Afrikanerplein
Toen Mozes Walvis (1896-1965)
zich vanaf 18 december 1939, met vrouw
en drie kinderen, vestigde op het Afrikanerplein in de Amsterdamse
Transvaalbuurt, had hij al op diverse adressen in Amsterdam gewoond, t.w.
Noorder Amstelstraat, Waterlooplein en Reinwardtstraat. Op 9 januari 1953 verhuisde het gezin Walvis
op het Afrikanerplein van nummer 40 driehoog naar nummer 4 huis (of nr. 44
huis).
Mozes Walvis was de jongste zoon
van de in Rotterdam geboren Machiel Walvis (1854-1913) en Grietje van Bienen
(1856-1927). De Joodse Machiel en Grietje kregen in totaal acht kinderen, een
van hen kwam levenloos ter wereld. Van de andere zeven stierven er twee voor de
oorlog, vier van hen kwamen om in de concentratiekampen en alleen Mozes overleefde
de oorlog. In het Gemeentelijk Archief van Amsterdam zijn voor Mozes een aantal
beroepen te vinden: metaalbewerker en vertegenwoordiger van de Nederlandse
Dok Maatschappij (later NDSM). Daarna ging hij werken in de
confectie-industrie, aanvankelijk in loondienst, maar later, na de oorlog, als
eigen baas. Zijn confectiebedrijf bevond zich op het Ceramplein nr. 14 in de
Amsterdamse Indische Buurt, zo’n 10 minuten met de fiets vanaf het
Afrikanerplein, en produceerde vooral broeken, die zeer gewild waren.
Ceramplein,
Amsterdam
|
Aangenomen mag worden, dat Mozes
omwille van de liefde naar Amsterdam was gekomen. Hoe dan ook, op 25-jarige
leeftijd trouwde hij in 1922 met de katholieke Johanna Christina Kersten, die
op 7 februari 1899 in Doesburg was geboren. Haar ouders waren Wilhelmus
Christiaan Kersten en Johanna Hendrina van der Santen.Omdat Mozes gemengd gehuwd
was, kwamen hij en zijn gezin tijdens de oorlog niet in aanmerking voor deportatie
naar een van de concentratiekampen.
Mozes en Johanna Christina kregen
drie kinderen. Hun oudste dochter, Johanna Hendrina, van 27 december 1922 zat
in de oorlog ondergedoken. Vlak voor de bevrijding moest zij – ze was astmapatiënt
- in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis een kaakoperatie ondergaan. Door gebrek aan
zuurstof is ze overleden tijdens de operatie.
De jongste zoon van Mozes en
Johanna Christina was Machiel, die op 8 maart 1926 geboren werd. Van Machiel
weet ik niet meer dan dat hij op 13 juli 1950 in Amsterdam trouwde met mej.
J.J.Ph. Bouweriks. Verdere gegevens over hem ontbreken.
Willem was de oudste zoon van
Mozes en Johanna Christina. Hij werd op 22 september 1924 geboren. Naar
verluidt heeft Willem tijdens de oorlog zich actief verzet tegen de deportatie
van Joden uit de Transvaal buurt.
Willem was een jongen van de straat. Hij werd op 11 oktober 1941 ervan verdacht
een herenfiets gestolen te hebben. De bevolking van de Transvaalbuurt bestond
begin jaren ’40 van de vorige eeuw voor maximaal 70% uit Joden, die bijna
allemaal (ca. 5000 personen) door de Duitsers afgevoerd zijn naar de
vernietigingskampen.
Op 2 oktober 1942 had een
bataljon van de Amsterdamse politie de opdracht om, onder leiding van tweede
luitenant G.M. van Ravenzwaaij, Joden in de buurt van het Afrikanerplein op te
pakken. Het bataljon van Van Ravenzwaaij
bestond uit agenten die door de Nazi’s in Schalkhaar waren opgeleid en
had daarom in de volksmond de naam “Schalkhaarpolitie”. Van Ravenzwaaij rapporteerde
over de actie de volgende dag:
“2 oktober 1942 te omstreeks 23.30 uur
bevond ik mij belast met het bevel over en groep agenten, bezig met het
aanhouden van joden op het Afrikaanderplein te Amsterdam. Vanuit de richting
van de Hofmeijerstraat hoorde ik luid geschreeuw. Ik begaf mij naar deze straat
en zag dat zich op straat oploopjes vormden die de agenten volgden. Uit het
publiek werden scheldwoorden tegen de agenten geroepen, o.a.
"moordenaars". Met den wachtmeester D. Westrate die mij vergezelde
heb ik het publiek verspreid. Terwijl ik hiermee bezig was en mij ongeveer
midden in de straat bevond werd er van boven uit de huizen of van de daken naar
mij gegooid, vermoedelijk met steenen of grint. Hierop heb ik een schot gelost
uit mijn dienstpistool in de richting van waaruit gegooid werd. Hierna is de
orde niet meer verstoord. Voor zoover bekend is door het schot niemand
getroffen.
Amsterdam 3 oktober
G.M. van Ravenzwaaij”
Amsterdam 3 oktober
G.M. van Ravenzwaaij”
Het zegt iets over de
intelligentie van tweede luitenant Van Ravenzwaaij, dat hij zowel de naam van
het Afrikanerplein als van de Hofmeyrstraat foutief spelde. Onbekend is of
Willem Walvis bij dit incident betrokken was.
Afrikanerplein, 1938
(foto: Beeldbank Gemeentelijk Archief)
|
Er is wel degelijk iemand gewond
geraakt bij het hierboven genoemde voorval, aldus een getuige. De man, die in
zijn been was geraakt, was vermoedelijk vloeren aan het slopen uit leegstaande
huizen en is ontkomen via de Tugelaweg.
Willem Walvis heeft wel in die
jaren zijn persoonsbewijs via zijn boezemvriend Cor Soeters, die in de
Krugerstraat woonde, afgestaan aan Jozeph de Haan. De Haan verving de pasfoto
van Willem door zijn eigen pasfoto en overleefde met dat document de oorlog. De
Haan is na de oorlog naar Australië geëmigreerd.
Persoonsbewijs van
Willem Walvis met foto van Jozeph de Haan
|
Na de oorlog kwam Willem in het
bedrijf van zijn vader en nam het zelfs na vrij korte tijd van hem over. De
zaken gingen goed. Meer personeel was nodig.
Personeel gevraagd
|
In 1953 trad Willem in het
huwelijk met N. Bramlage en kreeg twee dochters. Willem stierf in juni 1977. Op
17 juni 1954 overleed zijn moeder op 55-jarige leeftijd. Vader Mozes besloot in
1956 – hij is dan 60 jaar oud – te hertrouwen met de dan 53-jarige Wilhelmina
van Gremmen, die al eerder gehuwd was geweest met Jacob Lopes Cardozo.
Mozes Walvis overleed op 1
februari 1965 in Amsterdam.
Tiel, 12 mei 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten