De laatste foto
Ik had zo juist door de telefoon
van mijn vader uit Nijmegen vernomen, dat mijn moeder
dood was. Ik hing op. Het leek wel of ik een klap met een honkbalknuppel had gekregen.
Achter en naast mij schreeuwden mijn broers en zussen waarom ik had opgehangen.
Ze zagen wel aan me, dat er iets verschrikkelijks aan de hand was. Na een paar
seconden was ik in staat hen te vertellen, dat mama dood was. Daar stonden we:
zes huilende kinderen, die net gehoord hadden, dat hun moeder was overleden.
Huilen, schreeuwen, onbegrip, afgrijselijk.
Bij de Zusters Augustinessen van
St. Monica in Amsterdam hadden mijn ouders om hulp gevraagd voor de periode,
die mijn moeder zou moeten doorbrengen in het ziekenhuis in Nijmegen. De zusters stuurden toen een “Kijkjuffie”,
een jong meisje, dat het klooster in wilde, maar eerst nog eens in de wereld
moest rondkijken om na te gaan of het kloosterleven werkelijk was wat ze wilde.
We hadden geen betere kunnen krijgen. Vele jaren later schreef dat “Kijkjuffie”
mij over de ontreddering, die het telefoontje met Nijmegen teweeg bracht:
“Maar toen op een avond, toen ik daar 14
dagen in huis was, ging het mis…Paul
maakte contact en kreeg in plaats van zijn moeder, zijn vader aan de telefoon
die alleen maar zei: Paul, je moeder is dood!
Ik weet niet meer of ik toen de telefoon
overnam of dat een ander dat deed, maar Paul vluchtte het huis uit naar een
familie aan de overkant die goede vrienden waren.
Ik heb zo gauw mogelijk gebeld naar de
zusters in de Warmoesstraat en gezegd dat ik later kwam en waarom.
Ontreddering is het enige woord wat iets
zegt over de reacties van de kinderen. Ik voelde me onmachtig om dat op te
vangen.”
Ik vluchtte naar de Snieders aan
de overkant van de Bredeweg en vertelde hun wat er was gebeurd. Buiten op
straat heb ik een tijd op een vuilnisbak zitten huilen. Na enige tijd had ik
mezelf weer enigszins bij elkaar geraapt. Ik realiseerde me, dat er voor mijn
vader niets te drinken zou zijn, als hij thuis kwam. Daar moest ik wat aan
doen. Ik pakte geld en liep naar Wijnhandel Renes op de Linnaeuskade. Het
duurde even voor er open gedaan werd, nadat ik had gebeld. Degene die open deed
was niet verwonderd mij te zien. Ik haalde wel vaker ’s avonds wat. Ik vroeg om
een fles Oude Bokma en vertelde wat er was gebeurd, nam de condoleances van
Renes in ontvangst, rekende af en holde terug naar huis.
Wijnhandel Renes,
foto Geheugen van Oost
|
Toen ik vlak bij huis was kwam mijn vader de straat ingereden. Hij
parkeerde de auto en stapte uit, een compleet gebroken man. Ik liep naar hem
toe, gaf hem een hand zei, dat hij van mij alle tijd kreeg om over het verlies
van mama te komen. Hij bedankte me met een knikje.
Rond 20.00 uur kwam als eerste pater van Nuenen, de medeoprichter van de
Zusters Augustinessen van St. Monica, naar
de Bredeweg. De pater was niet de enige, die troost kwam bieden. Daar waren ook
de vrienden Jopie en Dik Snieder, en daar was – haast onopgemerkt –
benedenbuurman dominee F. van der Meulen, die anno 2012 samen met zijn vrouw nog een levendige herinnering had
aan de gebeurtenissen in de avond van 22 september 1964.
Middenweg 187, foto:
gahetna.nl
|
Natuurlijk kon ik die nacht niet slapen. Tijdens mijn verdrietige
overpeinzingen besloot ik, dat ik de volgende dag van de laatste foto van mijn
moeder, gemaakt tijdens de laatste vakantie in Oostenrijk, de allergrootste
vergroting zou laten maken en die aan mijn vader te geven. Om de foto te betalen
zou ik geld van mijn eigen spaarbankboekje bij de Spaarbank voor de Stad
Amsterdam op de Middenweg afhalen, daar had ik mijn vader niet voor nodig.
Nadat ik het Ignatius College de volgende morgen had laten weten, dat ik
de eerst komende dagen niet op school zou komen, zocht ik het negatief van de
laatste foto van mama op tussen de papieren van de laatste vakantie, die nog
niet eens waren opgeruimd, en ging naar fotowinkel Olsthoorn op de
Transvaalkade, waar we altijd onze foto’s lieten ontwikkelen en afdrukken. Ook
aan de heer Olsthoorn, voor wie mijn moeder geen onbekende was, vertelde ik het
verhaal van haar overlijden. Hij begreep meteen wat ik wilde. Het grootste
formaat waarop de laatste foto van mama afgedrukt kon worden was 60 x 45 cm.
Met een lijst zou het een dure grap worden, zei Olsthoorn. Dat maakte me niet
uit, op mijn spaarbankboekje stond een paar honderd gulden en zoveel zou de
foto nou ook weer niet kosten. Olsthoorn beloofde me zijn best te zullen doen
om een zo mooi mogelijke afdruk te krijgen. Hij kon dat zelf niet doen, want
voor zo’n grote kleurenfoto had hij de apparatuur niet. Hij moest het negatief
opsturen naar Agfa.
Foto Olsthoorn, foto
Geheugen van Oost
|
Olsthoorn zou proberen de
vergroting vóór de volgende zaterdag terug te hebben, dan zou mijn moeder
begraven worden. Of dat gelukt is weet ik werkelijk niet meer. In ieder geval
kon ik de vergroting ingelijst na enkele dagen afhalen.
De laatste foto van mama heb ik
met mijn Afga Click II in Oostenrijk van haar genomen, vlak voor het einde van
de vakantie. Het was schitterend weer, daarom droeg ze een zonnebril. Ze had
een blouse aan met daarover een groen vestje met Oostenrijkse dessins, dat ze enkele
dagen eerder, ik denk in Schruns, had gekocht. Het vestje stond haar
fantastisch. Ze keek lachend naar de camera, toen ik afdrukte.
Toen ik de vergroting kwam
afhalen liet meneer Olsthoorn mij die vol trots zien. Een geweldige foto,
overal scherp en in een strakke witte lijst. Na zo’n dikke fl. 60,00 afgerekend
te hebben liep ik met de vergroting onder mijn arm naar huis en gaf hem aan
mijn vader. Die barstte weer in tranen uit en met ons allemaal rond hem bekeek
hij de foto van alle kanten. Het was direct volstrekt duidelijk waar de foto
zou komen te hangen: op de schoorsteen in de eetkamer boven de kachel.
De laatste foto
|
Op zijn vertrouwde plek bleef de
foto, hangen totdat mijn vader, opnieuw getrouwd, naar Bloemendaal verhuisde.
Een paar maanden later verhuisde ik naar Amersfoort. In Bloemendaal kwam de
foto op de schoorsteen boven de kachel in de voorkamer te hangen, zoals op de
onderstaande foto te zien is. Nooit ben ik zo verstandig geweest van het
negatief nog een paar afdrukken te laten maken. Helaas is het negatief bij een
van de latere verhuizingen verloren gegaan.
Op de schoorsteen
boven de kachel
|
De foto van mijn moeder heeft op
de schoorsteen boven de kachel tot na 1974 gehangen, want naast de haard zit op
bovenstaande foto zit de vader van mijn vader, die in 1974 overleed. Bij een
grote opknapbeurt van de woonkamer in 1980 verdween de foto naar de studeerkamer
van mijn vader. Wat er na het overlijden van mijn vader in 1983 met de foto van
mama gebeurd is weet ik niet. Ik vrees het ergste.
Gelukkig vond ik de foto van opa
naast de haard in een van de fotoboeken van tante
Nel, die ik, sinds haar dood, in mijn bezit heb. Zij fotografeerde alles en
iedereen, en terwijl ze opa op de gevoelige plaat vastlegde bewaarde ze en
passant voor mij de foto van mama, waarvan ik een vage uitsnede heb gemaakt.
We hadden vroeger thuis allemaal
het idee, dat mama er nog even bij was, wanneer we naar haar foto keken. Het “Kijkjuffie”
is al vele jaren een zeer gewaardeerd zuster Augustines.
Tiel, 06-04-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten