Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 14 mei 2018

Genealogisch blog 285


Hipsekrips

In het vroege voorjaar van 1954 verhuisden wij van een hele kleine eengezinswoning aan de Bijleveldstraat in Utrecht naar een riante, uit twee verdiepingen bestaande, bovenwoning aan de Amsterdamse Bredeweg. Door deze verhuizing hoefde mijn vader niet meer dagelijks met de trein op en neer te gaan naar zijn werk bij de krant. Tijdens de verhuizing was ik uitbesteed bij een tante in Bussum. Ik kan me nog herinneren, dat het erg koud was, toen ik met mijn tante met de trein aankwam op het Muiderpoortstation. Omdat ik in Utrecht al naar de lagere school ging, zal de verhuizing op het einde van de kerstvakantie hebben plaats gevonden. Ik vond onze nieuwe woning geweldig, en zo groot. Een paar dagen later ging ik voor het eerst naar school op de Linnaeushof. Ik kwam in de eerste klas bij juffrouw Wiegersma. De eerste keer zal mijn moeder me naar school gebracht hebben, daarna werd ik geacht zelf veilig van huis naar school te gaan. Mijn moeder bond me op het hart via de Hogeweg, de Linnaeusparkweg en het “poortje” naar de Linnaeushof te gaan en zo naar school. De route via de Hogeweg en de Middenweg was te gevaarlijk. De Middenweg was veel te druk voor kleine kinderen.

Linnaeusdwarsstraat
Linnaeusdwarsstraat

Later, toen ik in de vijfde klas zat, ging ik wel regelmatig over de Middenweg, want dan kon ik een groot stuk met mijn vriendje Hans Kraan oplopen. Hans woonde in de Wakkerstraat, vanaf de kruising Hogeweg-Middenweg liepen we samen verder naar school.
Er was nog een andere reden waarom mijn moeder mij gebood over de Linnaeusparkweg en door het poortje naar school te gaan. Die reden was de Hipsekrips, ofwel de Linnaeusdwarsstraat. Het was voor jongens zoals ik beter, dat we niet te veel zagen van wat zich daar afspeelde. In de Hipsekrips woonden mensen, die zich bewogen aan de onderkant van de toenmalige maatschappij, zo hield mijn moeder me voor. Wanneer ik naar school de route via de Hogeweg en de Linnaeusparkweg door het poortje naar de Linnaeushof nam, was het voor mij  nog moeilijk om in de Hipsekrips te kijken, wanneer ik door het poortje was. De schutting, die de Hipsekrips afsloot was nog net te hoog voor mij om er overheen te kijken. Eenmaal in de hogere klassen kon ik makkelijk over die schutting heen kijken. Wat je dan zag moest je verachtelijk vinden: een heel smal doodlopend straatje, waar nou niet het beste volk woonde. Een echte achterbuurt.

Het poortje, Linnaeusparkweg
Het poortje, Linnaeusparkweg

De huizen in de Hipsekrips waren in mijn beleving kleiner dan klein. Daar konden nauwelijks mensen wonen. Toch zag je er veel mensen op straat, wanneer het je lukte, staande in de handen van een vriendje, toch over de schutting te kijken.
Vanaf de Middenweg kon je de hele Linnaeusdwarsstraat inkijken. Hier en daar stond een oude auto weg te roesten, een handkar, een bakfiets, paard en wagen. Er waren verschillende bedrijfjes, die - zo werd ons voorgehouden – gedoemd waren failliet te gaan. Twee auto’s konden elkaar niet passeren in het straatje, zo smal was het. ’s Zomers leefden de mensen vooral op straat. Ze zagen er, in mijn ogen, vies en slecht gekleed uit, armoedzaaiers. De huisjes waren klein en vervallen. Het kon niet gezond zijn hier te moeten wonen. Mijn vriendjes en ik hadden van onze ouders de opdracht gekregen elk contact met mensen uit de Hipsekrips te mijden. We deden dat braaf, want, ja, het waren toch hele andere mensen als wij.

De Hipsekrips, met op het einde de schutting en het poortje naar de Linnaeusparkweg, (foto: geheugen-vanoost)
De Hipsekrips, met op het einde de schutting en het poortje naar de Linnaeusparkweg, (foto: geheugenvanoost)

In de loop van de jaren ’60 van de vorige eeuw begon het aanzien van de Hipsekrips heel langzaam te veranderen. Het straatje inlopen behoorde op een gegeven moment tot de zondagse traditie van jongeren die op de Hof een H. Mis hadden bijgewoond. Er was in een van de huisjes, aan de rechterkant van het straatje vlak bij de Middenweg een jeugdsoos gekomen. Jongeren konden daar na de hoogmis in de Martelarenkerk, onder het genot van een kop koffie of een frisdrankje, met elkaar praten over de verbeteringen, die ze in de wereld wilden aanbrengen. Bob Dylan ging ons voor:

“Come gather 'round people
Wherever you roam
And admit that the waters
Around you have grown
And accept it that soon
You'll be drenched to the bone
If your time to you
Is worth savin'
Then you better start swimmin'
Or you'll sink like a stone
For the times they are a-changin'”

Ik kan me niet meer herinneren hoe die jongerensoos daar is gekomen. In mijn herinnering was deze soos een voorloper op van jeugdsociëteit “Omega” die in 1967 door mijn vriend  Hans Kraan en Annet Haring werd opgericht. Ik denk het haast wel. Ik ben nooit in Omega onder de kerk geweest, want toen die werd opgericht, waren we al naar Bloemendaal verhuisd. In de soos in de Hipsekrips kwam ik regelmatig, nadat ik eerst naar de kerk was geweest. Mijn broer Jules ging vaak mee, hij had iets met de organisatie te maken, geloof ik. Ik herinner me hoe we vaak buiten stonden als het erg druk was. Het huisje waarin de soos gevestigd was, was te klein voor veel bezoekers. Het was een hele toer dan om aan koffie te komen. Buiten vielen al die jongelui uiteraard op bij de bewoners. Soms kwam het met hen tot een praatje. Daardoor ontdekte ik, dat zij eigenlijk hele normale mensen waren, met wie het gezellig kletsen was, mijn moeder had ongelijk: for the times they are a-changin’. De latere renovaties van de woningen heb ik niet meer meegemaakt. Ik was vertrokken uit de Watergraafsmeer om te studeren en elders een eigen leven op te bouwen.
Deze herinneringen kwamen bij mij boven, toen ik las, dat Levie Walvis kort voor de Tweede Wereldoorlog, in de Linnaeusdwarsstraat woonde. Levie was de tweede zoon van Salomon Walvis (1867-1942) en Dina Grishaver (1868-1942). Na hem kregen Salomon en Dina nog vier kinderen, twee dochters, van wie er een al na een jaar overleed, en twee zonen. Alle kinderen en Salomon zijn door de Duitsers omgebracht, Dina overleed in Amsterdam op 31 maart 1942.

Levie Walvis, (foto: joodsmonument)
Levie Walvis, (foto: joodsmonument)

Levie werd op 30 september 1890 in Amsterdam geboren. Toen hij 18 jaar oud was trad hij in het huwelijk met Martha de Groot, de dochter van Levie de Groot en Judith Hartlooper. Martha kwam op 20 juli 1889 ter wereld. Levie en Martha kregen zes kinderen, van wie er slechts één de oorlog overleefde en één overleed, toen hij een jaar oud was.
Het huwelijk van Martha en Levie strandde in 1925, omdat Levie zijn oog op een andere vrouw had laten vallen. De officiële scheiding volgde nog datzelfde jaar. Martha bleef uiteindelijk met drie van haar kinderen in de Blasiusstraat wonen. Met zijn nieuwe vrouw kreeg Levie nog drie kinderen, die allen, net als hun moeder, de oorlog overleefden. Met zijn nieuwe vrouw en latere kinderen vond Levie onderdak in de Linnaeusdwarsstraat. 

Salomon Walvis, (foto: Joodsmonument)
Salomon Walvis, (foto: Joodsmonument)

Oudste zoon Salomon van 1909 trouwde, na zijn diensttijd, in maart 1927 met Reintje van Santen. Een maand eerder was hun dochter Martha geboren. In 1928 en 1930 schonk Reintje nog het leven aan hun zonen Barend en Levie. Glazenwasser Salomon bewandelde het pas des levens ongeveer op dezelfde wijze als zijn vader. Vanaf 1936, na de scheiding, leefde hij samen met een andere vrouw, bij wie hij nog twee kinderen verwekte. Deze vrouw en haar kinderen overleefden de oorlog, terwijl Salomon in 1941 in Mauthausen het leven liet. Reintje van Santen hertrouwde met Leendert Moscoviter en ging bij hem wonen met haar drie kinderen in de Vrolijkstraat. Reintje haar kinderen en Leendert werden allen vergast in de concentratiekampen.
De beide dochters van Levie en Martha, Judith en Dina, traden resp. in 1936 en 1941 in het huwelijk. Judith en haar man Johannes Marinus de Meij overleefden de oorlog. Dina werd in Sobibor vermoord, terwijl haar echtgenoot de oorlog overleefde en in 1991 overleed. De jongste twee zonen van Levie en Martha werden in Auschwitz vermoord.
Levie zelf werd op 16 april 1943 in Sobibor vergast, nadat hij drie dagen eerder met het 7e transport vanuit Westerbork naar Sobibor was afgevoerd.

Tiel, 14 mei 2018






Geen opmerkingen:

Een reactie posten