Jonge Wachter
Hij
moet ongeveer twaalf jaar oud geweest zijn, toen mijn vader lid werd van de
Jonge Wachters. De Jonge Wachters waren sinds 1932 de strikt katholieke
tegenhanger van de verkenners (scouts) van Baden Powell (1857-1941) en mogen ook niet verward worden
met de Belgische Jonge Wachters, de jeugdafdeling van de socialistische
Werklieden Partij. De thuisbasis van de Amersfoortse Jonge Wachters was nauw
verbonden aan de Parochie St. Franciscus Xaverius (’t Zand). De Jonge Wachters,
sterk beïnvloed door de Italiaanse jeugdbeweging ten tijde van Mussolini, droegen een vrijwel gelijk uniform als de
welpen. Een donkere, ribfluwelen broek, een groen overhemd met op de linker
borstzak een insigne, een groene stropdas en een donkere muts. Op de dag van
hun installatie kregen de nieuwe leden oorkonde en insignes overhandigd en
legden ze de belofte af om als een goed Jonge Wachter te leven en te handelen.
Voorafgaand aan de installatie werd in de parochiekerk meestal het Lof gevierd.
Bij hun installatie deden de Jonge Wachters de volgende belofte:
"Met Gods genade beloof ik Christus als
mijn Koning te dienen en naar onze Wet te leven."
De regels waaraan een Jonge Wachter zich diende te
houden waren:
·
Een
Jonge Wachter gaat fier op zijn geloof.
·
Een
Jonge Wachter zoekt zijn kracht in het H.
Communie
·
Een
Jonge Wachter gehoorzaamt aan ouders en overheden
·
Een
Jonge Wachter is rein, eerlijk en trouw.
·
Een
Jonge Wachter is spaarzaam, matig en
eenvoudig
·
Een
Jonge Wachter is goed voor iedereen en een
voorbeeld voor allen.
Mijn vader als Jonge
Wachter
De
Jonge Wachters hielden zich bezig met marcheren, spoorzoeken, knopen leggen, morseseinen,
het maken van gipsafdrukken van voetstappen, bosspelen, enz. Ook ging ze op
kamp, meestal eens per jaar. Hiervoor kon worden gespaard op spaarkaarten. Als
de Jonge Wachters zich naar buiten presenteerden, ging dat gepaard met het
nodige uiterlijk vertoon van trommels, tamboers en vlaggen. De Jonge Wachters,
streefden ernaar om onder leiding van ouderen en de pastoor of kapelaan hun
leven geheel in dienst te stellen van hun Koning Christus. Het motto van de
Jonge Wachters was daarom dan ook:
"Voor Christus, onzen Koning! God wil het.
Amen!"
Voor
mijn vader zal het hoogtepunt bij de Jonge Wachters geweest zijn het spelen van
de rol van Gerard Beukelaar, de G.L. (groepsleider) van de
Tarcisiusgroep in het verhaal van Fred Ward “De
wraak van den G.L.”. Van het spel zijn veel foto’s gemaakt, die dienden ter
illustratie van het gelijknamige boek, dat in 1935 werd uitgegeven door
Drukkerij en Uitgeverij v.h. St. Gregoriushuis in Utrecht, Depot NV RK
Boekcentrale te Amsterdam. Het boek verscheen onder goedkeuring van de Keurraad
voor Roomse Jeugdlectuur.
Opgewacht door
achterbuurtjongens
Het
verhaal ging over de gebeurtenissen op de avond na de plechtige installatie van
een groep Jonge Wachters, toen Gerard Beukelaar en Dik van de Mast opgewacht werden door een paar achterbuurtjongens.
De Jonge Wachters gingen een vechtpartij uit de weg door niet te reageren op de
provocaties van Bertus van de Brakel.
“Als
Gerard ’s avonds in bed ligt, gaat de hele installatie nog eens als een film
door zijn hoofd.
Eerst
’s morgens die plechtige Mis met gemeenschappelijke H. Communie. Zelf hadden ze
in ’t priesterkoor de gehele H. Mis gezongen en gezamenlijk hadden ze de
priester geantwoord. ’t Was voor hen iets heel nieuws, ’t bracht je in zo’n
eigenaardige, feestelijke stemming en je woonde de H. Mis zo geheel anders bij
dan gewoonlijk. Geen gevaar voor verveling of verstrooiing, zo dicht bij het
altaar terwijl je zelf voortdurend actief “erbij” was.
Na
die plechtige Mis, in de tuin even op de kiek en toen aan ’t feestelijk
ontbijt!
’s
Middags om 5 uur, plechtige installatie. Wat een vreemd gevoel is dat toch, als
je in het priesterkoor staat en met de hand op de vlag je belofte uitspreekt.
’t Is dan doodstil achter je en net of al de mensen alleen naar jou kijken. Wat
klinkt je eigen stem vreemd als je bij het opspelden van het insigne spontaan
antwoordt: God wil het! Amen! Maar wat hadden ze daarna het strijdlied
uitgezongen, zo geestdriftig en blij! Ja, zo echt blij en vrolijk was je op die
dag, met zo’n eigenaardig “springgevoel in je benen”, zoals er een zei.
En
dan die gezellige avond in het nieuwe Jonge-Wacht-lokaal! Fijn! Jammer dat het
zo gauw negen uur was! Maar afijn, morgen komt er meer……
…En
met een glimlach dommelt Gerard weg, die echter verdwijnt als plotseling de
grijnslachende figuur van Bertus voor zijn geest komt.
Gerard
zucht….Ach, daar nu maar niet aan denken. ’t Is toch immers zijn schuld niet
dat die Bertus ‘m zo fel vijandig gezind is. Kom, maar doen wat de Leider ‘m
gezegd heeft: “Onder de dekens maar een Weesgegroetje voor ‘m bidden, meer kon
hij toch niet doen.”
En
met zijn ogen stijf dicht bidt Gerard:
“Wees
gegroet Maria…..”
Dan
slaapt ie in.”
De kapelaan
ondervraagt Gerard (mijn vader)
Met een list gooide Bertus van de
Brakel de volgende dag het leven van Gerard helemaal
overhoop. De brave Gerard werd beschuldigd van diefstal. Hij werd daarover
ondervraagd door de kapelaan, maar na een aantal spannende gebeurtenissen kwam
de waarheid toch boven tafel. Bertus van de Brakel had alles in scène gezet om Gerard kapot te
maken. Ondanks een verwonding zegevierde Gerard. Met gepaste trots richtte de
kapelaan het woord tot de Jonge wachters:
“Jonge
Wachters, veel woorden hoef ik hier niet te zeggen. ’t Doet me reusachtig
plezier, dat ik onzen dapperen G.L. weer volkomen in eer kan herstellen. We
hebben een G.L. waar we trots op kunnen zijn. Ik wens jullie van harte
proficiat met zo’n kranige groepsleider en ik ben er vast van overtuigd, dat
onze groep onder zijn leiding steeds flinker vooruit zal gaan. En nu, jongens,
een klein hoeraatje”.
Meteen
pakt de kapelaan Gerard vast, zet hem in een stoel, de jongens schieten toe, en
onder luid hoera gaat Gerard de hoogte in.
Tarcisius
heeft z’n G.L. weer terug.”
Gerard (mijn vader)
op bezoek bij Bertus
In
de maanden daarna liet Bertus van de Brakel niets van zich horen, totdat hij plotsklaps
weer toesloeg om Gerard er alsnog onder te krijgen. Maar deze keer waren de
rollen omgekeerd en belandde Bertus in het ziekenhuis. Gerard, goed als hij
was, bezocht hem daar twee maal per week, waardoor er een hartelijke
vriendschap ontstond tussen de twee zo verschillende jongens.
“Bertus
had in Gerard, zijn vroegeren vijand, een trouwen vriend gevonden, die hem zou
helpen, anders te worden en te blijven, dan hij tot nu toe geweest was.”
Later,
in augustus 1974, roemde mijn vader met een zekere zelfspot zijn artistieke
talenten. Hij schreef toen over zijn rol als G.L.:
“Men
maakt zich dan ook niet aan overdrijving schuldig als men hem de eerste coverboy
van Nederland noemt.”
Op
de hardcover van het boek “De wraak van
den G.L.” stond mijn vader als Jonge Wachter afgebeeld. Het is niet bekend
tot wanneer hij lid is geweest van de Jonge Wachters, maar dat zal maximaal tot
1942 geweest zijn, toen heeft de bezetter dit soort groepen verboden.
Tiel, 13-04-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten