Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

maandag 7 maart 2022

Genealogisch blog 614

 

Arts van Willem de Zwijger

In Utrecht kwam op 4 februari 1543 Jan van Heurne ter wereld. Zijn ouders waren Otto Jansz van Heurne (1515-1583) en Geertruida van Velsen (1516-1604). De kleine Jan werd geboren twee jaar nadat zijn ouders elkaar het ja-woord hadden gegeven. Jan was het eerste en enige kind van Otto en Geertruida. De familie van Heurne was sinds de 13e eeuw een bekend patriciƫrs geslacht.


Johannes van Heurne

Toen hij daarvoor de leeftijd had ging Johannes naar de Latijnse school van het St. Hieronymuscollege in Utrecht, hoewel hij nog maar net lezen kon toen hij tien jaar oud was. Op het St. Hieronymuscollege kreeg hij les in het Grieks en Latijn van onder meer Georgius Macropedius (1487-1558), de rector van het college, die de school tot de belangrijkste Latijnse school maakte van de Noordelijke Nederlanden.

St. Hieronymuscollege Utrecht

In die tijd zal Johannes zijn achternaam in de Latijnse vorm zijn gaan voeren conform de mode in de late renaissance: hij heette vanaf dat moment Johannes Heurnius, en niet meer Jan van Heurne of Jan van Horne.

Johannes was pas 18 jaar, toen hij naar Leuven vertrok om zich daar op de universiteit verder te bekwamen in de geneeskunde, filosofie en wiskunde. Hij verbleef twee jaar in Leuven, waar hij inwoonde bij Cornelius Gemma, die hoogleraar in de geneeskunst was. Vervolgens trok hij verder naar Parijs, waar hij gedurende drie jaar onderricht in de werken van Hippocrates (460 v.Chr.-370 v. Chr.) ontving van Ludovicus Duretus (1527-1586), de arts van koning Karel IX (1550-1574). Van Duretus leerde Johannes ook de kunst van het steensnijden, het verwijderen van stenen in nieren en gal.

Van Parijs ging het verder naar Padua, hoewel hij liever naar Spanje was gegaan, maar dat vond hij, gezien de politieke verhoudingen tussen Spanje en de Nederlanden (de 80-jarige Oorlog was net uitgebroken), te gevaarlijk. In Padua hij raakte bevriend met de Hollandse arts Pieter van Foreest (1521-1597). In Pavia, waar hij in 1571 naartoe verhuisde, behaalde hij zijn doctorsgraad, waarna hij gedurende twee jaar de lijfarts werd van de neef van Kardinaal Granvelle.

In 1573 maakte Johannes Heurnius de overstap van het katholicisme naar het Calvinisme. Dat viel bij zijn Italiaanse vrienden niet in goede aarde, waarna hij terugkeerde naar zijn geboortestad Utrecht. Daar bouwde hij een bloeiende praktijk op als arts en trad hij op 4 maart 1576 in het huwelijk met Christina Beijer van Boppart. Prins Willem van Oranje benoemde hem tot schepen van de stad, een functie waarin Johannes eigenlijk helemaal geen trek had, vanwege de onlusten in de stad. Zoveel hij kon, onttrok hij zich aan de werkzaamheden van die functie.

Christina werd geboren in Utrecht op 9 december 1555. Haar ouders waren Wilhelmus Beijer van Boppart (1510-1594) en Margaretha Lijster (ca. 1510-1558). Bij Christina verwekte Johannes Heurnius 11 kinderen, zeven zonen en vier dochters.

Tot 1581 bleven Johannes en Christina en hun kinderen in Utrecht wonen. Ze verhuisden in dat jaar naar Leiden, omdat Johannes daar de post van hoogleraar in de geneeskunde kreeg aangeboden. Op 7 november 1581 hield Johannes zijn inaugurale reden aan de Universiteit van Leiden.

Hugo Donellus

Tussen 1583 en 1600 bekleedde Johannes Heurnius zes keer voor een jaar het ambt van rector magnificus van de Universiteit van Leiden. In Leiden raakte hij bevriend met de hoogleraar filosofie Franciscus Junius (1545-1602), met de rechtsgeleerde Hugo Donellus (1527-1591) en met de filoloog Justus Lipsius (1547-1606), bij wie de jonge Prins Maurits (1567-1625) inwoonde in zijn huis aan de Breestraat. Johannes Heurnius was zowel de arts van Willem de Zwijger (1533-1584) als van diens zoon Prins Maurits en diens dochter Prinses Emilia (1569-1629), een halfzuster van Prins Maurits.

De Universiteit van Franeker, die in 1585 was geopend door de Friese stadhouder en die in 1811 door toedoen van Napoleon weer werd gesloten, deed Johannes in 1588 en lucratief aanbod. Hij kon de leerstoel voor geneeskunde krijgen tegen een beter salaris dan in Leiden. Johannes, echter, legde het aanbod naast zich neer, hij koos ervoor in Leiden te blijven.

In Leiden werd Johannes Heurnius niet alleen geprezen om zijn vakmanschap als geneesheer. Zijn tijdgenoten roemden ook zijn zachtaardigheid en zijn vriendelijke karakter. Zijn geneeskundige lessen, alom geprezen om hun duidelijkheid, en andere geschriften zijn na zijn dood door zijn zoon Otto gebundeld in het boek “Opera Omnia”, waarin hij de gehele geneeskunst behandelde behalve de anatomie. In het boek voorzag Johannes het werk van Hippocrates, van wie hij een groot bewonderaar was, ruim van commentaar.

Johannes Heurnius was een van de auteurs van het merkwaardige advies van de geneeskundige faculteit van de Universiteit van Leiden, waarin de waterproef, een godsoordeel, ter ontdekking van tovenarij bij de zgn. heksenprocessen werd afgekeurd. Bij de waterproef werd de beklaagde ondergedompeld in een ton met water. Wie onschuldig was zou direct zinken, maar kon met een touw uit het water getrokken worden, wat soms te laat gebeurde waardoor de onschuldige verdronk. De ziel van de onschuldige werd dan geacht direct naar de hemel te zijn gegaan. Een heks zou blijven drijven, omdat ze lichter zou zijn dan water. De heks werd daarop schuldig verklaard en terecht gesteld. In 1593 werd de waterproef in Holland verboden.

Johannes Heurnius

In 1599 kreeg Johannes Heurnius last van nier- en blaasstenen. Aan de gevolgen daarvan overleed hij op 11 augustus 1601. Zijn stoffelijke resten werden begraven in de St. Pieterskerk in Leiden. Na zijn dood viel hem vanuit de wetenschappelijke wereld veel waardering ten deel. Maar er was ook kritiek: in zijn werk baseerde hij zich te weinig op eigen, onafhankelijke waarneming.

Otto van Heurne

Zoon Otto van Heurne van 8 september 1577 volgde zijn vader Johannes op als hoogleraar geneeskunde aan de Universiteit van Leiden. Zijn vader had op zijn sterfbed het curatorium van de Universiteit van Leiden daar om gevraagd. Otto gaf ook les in anatomie. Naast zijn werk als hoogleraar bouwde Otto een grote collectie op van zoƶlogische en botanische objecten. Hij had een enorme verzameling planten uit het gebied rond Kaap de Goede Hoop in Zuid Afrika.

Otto trad in 1602 in het huwelijk met Johanna Laurensdr. van Swaanswijck. Hij overleed op 14 juli 1652 in Leiden op 74-jarige leeftijd. Op 19 juli 1652 werd hij begraven in de Utrechtse Domkerk..

 

Tiel, 7 maart 2022


 


 


 


 


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten