Hipsekrips
In het vroege voorjaar van 1954
verhuisden wij van een hele kleine eengezinswoning aan de Bijleveldstraat in
Utrecht naar een riante, uit twee verdiepingen bestaande, bovenwoning aan de
Amsterdamse Bredeweg. Door deze verhuizing hoefde mijn vader niet meer
dagelijks met de trein op en neer te gaan naar zijn werk bij de krant. Tijdens
de verhuizing was ik uitbesteed bij een tante in Bussum. Ik kan me nog
herinneren, dat het erg koud was, toen ik met mijn tante met de trein aankwam
op het Muiderpoortstation. Omdat ik in Utrecht al naar de lagere school ging,
zal de verhuizing op het einde van de kerstvakantie hebben plaats gevonden. Ik
vond onze nieuwe woning geweldig, en zo groot. Een paar dagen later ging ik
voor het eerst naar school op de Linnaeushof. Ik kwam in de eerste klas bij
juffrouw Wiegersma. De eerste keer zal mijn moeder me naar school gebracht
hebben, daarna werd ik geacht zelf veilig van huis naar school te gaan. Mijn
moeder bond me op het hart via de Hogeweg, de Linnaeusparkweg en het “poortje”
naar de Linnaeushof te gaan en zo naar school. De route via de Hogeweg en de
Middenweg was te gevaarlijk. De Middenweg was veel te druk voor kleine kinderen.
Linnaeusdwarsstraat
|
Later, toen ik in de vijfde klas
zat, ging ik wel regelmatig over de Middenweg, want dan kon ik een groot stuk
met mijn vriendje Hans Kraan oplopen. Hans woonde in de Wakkerstraat, vanaf de
kruising Hogeweg-Middenweg liepen we samen verder naar school.
Er was nog een andere reden
waarom mijn moeder mij gebood over de Linnaeusparkweg en door het poortje naar
school te gaan. Die reden was de Hipsekrips,
ofwel de Linnaeusdwarsstraat. Het was voor jongens zoals ik beter, dat we niet
te veel zagen van wat zich daar afspeelde. In de Hipsekrips woonden mensen, die
zich bewogen aan de onderkant van de toenmalige maatschappij, zo hield mijn
moeder me voor. Wanneer ik naar school de route via de Hogeweg en de
Linnaeusparkweg door het poortje naar de Linnaeushof nam, was het voor mij nog moeilijk om in de Hipsekrips te kijken,
wanneer ik door het poortje was. De schutting, die de Hipsekrips afsloot was
nog net te hoog voor mij om er overheen te kijken. Eenmaal in de hogere klassen
kon ik makkelijk over die schutting heen kijken. Wat je dan zag moest je
verachtelijk vinden: een heel smal doodlopend straatje, waar nou niet het beste
volk woonde. Een echte achterbuurt.
Het poortje, Linnaeusparkweg
|
De huizen in de Hipsekrips waren
in mijn beleving kleiner dan klein. Daar konden nauwelijks mensen wonen. Toch
zag je er veel mensen op straat, wanneer het je lukte, staande in de handen van
een vriendje, toch over de schutting te kijken.
Vanaf de Middenweg kon je de hele
Linnaeusdwarsstraat inkijken. Hier en daar stond een oude auto weg te roesten, een
handkar, een bakfiets, paard en wagen. Er waren verschillende bedrijfjes, die -
zo werd ons voorgehouden – gedoemd waren failliet te gaan. Twee auto’s konden
elkaar niet passeren in het straatje, zo smal was het. ’s Zomers leefden de
mensen vooral op straat. Ze zagen er, in mijn ogen, vies en slecht gekleed uit,
armoedzaaiers. De huisjes waren klein en vervallen. Het kon niet gezond zijn
hier te moeten wonen. Mijn vriendjes en ik hadden van onze ouders de opdracht
gekregen elk contact met mensen uit de Hipsekrips te mijden. We deden dat
braaf, want, ja, het waren toch hele andere mensen als wij.
De Hipsekrips, met
op het einde de schutting en het poortje naar de Linnaeusparkweg, (foto:
geheugenvanoost)
|
In de loop van de jaren ’60 van
de vorige eeuw begon het aanzien van de Hipsekrips heel langzaam te veranderen.
Het straatje inlopen behoorde op een gegeven moment tot de zondagse traditie
van jongeren die op de Hof een H. Mis hadden bijgewoond. Er was in een van de
huisjes, aan de rechterkant van het straatje vlak bij de Middenweg een
jeugdsoos gekomen. Jongeren konden daar na de hoogmis in de Martelarenkerk,
onder het genot van een kop koffie of een frisdrankje, met elkaar praten over
de verbeteringen, die ze in de wereld wilden aanbrengen. Bob Dylan ging ons
voor:
“Come gather 'round people
Wherever you roam
And admit that the waters
Around you have grown
And accept it that soon
You'll be drenched to the bone
If your time to you
Is worth savin'
Then you better start swimmin'
Or you'll sink like a stone
For the times they are a-changin'”
Wherever you roam
And admit that the waters
Around you have grown
And accept it that soon
You'll be drenched to the bone
If your time to you
Is worth savin'
Then you better start swimmin'
Or you'll sink like a stone
For the times they are a-changin'”
Ik kan me niet meer herinneren
hoe die jongerensoos daar is gekomen. In mijn herinnering was deze soos een voorloper
op van jeugdsociëteit “Omega”
die in 1967 door mijn vriend Hans Kraan
en Annet Haring werd opgericht. Ik denk het haast wel. Ik ben nooit in Omega onder
de kerk geweest, want toen die werd opgericht, waren we al naar Bloemendaal verhuisd.
In de soos in de Hipsekrips kwam ik regelmatig, nadat ik eerst naar de kerk was
geweest. Mijn broer Jules ging vaak mee, hij had iets met de organisatie te
maken, geloof ik. Ik herinner me hoe we vaak buiten stonden als het erg druk
was. Het huisje waarin de soos gevestigd was, was te klein voor veel bezoekers.
Het was een hele toer dan om aan koffie te komen. Buiten vielen al die jongelui
uiteraard op bij de bewoners. Soms kwam het met hen tot een praatje. Daardoor
ontdekte ik, dat zij eigenlijk hele normale mensen waren, met wie het gezellig
kletsen was, mijn moeder had ongelijk: for the times they are a-changin’. De
latere renovaties van de woningen heb ik niet meer meegemaakt. Ik was
vertrokken uit de Watergraafsmeer om te studeren en elders een eigen leven op
te bouwen.
Deze herinneringen kwamen bij mij
boven, toen ik las, dat Levie Walvis kort voor de Tweede Wereldoorlog, in de
Linnaeusdwarsstraat woonde. Levie was de tweede zoon van Salomon Walvis
(1867-1942) en Dina Grishaver (1868-1942). Na hem kregen Salomon en Dina nog
vier kinderen, twee dochters, van wie er een al na een jaar overleed, en twee
zonen. Alle kinderen en Salomon zijn door de Duitsers omgebracht, Dina overleed
in Amsterdam op 31 maart 1942.
Levie Walvis, (foto:
joodsmonument)
|
Levie werd op 30 september 1890
in Amsterdam geboren. Toen hij 18 jaar oud was trad hij in het huwelijk met
Martha de Groot, de dochter van Levie de Groot en Judith Hartlooper. Martha
kwam op 20 juli 1889 ter wereld. Levie en Martha kregen zes kinderen, van wie
er slechts één de oorlog overleefde en één overleed, toen hij een jaar oud was.
Het huwelijk van Martha en Levie
strandde in 1925, omdat Levie zijn oog op een andere vrouw had laten vallen. De
officiële scheiding volgde nog datzelfde jaar. Martha bleef uiteindelijk met
drie van haar kinderen in de Blasiusstraat wonen. Met zijn nieuwe vrouw kreeg
Levie nog drie kinderen, die allen, net als hun moeder, de oorlog overleefden.
Met zijn nieuwe vrouw en latere kinderen vond Levie onderdak in de
Linnaeusdwarsstraat.
Salomon Walvis,
(foto: Joodsmonument)
|
Oudste zoon Salomon van 1909
trouwde, na zijn diensttijd, in maart 1927 met Reintje van Santen. Een maand
eerder was hun dochter Martha geboren. In 1928 en 1930 schonk Reintje nog het
leven aan hun zonen Barend en Levie. Glazenwasser Salomon bewandelde het pas
des levens ongeveer op dezelfde wijze als zijn vader. Vanaf 1936, na de
scheiding, leefde hij samen met een andere vrouw, bij wie hij nog twee kinderen
verwekte. Deze vrouw en haar kinderen overleefden de oorlog, terwijl Salomon in
1941 in Mauthausen het leven liet. Reintje van Santen hertrouwde met Leendert
Moscoviter en ging bij hem wonen met haar drie kinderen in de Vrolijkstraat.
Reintje haar kinderen en Leendert werden allen vergast in de
concentratiekampen.
De beide dochters van Levie en
Martha, Judith en Dina, traden resp. in 1936 en 1941 in het huwelijk. Judith en
haar man Johannes Marinus de Meij overleefden de oorlog. Dina werd in Sobibor
vermoord, terwijl haar echtgenoot de oorlog overleefde en in 1991 overleed. De
jongste twee zonen van Levie en Martha werden in Auschwitz vermoord.
Levie zelf werd op 16 april 1943
in Sobibor vergast, nadat hij drie dagen eerder met het 7e transport
vanuit Westerbork naar Sobibor was afgevoerd.
Tiel, 14 mei 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten