Naar Rome
Om het 100-jarig bestaan van de
Katholieke Illustratie op een bijzondere manier te herdenken organiseerden mijn
vader en zijn redactie in het voorjaar van 1967 voor de trouwe lezers van het
blad een eendaagse reis (‘s morgens heen, ’s avonds terug) naar Rome om op
audiëntie bij Paus Paulus VI (1897-1978) te gaan. Mijn vader kondigde de
reis aan in zijn hoofdredactioneel commentaar van nummer 13 (27 maart 1967):
“Zoals
op beide volgende pagina’s nader wordt uiteengezet, heeft Paus Paulus VI zich
bereid verklaard om op dinsdag 25 april aanstaande redactie en lezers van de
Katholieke Illustratie in een speciale audiëntie te ontvangen en toe te
spreken. Een en ander naar aanleiding van het honderdjarig jubileum, dat wij
dit jaar vieren.
Ik
weet, eerlijk gezegd, niet goed hoe dit bericht in het roerige katholieke
wereldje van vandaag ontvangen wordt. Ik zal mij dan ook beperken tot onze
houding. Die wordt gekenmerkt door dankbaarheid. Wij weten, dat Paus Paulus een
dagindeling heeft, die menig man van mijn jaren in het ziekenhuis zou brengen.
Wij weten, dat hij een verantwoordelijkheid draagt, die in Nederland meer
gekritiseerd wordt dan begrepen. Wij weten ook, dat het dikwijls bitter voor
hem is commentaren te moeten lezen, waarin de begrippen Nederland en wereldkerk
worden verwisseld als gold het een gezelschapsspelletje, of – ander euvel -
bijdragen te lezen van Nederlandse kamergeleerden, die een missiebisschop doen
glimlachen. Dat hij onder die omstandigheden buiten de algemene grote
audiëntie, die elke woensdag wordt gehouden, nog apart tijd vrijmaakt voor
lezers en redactie van een weekblad, die in een streven naar oprechte openheid
óók de kritiek niet geschuwd hebben, vervult ons met respect.”
De kosten voor de reis bedroegen
fl. 190 per persoon. Katholiek Nederland reageerde enthousiast. De
overweldigende belangstelling deed mijn vader drie weken later opmerken:
“Wij
zijn overweldigd. Wij hebben een enthousiasme losgeslagen, dat wij –
kleingelovig misschien – niet hadden verwacht en niet kunnen opvangen. Of beter
gezegd: nog niet kunnen opvangen. Want wij hebben niet stil gezeten. Wij hebben
begrepen dat wij de tallozen die zo spontaan en vaak zelfs bewogen hebben
gereageerd, niet kunnen afschepen met de enkele mededeling dat de opgaven
inderdaad – zoals was toegezegd – volgens het tijdstip van binnenkomst zijn
afgehandeld en dat zij moeten afvallen….
Onmiddellijk
nadat mij bleek dat wij de stroom aanmeldingen op geen stukken na zouden kunnen
verwerken, heb ik mij opnieuw tot Rome gewend. En – ook dat is Rome – nog op
dezelfde dag heeft men mij de morele zekerheid gegeven, dat de Paus – opgetogen
over deze enthousiaste reactie uit Nederland – met genoegen ook een tweede
groep op deze wijze in audiëntie zal ontvangen. Ik kan alleen nu niet schrijven
wanneer. Daarvoor moet men namelijk een aardige luchtvloot bijeenbrengen
precies tegen de tijd dat de Paus – die zijn zorg niet alleen tot Nederland
moet uitstrekken – in zijn overladen programma een gaatje voor ons kan
vrijmaken. Wat daarvoor allemaal komt kijken, zal ik u besparen. Het is
ruimschoots voldoende om het hoofd van een redelijk nuchter mens te doen
duizelen. Wees er echter van verzekerd, dat én hier én in Rome alles wordt
ondernomen om iedereen tegemoet te komen.”
Mijn vader en Ria
Welling en de lezers van KI op audiëntie bij Paus Paulus VI
Tijdens de eerste audiëntie
overhandigde mijn vader een enveloppe met inhoud aan Paus Paulus VI bestemd
voor hulp aan ontwikkelingslanden. Aan het einde van de audiëntie werden nog
meer geschenken uitgewisseld. Mijn vader kreeg een pauselijke medaille. Alle
pelgrims kregen een foto van de paus.
Er werd een tweede, derde en
zelfs een vierde luchtbrug naar Rome georganiseerd om uiteindelijk alle
belangstellenden op audiëntie bij de Paus te laten gaan. Voorafgaand aan de
reizen verbleef mijn vader, die alle reizen meemaakte, al enkele dagen in Rome
om voorbereidingen te treffen.
De lezers vertrokken ’s morgens
vroeg met gecharterde vliegtuigen naar Rome vanaf het oude Schiphol, nadat zij
’s nachts per bus waren opgehaald van verzamelplaatsen in het hele land. In
Rome werden de lezers per bus van het vliegveld Fiumicino naar het Vaticaan
gebracht. Daarna volgde een audiëntie bij de Paus, een kort bezoek aan de St.
Pieter en een rondrit door de stad. De middag konden de lezers op eigen
gelegenheid doorbrengen en eventueel nog de plekken bezoeken, die ze ’s morgens
tijdens de busrit hadden gezien.
Vroeg in de avond werden de
lezers teruggebracht naar het vliegveld van Rome, waarna de vlucht naar
Amsterdam volgde en de nachtelijke busrit naar de plek waar ze ’s morgens vroeg
op waren gestapt.
De reizen naar Rome
bewerkstelligden veel media-aandacht. Onder de 900 deelnemers aan de tweede
reis bevonden zich verslaggevers van het Limburgsch Dagblad en van De Tijd. Met
negen gecharterde vliegtuigen reisde men naar Rome. Tijdens de audiëntie zei de
Paus in het Frans:
“Wij kennen de godsdienstigheid van de
Nederlanders en ook hun problemen en hun moeilijkheden.”
Op 6 mei 1967 zond de KRO-televisie in het programma Klokke Vier een
reportage uit van de reis, die enkele dagen eerder plaats vond. De Katholieke
Illustratie besteedde uiteraard ook zelf uitvoerig aandacht aan de reizen naar Rome.
Tijdens één van de laatste audiënties ontving mijn vader van de paus nog een groot fotoboek over
het begin van het Tweede
Vaticaans Concilie in 1962, waar hij zelf, nog als journalist van dagblad
De Tijd, verslag van had gedaan. In zijn toespraak roemde de Paus de 100-jarige
Katholieke Illustratie.
Tiel, 09-04-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten