Archivaris
Over zijn zoon Hans
en zijn kleinzoons Hans-Bernd
en Werner
heb ik in het verleden al geschreven. Thans is het de beurt aan August
Friedrich Karl Julius (August) von Haeften, die op12 juli 1832 op Kasteel
Erprath bij Xanten werd geboren als tweede zoon van Karl Christian Theodor
(1802-1870) en Emilie Freya Franziska Wilhelmi (1808-1862). Op 5-jarige
leeftijd verhuisde August met zijn ouders vanuit Xanten in Rijnland-Westfalen naar
het Riddergoed Hohenschwarfs in Mecklenburg bij Rostock, dat zijn moeder had
geërfd. Na de basisschool ging August in Rostock naar het gymnasium, waar hij
één van de beste leerlingen was. Als jongen raakte hij zeer geïnteresseerd in
geschiedenis door de vele bezoeken die hij met zijn vader bracht aan Kasteel
Erprath en de Romeinse ruïnes in Xanten. Na het gymnasium volgde hij tot 1850
het Königliche Pädagogium in Potbus op het eiland Rügen.
In 1850 trad August, in lijn met
de familietraditie, toe tot het Pruisische leger. Twee jaar later bekleedde hij
een officiersrang bij het 10e
Regiment Infanterie in Breslau. Zijn jongere broer Eugen erfde Kasteel Erprath.
In 1854 was August leraar aan de militaire school van het 10e Regiment
Infanterie in Neisse. In zijn vrije tijd hield hij zich veel bezig met de
geschiedenis van Rijnland-Westfalen in samenhang met de ontwikkelingen van de
Pruisische monarchie.
August Friedrich
Karl Julius von Haeften
|
Door problemen met zijn voet werd
August gedwongen de dienst te verlaten. In 1856 ging hij geschiedenis en
psychologie studeren bij Johann Gustav
Droysen (1808-1884) aan de Universiteit van Jena. Vervolgens bekwaamde hij
zich in de geschiedenis van het recht aan de Universiteit van Berlijn. In het
wintersemester van 1858-1859 studeerde hij ook nog in Leipzig bij prof. Wilhelm
Georg Friedrich Roscher (1817-1894), docent nationale economie van Duitsland.
Hij bestudeerde daar de verhoudingen op het platteland in Rijnland-Westfalen en
in Nederland in de 15e eeuw.
Na zijn studie begon August in
1859 zijn werkzaamheden als archivaris. Hij startte op het Staatsarchief in
Düsseldorf als hulp van Theodor Joseph
Lacomblet (1789-1866). Als archivaris was hij uit het juiste hout gesneden
Hij had een scherp opmerkingsvermogen, was plichtsgetrouw en gedreven door de
wetenschap. Op 4 augustus 1863 trad August in het huwelijk met de 22-jarige
Elisabeth Digna Adriana (Elise) von Hochwächter. De bruiloft vond plaats op
Kasteel Fürstenberg bij Xanten, dat de vader van Elise, de majoor Philipp Christoph
von Hochwächter (1810-1890) in 1837 gekocht had van August’s vader Karl
Christian Theodor von Haeften. De moeder van Elise was Anna Nering-Bögel. Een
jaar na de bruiloft werd het eerste kind van August en Elise geboren, zoon
Carl-Otto die echter maar een maand in leven bleef.
Elisabeth Digna
Adriana von Hochwächter
|
In 1866 kwam dochter Agnes
Eugenie ter wereld. Zij overleed in 1916. De volgende zoon van August en Elise
leefde ook maar kort, 5 maanden door spasmen in zijn strottehoofd . In 1869
werd zoon Gustav Ernst Enno geboren die later in de diplomatieke dienst ging, hij
werkte als consul o.a. in Bogota in Columbia. De eerder genoemde Hans was het
jongste kind, hij werd in 1870 geboren.
August publiceerde in 1865 een
repertorium van 2500 originele oorkonden, die zich bevonden in het Archief van
het Stift van St. Viktor in de kerk van Xanten. En in 1866 liet hij “Überblick über die
niederrheinisch-westfälische territorialgeschichte bis zum 15. Jahrhundert”
het daglicht zien. Hij was lid van de Verein für Nassauische Geschichte und
Altertumskunde, van de Verein von Altertumsfreunden im Rheinland en van de
Bergischen Geschichtsverein. August was een echte patriot in de goede zin des
woords, hij was voorstander van de vereniging van alle Duitse staten onder
Pruisische leiding. Hij was een zeer gelovig man. In mei 1866 kreeg hij de benoeming
tot tweede archivaris in Düsseldorf .
Van oktober 1867 was het
Staatsarchief te Hannover zijn werkterrein. Het gezin verhuisde daarheen en
vestigde zich op de Escherstrasse nr. 11. August was daar vanaf begin 1868 3e
archivaris. In 1869 veranderde hij weer van baan en werd archivaris bij het
Staatsarchief in Idstein in Nassau. In datzelfde jaar heeft hij “Urkunden und Actenstücke zur Geschichte des
Kurfürsten Friedrich Wilhelm von Brandenburg. Ständische Verhandlungen”
uitgegeven. Dit werk wordt als een literair meesterstuk beschouwd.
August had een zwakke gezondheid,
hij leed aan reuma, maar dat verhinderde hem niet nog in 1869 met een nieuw
plan voor de opzet van het archief van Idstein te komen. Tijdens een vakantie
in 1870 keerde hij terug naar Idstein om het archief te beschermen tegen een Franse
inval. De Frans-Duitse
Oorlog was op 19 juli begonnen. Korte tijd later, echter, overleed August
in de morgen van 2 augustus 1870, echtgenote Elise achterlatend met een baby
van een paar weken oud. August was nog maar 38 jaar en pas acht jaar getrouwd.
Zijn uitvaart vond twee dagen later plaats in Xanten. Tijdens de uitvaartdienst
hield dominee Fürwahr van de Evangelische Kerk de aanwezigen voor, met
verwijzing naar 2 Korinthe 4,16, dat August weliswaar vaak door zijn slechte
gezondheid de dood in de ogen had gekeken, maar dat zijn geest zich voortdurend
vernieuwde en scherp bleef. Zijn drie nog levende kinderen werden na zijn dood,
elk voor 1/6 deel, eigenaar van 215 ha grond in Zevenaar, de Smullingstiend,
waarvan August de helft van zijn vader had geërfd. De kinderen moesten daarover
in totaal fl. 158,27 aan belasting betalen aan de Nederlandse Staat.
Kort na de dood van haar man
keerde Elise met de kinderen terug naar Xanten, zij ging in de stad wonen in
een huis dat ze van de familie Remy kocht. Ze bleef daar tot 1882 wonen. Ze
verkocht toen haar huis aan de Boswachterij Xanten en verhuisde naar Weimar. Ze
is nooit hertrouwd. In Weimar overleed Elise op 3 mei 1916.
Tiel, 20-04-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten