. Meubels en tuingereedschap kon de huurder op een ordentelijke wijze gebruiken. Het originele contract werd gezegeld met één gulden en tien stuivers, de kopie van het contract met vier stuivers.
In de daarop volgende jaren werd het kasteel verhuurd aan:


  • ·       1810 de heer A.F. Meijer
  • ·       1811-1812 geen verhuur
  • ·       1813 de heer Wassenaar
  •          1814-1815 geen verhuur
  • ·       1816 de heer Wenthold
  • ·       1817-1818 geen verhuur
  • ·       1819->1827 Edmond Willem van Dam en Isselt (Gelders lid van Eerste en                Tweede    Kamer)
  • ·       1828 de heer Kock
  • ·       1829 geen verhuur
  • ·       1830-1833 A.W. Senn van Bazel (Luitenant-Kolonel, bevelhebber tijdens de Slag bij Waterloo)
  • ·       1834-1842 G.A.A.C. Valkis (burgemeester van Ophemert)
  • ·       1843 de heer P. Vermeulen
  • ·       1844 de heer Oosterhoud
Aangenomen mag worden, dat met de overige huurders een vergelijkbaar contract werd afgesloten als met Izaak Blijdesteyn van Tedingsweerd.
Net als haar voorouders was Margriet Anna eigenaresse van het voetveer over de Waal tussen Zennewijnen en Dreumel. Margiet Anna had niet alleen zakelijke belangen in Ophemert, maar ook in Limburg. In 1834 kocht ze van graaf Edmond van Hatzfeld diens goederen in Meerlo in Limburg. Ze was, wat je noemt, een rentenierster. Ook op kerkelijk gebied roerde Margriet Anna de trom. Ze schreef in1837 een brief aan het provinciaal kerkbestuur van Limburg om meer steun te verwerven voor de protestantse gemeenten in de veelal katholieke regio.

Overlijdensadvertentie Margriet Anna van Haeften
Overlijdensadvertentie Margriet Anna van Haeften
Margriet Anna is nooit getrouwd. Ze stierf op 12 februari 1844 op Kasteel Blitterswijk en ze werd begraven in de grafkelder van de familie naast de St. Maartenskerk in Ophemert. Aan de rechtermuur van het koor van deze kerk is een koperen plaat bevestigd, die in de grafkelder heeft berust. Aan dezelfde muur zijn ook de grafplaten bevestigd van haar tante en twee nichten. De freules van Haeften (Margriet Anna en haar zusters) schonken de St. Maartenskerk een zilveren schotel met daarop het wapen van de familie gegrafeerd.

Plaat die op de lijkkist van Margriet Anne van Haeften heeft gezeten
Plaat die op de lijkkist van Margriet Anne van Haeften heeft gezeten

Na de dood van Anna Margriet erfde – conform haar testament – haar neef en raadsman Barthold Johan Christiaan Mackay Kasteel Ophemert, terwijl diens zuster Arnolda Margaretha executeur testamentair was. Daarmee kwam er een einde aan bijna drie eeuwen dat de van Haeftens eigenaar van Kasteel Ophemert waren. Vanaf 1844 tot op de dag van vandaag is het kasteel in eigendom bij de Schotse familie Mackay die het tegenwoordig in erfpacht laten beheren.

Mariabos, links
Mariabos, links

De bewoners van Kasteel Ophemert konden zich vroeger op mooie dagen verpozen in het Mariabos en het Eimerikbos aan de Zijvelingsestraat even buiten het dorp Ophemert en de lommerrijke bospaden rond het kasteel. In haar testament had Margriet Anna van Haeften ook bepaald, dat het bos altijd toegankelijk moest blijven voor publiek. Bij de ingang van het bos heeft vele jaren een bord gestaan, dat kennis gaf van de laatste wilsbeschikking van de laatste Vrouwe van Ophemert en Zennewijnen uit de familie van Haeften. In het begin van de 21ste eeuw heeft de toenmalige Gemeente Neerijnen het bord laten weghalen, vermoedelijk om het bezoek aan het bos in te dammen om de enorme biodiversiteit daar te behouden.. Op het bord stond:

“De naam van het bos herinnert aan de Mariaverering, die in de Middeleeuwen plaats vond in de kapel van de H. Maagd aan de Hermoesestraat in Zennewijnen De kapel behoorde bij klooster Mariënschoot. In dit klooster, dat aanvankelijk een dependance was van het klooster Mariënweerd bij Beesd, woonden zusters Norbertinessen. Aangenomen wordt, dat in de kapel zich een Maria-altaar bevond, mogelijk voorzien van een Mariabeeld. De kapel trok veel bedevaartgangers vanwege de vele wonderen die te Mariënschoot plaatsvonden ter ere van H. Maria. In 1572 werden klooster en kapel verwoest.”

Uit het Kadastrale Minuutplan van 1832 is goed af te leiden hoe het bezit van Margriet Anna van Haeften was opgebouwd. Het bestond uit boerderij de Pippert met bijbehorende tuin, huis en boomgaard; het Mariabos en het Eimerikbos, bouwland en bos en het Kasteel Ophemert, bestaande uit bouwlanden, boomgaarden, huis, erf en koetshuis en gracht. Tot het bezit behoorden ook goederen onder Beuningen bij Ophemert bestaande uit bouwland.  Margriet Anna voegde aan het familiebezit de bouwhof, genaamd ‘De Grote Mastmolen’ met bijbehorende landerijen, bij Ophemert, Est en Opijnen toe, evenals diverse percelen wei- en bouwland bij Heerewaarden, Ophemert en Wadenoijen en tenslotte diverse percelen bos-, bouw- en weiland in de Steendert, de Scheutert en elders bij Ophemert en Zennewijnen.

Barthold Mackay
Barthold Mackay

In tegenstelling tot Margriet Anna ging haar neef Barthold Mackay (1773-1854) na 1852 wel op Kasteel Ophemert wonen. Sinds de dertiger jaren van de 20ste eeuw bewonen de Mackays het kasteel niet meer, omdat Aaeneas Alexander Mackay als 13e Lord Raey zich permanent in Groot Brittannië vestigde om leiding te geven aan de Schotse clan Mackay. De voorlaatste eigenaar van het kasteel was Hugh William Mackay, die zijn gezicht nog maar sporadisch in Ophemert liet zien, terwijl hij wel de motor was achter diverse grote restauraties van het kasteel. Zijn zoon heeft inmiddels het eigendom overgenomen na zijn dood in 2013.

Tiel, 12 januari 2020




 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten